De Muur en andere heilige plaatsen in Geraardsbergen

albert-schrever-1

Column, 31/03/2017, Albert Schrever:

Zoals alle andere steden telt Geraardsbergen een aantal heilige plaatsen en met het adjectief heilig verwijzen we hier niet noodzakelijk naar het religieuze al dienen we dit ook niet uit te sluiten. We zijn er bijna zeker van dat de Oudenberg hier vooraan staat in de rij plaatsen die het epitheton heilig verdienen al kunnen de meest uiteenlopende motieven hierbij een rol spelen. We geven er enkele…  

Sommigen beschouwen de Oudenberg als heilig omdat hij sinds 1294 een religieus heiligdom is en tot vandaag massa’s bedevaarders op bezoek krijgt.

Volgens anderen verdient het hoogstgelegen punt van de streek die sacrale kwalificatie omwille van de mysterieuze nooit leegstaande vijver aan de voet van de even mysterieuze heuvel.

En wat moeten we zeggen van die heuveltop als bekroning en hoogste punt van de Muur, dat wereldvermaard monument in de wielergeschiedenis? De massa kijklustigen die deze taaie bult in de Vlaamse Ardennen gaat bezetten, telkens als er grote wielerwedstrijden over heenrijden, roept beelden op van een heiligdom, onder de voet gelopen door een schare profane bedevaarders.

Ook voor de ontelbare wielertoeristen die hem jaarlijks op hun palmares willen schrijven is de Muur een niet te miskennen heiligdom dat -hoe contradictorisch dit ook mag klinken- meteen ook het centrum is van de demonische Hölle von Flandern zoals die enkele jaren geleden zo pakkend werd ge ëvoceerd op de Duitse televisie.

Voor de talloze gewone stervelingen die er, op ieder ogenblik van de dag en in elk seizoen, op zoek gaan naar zichzelf of naar de rust, de natuur of de steeds wisselende panoramische vergezichten is de Oudenberg dan ook weer een heiligdom, weliswaar in weer een andere betekenis.

We zouden dit lijstje nog kunnen uitbreiden maar sluiten het af bij de eeuwenoude traditie die er ieder jaar de laatste zondag van februari telkens weer tot leven komt: ook de lentefeesten van de Krakelingenworp en de Tonnekensbrand die sinds mensenheugnis op de Oudenberg worden gevierd, kunnen een reden zijn om de plaats van het gebeuren heilig te noemen…

Meningen verdeeld over betekenis: Odinberg

Verscheidene vorsers suggereren dat die plaatsnaam “Oudenberg” etymologisch afkomstig kan zijn van Odinberg aangezien Odin in onze streek bijzonder vereerd werd. Kan het niet zijn “dat de eerste christene schrijvers -allen monniken of geestelijken- ’t zij uit onwetendheid van den rechten naam, ’t zij uit haat van al wat het heiligdom herinnerde, den “Odin-berg” herschapen hebben in “Oudenberg”?.” Ook Omer WATTEZ, de vader van onze Vlaamse Ardennen, deelt die mening.

In de mythologische literatuur staat Odin (ook Wodan genoemd) bekend als de voornaamste en machtigste god van de Germanen. Hij was de vader van goden en mensen en in de natuurvergoding was hij de lucht, het licht of de kracht der elementen. Als opperste god bestuurde hij het heelal, beschermde hij kunst en wetenschap en stond hij bekend als een woeste krijger. In de nabijheid van heilige bossen of bronnen hielden de Germanen jaarlijks feesten ter ere van Odin en werden niet alleen dieren maar vaak ook mensen aan hem geslachtofferd. Tijdens hun plengoffers smeekten ze er de zegen van de hemel af voor het nieuwe jaar, voor de oogst… De Wilde Jacht van Wodan viel samen met het Midwinterfeest, het belangrijkste feest van de Germanen die toen, naast dieren, ook koeken offerden om een goede oogst af te smeken. Bij het lengen van de dagen staken ze ook lentevuren aan die nu nog voortleven in enkele streken o.m. in Duitsland waar met Halfvasten een rad met stro op de top van een heuvel in brand wordt gestoken.

Heilige plaatsen rond de Oudenberg

Niemand zal eraan twijfelen dat de Oudenberg, het dak van de stad, een heilige plaats is en wellicht zelfs het oudste en meest bekende maar zeker niet het enige sanctuarium van de streek. De Oudenberg is omringd door verscheidene andere heiligdommen waarvan we er enkele opsommen, goed wetend dat die lijst nooit volledig kan zijn. Om zeer uiteenlopende redenen kunnen we immers om het even wat -zelfs een rustig hoekje in een bruine kroeg of een bank in het park- als heilig beschouwen. Opvallend is dat de Oudenberg centraal ligt tussen veel andere heilige plaatsen.

