SPIEGELTJE AAN DE WAND (NR. 6, 23/02/2017)

sven-de-spiegeleer-spiegeltje-aan-de-wand-4cut1-1

Eens per week  geeft Sven De Spiegeleer zijn ongezouten mening op een gebeurtenis die bij hem de voorbije week ergernis, verbazing, of verontwaardiging opwekte.

Citaat van de week:  De meeste parlementsleden zijn nauwelijks meer dan dociele stemmachines en partijslaven wier toegevoegde waarde niet verder reikt dan het stellen van triviale en irrelevante vragen, hen ingefluisterd door hun studiediensten, kabinetten of het middenveld.”  

“La baraque d’en face.”

Het zware onweer waarin onze politici zijn terechtgekomen door recente schandalen heeft bij een aantal onder hen geleid tot enig kritisch zelfonderzoek en introspectie. De eigen politieke klasse wordt hierbij tegen het licht gehouden en zowel premier Michel als kamerlid Vincent Van Quickenborne komen tot de vaststelling dat er ruimte is om wat overtollig vet weg te snijden. Laat ons dat met enige mildheid voortschrijdend inzicht noemen.

De Kamer en het Vlaams Parlement kunnen het inderdaad met heel wat minder parlementairen dan de huidige 150 en 124 leden, en de Senaat mag al helemaal afgeschaft worden. Ook in politiek geldt de slogan “Less is more”.  De meeste parlementsleden vandaag de dag   zijn immers nauwelijks meer dan dociele stemmachines en partijslaven wier toegevoegde waarde niet verder reikt dan het stellen van triviale en irrelevante vragen, hen ingefluisterd door hun studiediensten, kabinetten of door het middenveld. Dit doen ze voornamelijk uit schrik voor het vijfjaarlijks rapport dat ze krijgen in de kranten vlak voor elke verkiezing. Scoren in nietszeggende statistiekjes om hun eigen nut te bewijzen.

Als wetgevende macht nemen ze zelf nog nauwelijks wetgevende initiatieven, en beperkt hun legislatieve werk zich dus tot het goedkeuren van de wetsontwerpen ingediend door de regering. Ook hun controlerende taak op de uitvoerende macht, de regering,  is een lachertje geworden. Het is geleden van 1968 dat het parlement nog een regering deed vallen. Toen werd de regering Vanden Boeynants ten val gebracht na een interpellatie van CVP-fractieleider Jan Verroken over ‘Leuven Vlaams’. De laatste keer dat een fractieleider met deze bazooka dreigde was midden de jaren negentig. CVP-fractievoorzitter Paul Tant wou de regering toen doen vallen over het BTW-tarief op snijbloemen begot.

“Als er geen parlement was, dan kon iedere kelner regeren” zei   de Pruisische staatsman Otto von Bismarck ooit. De tijd dat ons parlement zoals toen een wezenlijk onderdeel was in onze democratische besluitvorming ligt helaas al ver achter ons. De Leuvense politicoloog Wilfried De Wachter beschreef deze jammerlijke evolutie ooit in twee boeken met veelzeggende titels ‘De mythe van de parlementaire democratie’ en later in ‘De trukendoos van de Belgische particratie’. Meer en meer is het parlement gedegradeerd tot een obsolete instelling. “A Parliament is nothing less than a big meeting of more or less idle (nutteloze, overbodige, SDS) people” schreef de vermaarde Britse constitutionalist en journalist Walter Bagehot.

Het wordt dus  hoog tijd om het parlement, of “la baraque d’en face” zoals Leopold II haar smalend en vooral misprijzend noemde, heruit te vinden.

Sven De Spiegeleer