Column, 31/03/2017: Ik weet niet wat jij doet met je meubels maar bij mij blijven die staan, binnen, jarenlang. Alleen als de behanger eens passeert, bewegen ze want aardbevingen komen in Zottegem veel minder voor dan in Japan. Maar dat is niet bij iedereen zo.
Aan de achterkant van het station stond ze daar, een houten plooistoel in de hand, aan haar zijflank die ruim genoeg was nog een plooistoel en een tafeltje, dichtgevouwd, allebei in hout. “De ondraaglijke lichtheid van het bestaan” had ze nooit gelezen.
Ze heette Suzanne, dat zag je zo. Mensen die hun huisraad meesleuren, ook een frigobox, heten meestal Suzanne en dat heeft niets te maken met de kuise Susanna uit de bijbel of die van Rubens.
Henri, mannen die hun vrouw achterlaten met de meubels heten altijd Henri, had haar daar neergepoot met het hoogdringende verzoek “Blijf hier staan en wacht”terwijl hij op zoek ging naar een parkeerplaats ergens in Bevegem tenzij hij haar tweelingzus Berenice met hetzelfde bevel had achtergelaten temidden van een geschikte landingsplek aan de Bevegemse Vijvers. Ze zouden de arrivee van de Driedaagse van De Panne zittend aan tafel meemaken, met een kopje koffie en een boudoirke en daarna een Duvel voor hem en een wit wijntje voor haar.
Ze had al de rits van haar lange zwarte anorak open gekregen en waaierde zich nu met één pand van de jas wat koelte toe. De zon was al aardig komen opzetten en het werd lentewarm, zeker met een winterse zwarte anorak aan. Misschien was het hun allereerste keer en hadden ze op internet gelezen dat Zottegem genoot van een mild antarctisch klimaat.
Zelf beschikte ik niet over de nodige dosis beleefdheid om haar voor te stellen haar meubeltjes even vast te houden. Toen de eerste zweetdruppels op haar rug naar een uitweg begonnen te zoeken, zette ze het stoeltje voorzichtig tegen de andere huisraad en trok gauw haar dikke jas uit.
Ik zocht tevergeefs naar het nachtkastje maar dat hadden ze uit respect thuis gelaten. Daarin stak namelijk nog de nachtpot van wijlen pepe. Ze hadden er nog ooit aan gedacht die bij Danny Lamarcq te gaan afgeven, nee, niet pepe, wel de pot. Maar het was niet zó ’n uniek, excentriek exemplaar en Danny had datzelfde model wellicht al in zijn woonkamer, zijn gang en zijn veranda staan, misschien zelfs al in zijn bloedeigen nachtkastje.
Ook de matras hadden ze thuis gelaten. Ze konden altijd nog in een Zottegems hotel, eentje dicht bij de arrivee, overnachten.
Ze keek op haar horloge want ze vond dat hij toch lang wegbleef. Ze waren 40 jaar getrouwd, rechtdoor, rechtaan, zonder de Gaverbeek en steeples. Zou ze nu nog durven denken aan een eventuele verdwijntruc ? Smerig zou je het alleszins wel kunnen noemen. Als hij haar in dat geval tenminste had afgezet aan de achterzijde van het station met hun Chesterfield en hun biedermeierkast. ..
Even later verscheen Henri. Hij was rood aangelopen en heel nerveus. Wat zou je willen : hij had zijn auto moeten achterlaten aan Delhaize, je weet wel, dicht bij Action en JBC en Shirley’s, het mini-Zottegem, dat bezig is de functie van het centrum stilaan over te nemen, een fenomeen waarvoor de burgemeester van Oudenaarde zijn wijwaterkwast bovenhaalt.
Hij greep meteen het tafeltje en een plooistoel beet, de andere had zij nog maar één seconde losgelaten.
Ik had veel zin om hun te vragen of ze volgend jaar terugkwamen. Dan konden ze eventueel hun meubeltjes laten staan. Maar stel nu dat ze Frans spraken ! Hoe zeg je begot zoiets in de taal van Molière :
’t Steekt hier niet zo nauw. ’t Is toch maar de achterkant van het station.
Steken is “piquer” en nauw is “ étroit” en …
Ik zou maar niets zeggen.
En kwamen ze volgend jaar zelfs met hun boekenkast er nog bij, dan zou ik de eerste zijn om er een boek uit te halen : de biografie van Eddy Merckx.
Anny Bert