Profane heiligdommen

We geven hier de originele visie en merkwaardige vondst van wijlen kunstschilder, dichter en denker Karel ROSIER (1906-1990) volgens wie de Oudenberg centraal is gelegen tussen een hele reeks heiligdommen in de regio: de abdij Beaupr é in Grimminge, het Iffrakapelletje in het Raspaillebos, de St.-Pauwelbron in Galmaarden, de muurkapel op de Plaats in Viane, het St.-Pietersvuur in Deux-Acren, het kapelletje aan het Bourengbos, de kapel in Gelembeek, de Calvarie in Zarlardinge, het kartuizerklooster in St.-Martens-Lierde en de Meiboomplanting in Schendelbeke.

Karel ROSIER formuleerde het destijds als volgt: “Het is bijna ongelooflijk dat de aangeduide plaatsen op een als door een passer getrokken cirkel liggen. Alle, behalve Martens-Lierde en Schendelbeke, liggen ze op juist dezelfde afstand van de Oudenberg. Ook liggen ze op dezelfde afstand van elkaar. Middelpunt van al die plaatsen is de Oudenberg. We hebben hier werkelijk te doen met de windroos als zinnebeeld van het zonnerad. In al die plaatsen spelen de zon en de bede om vruchtbaarheid een belangrijke rol…”

Al is die visie van Karel ROSIER hier nagenoeg onbekend toch vinden we ze bijzonder origineel en zeer aannemelijk. En we zijn niet de enigen. Toen minister Herman De Croo in de jaren negentig in Gent een tentoonstelling van enkele Geraardsbergse kunstenaars opende, schetste hij, op de hem eigen wijze, een gedetailleerd beeld van de Oudenberg als centrum van vele heiligdommen. Zijn fraai verhaal vertoonde een treffende en niet te ontkennen gelijkenis met de visie van wijlen Karel Rosier.

De legendarische Muur

In de omgeving en aan de voet van de Oudenberg ligt de legendarische Muur die internationale roem geniet sinds hij in 1950 het levenslicht zag als wielermonument. Na de zesde Omloop Het Volk, de eerste beroepsrennerswedstrijd die de Muur van Geraardsbergen inreed op zondag 5 maart 1950, volgde de Ronde van Vlaanderen op zondag 1 april 1950. De eerste doortocht van de Tour de France gebeurde op donderdag 5 juli 1951 maar uit veiligheidsoverwegingen koos Jacques Goddet voor een ommetje langs de Oude Steenweg.

Dat de Muur werkelijk als heilig wordt aangezien blijkt uit de massale en internationale belangstelling voor de van een authenticiteitsattest voorziene kasseien van de Muur. Ze werden te koop aangeboden nadat dit wielermonument in 2004 een nieuwe bestrating kreeg.

muur van de ronde geraardsbergen

Aan de wieg

De Geraardsbergenaars die in het midden van de twintigste eeuw aan de wieg stonden van de Muur zijn intussen overleden.

Etienne BORREMANS heeft het steeds jammer gevonden dat het oorspronkelijk parkoers slechts enkele jaren standhield: “Deze legendarisch geworden taaie bult in de Vlaamse Ardennen ontleent zijn naam aan het feit dat een gedeelte ervan, met name de Vesten, deel uitmaakte van de middeleeuwse stadsmuren. In het midden van de jaren 50 werd het parkoers gewijzigd: de steile klim langs de Brugstraat, de Markt en de Vesten werd geschrapt en in plaats daarvan kwam het veel lichter ommetje langs de Dender- en de Abdijstraat. De oude vestingmuur, die aan de Muur zijn naam en reputatie bezorgde, is helaas verdwenen. De Muur is eigenlijk de Muur niet meer!”

De jongste jaren is daar weer verandering in gekomen en werd de Muur gedeeltelijk in ere hersteld. Ten minste door de organisatoren van de Ronde van Vlaanderen die, in samenwerking met de plaatselijke sportverenigingen en het stadsbestuur, van de doortocht over de Markt en de Vesten een nieuwe sportieve hoogdag voor de Oudenbergstad hebben in leven geroepen.

Al is onze Muur inzake bekendheid slechts een klein broertje van de Chinese Muur, toch heeft hij naam en faam verworven in de wielerwereld: niet allen bij de beroepsrenners maar ook, en in niet mindere mate, bij de duizenden wielertoeristen die zijn naam op hun palmares willen schrijven, al dan niet “schruwelend van ellende.”

Tour de France

De Omloop Het Volk was de eerste beroepsrennerswedstrijd die de Muur van Geraardsbergen inreed op zondag 5 maart 1950. De premie van 10.000 Bef, die toen aan de eerste overwinnaar op de Muur werd uitgeloofd, ging naar de Meerbekenaar Albert Wauters. Hoewel de man er zijn premie met een grote voorsprong op het peloton wegkaapte, vond hij het welletjes: hij liet zich rustig uitbollen en stapte van de fiets vóór zijn woning in Meerbeke. Het was al genoeg geweest!

