06/01/17 : Nieuwjaarsbrief
Denk je in deze periode van het jaar ook nog vaak terug aan het nieuwjaarsgedoe van vroeger ? Veel meer dan de nieuwjaarsbrief, een paar vochtige zoenen en een piepklein envelopje met daarin nog een piepkleiner, of pieperklein, bedrag was het niet. Dat woord “gedoe” was zelfs niet op zijn plaats. Maar we waren gelukkig. De spreekwoordelijke lat lag laag, heel laag, voor een limbodanser zelfs te laag. Goud en glitter was er niet bij: de oorlog lag nog te fris in het geheugen met zijn lichteffecten. Voor de nieuwjaarsbrief echter kon het niet genoeg blinken.
Nooit eerder had de les in Gewijde Geschiedenis melding gemaakt van een 24-karaat Jozef en een Maria die niet wilde onderdoen in puur gouden outfit. Zelfs het kindje had met zijn bladgoud toch nog een plaatsje bij de edele metalen. Het lag in een kribbe maar over de rand bengelde iets wits vanuit het stro. Nee, geen pamper avant la lettre. Het was een geraffineerd systeem : trok je voorzichtig aan het lintje dan kwam het plaatje van de pasgeborene een beetje rechtop uit het stro. Er stak bij dergelijke nieuwjaarsbrieven helaas geen bijsluiter met “niet te gebruiken door mannen met spierballen”. De peter trok die namiddag van nieuwjaar weinig subtiel aan het lintje en veranderde meteen de locatie want het kindje lag niet langer op stro in Bethlehem maar op de grond onder de tafel in Zottegem. Godver, zei de peter, maar ook die term kwam niet voor in de inhoudstafel van de Gewijde Geschiedenis.
Helemaal zonder goud maar daarom niet minder artistiek waren de nieuwjaarsbrieven die we zelf tekenden. De kunst die wij voortbrachten, hield zowat het midden tussen kubisme en surrealisme. Was het surbisme of kubalisme ? Ikzelf had gekozen voor een sneeuwlandschapje met kerk en huisjes. Maar hoe speel je het als 8-jarige klaar om op een wit blad sneeuw voor te stellen ? Tien jaar later had ik zoiets wel gekund : ik zou in een tekstballonnetje met een rode pijl schrijven SNEEUW.
8 Jaar is nu eenmaal zo pril. Bovendien zou Zuster Gerardine haar veto hebben gesteld. Misschien zou ik zelfs op haar zoldertje belanden, midden de stank en de gistende smurrie in duistere potten.
De kerk was afgekeken van Elene, de toren althans, maar met de ramen van Sint-Goriks en de deur van de Katholieke Kring. Die van ’t caf é Ministerie was wat smal, breed genoeg echter voor de XXL van Palmyre, de toenmalige uitbaatster.
Was het om geen papier te verkwisten ? Was het een gevolg van mijn nog onvoldoend ontwikkeld gevoel voor perspectief ? Was het om er vlugger van af te zijn maar mijn kerk zag er wat gedrongen uit, wat weggezakt na een zware lawine want de streek van Zottegem had toen regelmatig met lawines af te rekenen. Vóór de kerk had ik een brug getekend over een beek, een brede beek, een rivier zeg maar, geschikt voor scheepvaartverkeer tussen Leeuwergem en Strijpen. Ook Frida Kahlo, de Mexikaanse kunstenares, geloofde lang geleden dat grote bruggen ooit klein begonnen waren.
Mijn doopmeter bejubelde mijn talent en precies omdat men talent warm moet houden, kreeg ik een gebreide sjaal, met wol van bij Prosper De Smet.
Over de tekst werd niet gesproken, ik had ’s morgens al mijn ouders tot tranen bewogen met een brok literatuur. Oordeel zelf maar …
O Vader teer, o Moeder zoet
Gij zijt voor mij zo zoet
Al bij het tweede vers zat de dichter op een weer : Wat kon hij laten rijmen op zoet ? Voet ? Knoet ? Sproet ? Petoet ? Of waren dat woorden die pas in de jaren ’50 ontstonden ?
Mijn harte is nu zeer verblijd
Omdat het nu is nieuwjaarstijd
Wist gij hoe gaarne ik U zie
En gansch mijn harte aan u bied
Ook hier gleed de dichter uit op een po ëtische rijmplek. En zeggen dat hij oh zo mooi op “zie” had kunnen rijmen met kolibri, knie, brie, merci.
Afsluiten deed de dichter met een bevel dat hij meteen in vraag stelde, en nog een, terwijl hij nu toch bezig was.
O Jezus lief hoor mij toch aan ?
Strooi rozen op mijn Ouders baan ?
En Jezus aanhoorde onze smeekbede want hij spaarde ons toen nog van iPad en iPod en Wifi, van segway en oxboard, van tipankip en chakalaka, van piloxing en zumba want vooral zonder dat alles waren we écht gelukkig.
Anny Bert