Mijn vader was diep gelovig.
Hij ging elke zondag naar de mis van 9u, niet om 8u, niet om 10u. Hij stond ook elke zondag klaar achter de voordeur en bij de eerste “bim” trok hij die deur open en stapte naar buiten. Liet “bam” zich al horen, dan moest hij zich even bedenken of hij niet terug naar binnen zou gaan.
Hij zat altijd op diezelfde plaats onder de preekstoel, niet bij het beeld van Sint-Jozef, zijn patroonheilige. Misschien vond hij dat de man geen goed model van jozefzaag in de hand had, genoeg om er “malleuren” mee te hebben. Ook Antonius had hem nog nooit als onderbuur gezien. Die geleek op mijnheer Joseph, zei hij, en die zag hij toch al wekelijks in de Katholieke Kring, dan nog de Cercle.
Toen hij op zeker ogenblik zijn boekje met maten kwijt was, hielp zijn vrouwelijke entourage wel zoeken maar we waren er bijna heilig van overtuigd dat het boekje de zondag op de stoel was blijven liggen, zijn stoel, die 3e op de 4e rij onder de preekstoel.
Eenmaal zochten we met zijn allen naar zijn tweede grijze kous maar ons denk-en zoekterrein bleef toch beperkt tot de woonruimte. De kerk hoorde er dit keer niet bij. Trouwens, de H.Antonius stond er met blote voeten. Met één grijze kous aan zou al te veel opvallen.
Hoe diep was zijn geloof ? Met een dieplood meet je een waterput. Kan dat ook met geloven ?
Waren wij als kind dieper naar beneden geraakt toen we met ons Chiro-uniform aan maandelijks al naar de mis van 7u trokken en daar met halfgesloten ogen baden en zongen ? Helemaal wakker mochten we niet worden want we hadden de warmte van ons bed vacuüm getrokken door het goed dicht te leggen : na de mis doken we er weer in. Het liefst hadden we dat Louise en Suzanne en Margriet afwezig waren of toch tenminste zo zwaar verkouden om niet luid te kunnen meezingen. We raakten zo begot helemáál wakker !
Dat Chiro-uniform vertrok jaren later met een pater naar een missiepost in hartje Afrika voor arme blootlopertjes en is intussen allang gerecycleerd tot palmbladeren.
Onze kloeke bottinen van toen kregen al veel opvolging en ook nu zijn ze er weer bij om stevig door te stappen naar de weekendmis in Bevegem. We hebben lamoraal graaf van Egmont uitgelegd dat we helemaal niets hebben tegen zijn vroegere kapel, nu kerk, en evenmin tegen zijn krypte in hartje Zottegem.Dat we nog steeds op zaterdagnamiddag onze boodschappen gaan doen in het centrum en daar nog een koffietje zullen drinken, steeds met onze bottinen aan. Dat we dan met onze asperges en ons rozijnenbroodje en onze 6 bio-eieren gaan opstappen naar Bevegem om er in de H.Hartkerk te kiezen uit één eucharistieviering.
En Egmont heeft het hoofd geschud. Maar we hebben er nog aan toegevoegd dat de doorsnee bezoeker ver de 70 voorbij is, niet meer per auto rijdt maar daar in die Bevegemse oase van stilte zijn rollator beter kwijtgeraakt in het ruime portaal na eerst een klim zonder trappen.
Zijn de verkiezingen dan verlopen zoals in Amerika ? vraagt Egmont.
We hádden niet te kiezen, lamoraal ! is ons antwoord.
We hebben hem maar niet verteld dat we w él op donderdagavond ook naar Strijpen kunnen, met zwaardere bottinen weliswaar, langs de drukke steenweg, met een heldere koplamp op ons, juist, hoofd. Dat willen we Egmonts hart niet aandoen, het is al zo klein als we dat restje in de krypte zien.