Column: Anny Bert: Papieren Beiaard, waer bestu bleven ?

Anny Bert - columns.jpg

Papieren Beiaard, waer bestu bleven ?

We hadden het niet zien aankomen. Dat was ook waarom we onze wandelingen en tochten helemaal niet beperkten. Integendeel, wind noch regen kon ons thuishouden en hoe rotter het weer was, hoe rapper we in de buitenlucht wilden zijn. Veelal waren onze schoenen dan doorweekt maar dat was geen echt probleem. Eenmaal thuis propten we die goed vol met papier, met krantenpapier, met De Beiaard. Geen papier had ooit de zuigkracht van De Beiaard. Vooral Toria en Miele werkten uiterst absorberend. Tegen de tijd dat we weer gingen wandelen, je weet wel, met zo ’n fanatieke trek om de mond achter mekaar langs straten en pleinen, boomgaarden en velden scheren, had De Beiaard weer eens zijn werk gedaan. We letten er echter zorgvuldig op dat we de krant zodanig samenduwden dat de notari ële aankondigingen veilig binnenin zaten : er bestaat een onverklaarbare haat-liefdeverhouding tussen stapschoenen en immobili ën. Notarissen en de vastgoedsector gingen nog ooit met Wouter Torfs rond de tafel zitten maar belandden zonder echt antwoord rond de tafel van ’t Hof van Cleeve. Je kan toch niet blijven zoeken…We probeerden eerst nog met dagbladen maar inkt die dagelijks vloeit, werkt niet zo absorberend. Die kranten lenen zich prima om die droge drol voor de deur op te nemen of om de groenbak een bodem te geven, bij voorkeur de sportbladzijden dan. Ze zijn eveneens geschikt om in een noodsituatie de wankele tuintafel wat evenwichtiger te maken zodat de milkshake het niet voortdurend gaat zoeken bij gebuur Leffe.

x

Nu blijven onze kleddernatte schoenen wekenlang nat staan. Het wordt een droogproces in slow motion.

Het zal wel even wennen zijn maar in de zomer is er dat gevoel van groot gemis weer. Dan zullen we opnieuw aan die zwoele avonden denken toen we op ons terrasje zaten met panoramisch vergezicht op de autoboxen direct onder ons of aan ons zwembad, kijkend over de Muziekbos. We hadden alles bij de hand om er een luie overgang naar de nacht van te maken : een zakje borrelnootjes, chips, een koele Kriek Lambic, bobbelzalf en dat is geen zalf gemaakt ván bobbels maar t égen bobbels en De Beiaard, smal opgeplooid, mepklaar. Want de muggen waren er ook en dan was de papieren Beiaard het ideale wapen om in de aanval te gaan. Zonder hun landingsgestel in te trekken, doken ze neer op onze voorarm, haalden op en stortten zich op onze bovenarm. Een eerste uithaal van De Beiaard was meestal een waarschuwingsaanval, a warning attack, want alleen met een klad Engels hier en daar maakt men tegenwoordig indruk, ook op muggen.

Soms kwam onze buurman nog even langs, mouwloos en dan ook weer niet want zijn bovenlichaam had wat van de koepel van de Sixtijnse Kapel. E én enkele keer haalden we in een gewoontereflex met onze Beiaard ook uit naar de kleurrijke stakker. De vermeende bloedzuigende mug op zijn torso bleek niets minder dan zijn linkertepel die sinds zijn bezoek aan de tatoe ëerder een knop van een felrode roos was geworden. Eronder stond Peggy maar haar hadden we gelukkig niet neergesabeld met onze Beiaard. Die is vanzelf weggegaan. Dat had mijnheer Joseph, de peetvader van De Beiaard, trouwens niet kunnen pruimen. Mijnheer Joseph zit van nu al met het verdwijnen van De Beiaard in wijlen zijn maag.