Geen maand later, op zondag 1 april 1950, kregen ook de helden uit de Ronde van Vlaanderen de Geraardsbergse Muur onder de wielen geschoven. “Fiorenzo Magni stoomt alleen door en telt op de Muur meer dan vijf minuten voorsprong op de dichtste achtervolgers bij wie Briek Schotte nog hemel en aarde beweegt om de kloof te dichten” schreef Rik Vanwalleghem in zijn boek over De Ronde van Vlaanderen.

Door een onoplettendheid van de politiecommissaris was toen een verdwaalde automobilist met zijn Amerikaanse slee in de autokaravaan terechtgekomen. Net op het steilste gedeelte van de amper drie en een halve meter brede Muur raakte zijn wagen defect wegens gebrek aan brandstof. Indien behulpzame toeschouwers hem niet snel uit de penarie hadden geholpen zou de doortocht van de wielrenners op een catastrofe zijn uitgedraaid.

De organisator van de Ronde van Frankrijk, Jacques Goddet, die de eerste doortocht in 1950 had gevolgd en het incident had meegemaakt, was zo enthousiast dat hij besliste de Muur van Geraardsbergen in de eerstvolgende Tour de France op te nemen. De eerste doortocht van de Tour gebeurde op donderdag 5 juli 1951: om eventuele moeilijkheden op de smalle Muur te voorkomen schrapte Goddet die uit het parkoers en koos hij voor een ommetje langs de Oude Steenweg.

Duc de Grammont bezocht de Muur 51 jaar na overwinning

Veelvuldig gefilmd door een cameraploeg van RTL bezocht de 83-jarige Luxemburger Bim Diederich in juni 2002 de Oudenbergstad waar hij 51 jaar eerder, bij de eerste doortocht van de Ronde van Frankrijk, de eerste werd op de gevreesde Muur wat hem meteen de titel “Duc de Grammont” en na zijn zege in de tweede etape diezelfde dag in Gent ook nog de Gele Trui opleverde.

Nadat hij er eerder die dag in juni reeds een RTL-camerploeg veelvuldig had zien filmen werd stadsgenoot Theo Maes (1921-2016) op de Markt aangesproken door een minstens even kranige leeftijdsgenoot die hem vertelde dat hij 51 jaar geleden -op donderdag 5 juli 1951- alle Ronde-van-Frankrijkrenners op de Vesten achter zich had gelaten en kort daarna ook de eerste werd op de Muur wat hem niet alleen een geldprijs van 30.000 Bef. maar ook een souvenir van de wielerclub Jong maar Moedig bezorgde. Veel meer kon de man aan Maes niet meer vertellen want de cameraploeg wilde die dag nog meer opnamen met Diederich maken op het parcours van zijn onvergetelijke zegerit Reims-Gent in de Tour van 1951.

Dankzij de ontmoeting van stadsgenoot Theo Maes met de Luxemburger die in 1951 zegevierde op de Muur toen die voor het eerst in de Tour de France was opgenomen, beschikken we ook over meer gegevens in verband met die doortocht. De 228 km. lange rit was omstreeks 11u. in Reims gestart, reed rond 16u. over de Muur en arriveerde een uur later in het Albertpark in Gent. Van merkploegen was er toen nog geen sprake. Het peloton bestond uit twaalf ploegen: vijf Franse en verder ook nog de nationale ploegen van Itali ë, Luxemburg, Nederland, Noord-Afrika, Spanje, Zwitserland en Belgi ë.

Door zijn ritoverwinning die dag werd Diederich ook Gele-Truidrager. In het algemeen klassement werd hij gevolgd door onze landgenoot Stan Ockers die ook tweede was aangekomen in Gent. Voor geïnteresseerden geven we ook de plaats van onze overige landgenoten in het algemeen klassement van die dag: Demulder (4), Derijcke en Rosseel (12), Decock (27), De Ryck, Verschueren en Baeyens (29), Van Steenkiste (51), Couvreur (57), Van Ende (59) en De Hertog (87).

En verder geven we ook nog de namen van de ons bekende wielrenners in de volgorde van hun doortocht op de Muur na Diederich: Van Est (2 min.), Walkoviack (3 min.), Bobet, Koblet, Geminiani, Coppi, Robic en Magni (6 min.) en Bartali (7 min.).

Sinds 1950 is de Muur niet alleen een vast en vaak ook beslissend onderdeel in de Vlaamse voorjaarsklassiekers. Na de eerste doortocht van de Ronde van Frankrijk in juli 1951 prijkt de Muur sinds 1957 ook tussen de respectabale cols in het bergklassement van de Tour.

Op maandag 1 juli 1957 deed de vijfde rit, Roubaix-Charleroi, onze Muur aan. Ongeveer 200 rijkswachters zorgden voor de ordedienst. Vanaf Nederboelare tot Moerbeke stonden rijen wielersupporters langs de weg. In de straten van Geraardsbergen had men maar zelden zo een massa mensen bij elkaar gezien. Met twee minuten voorsprong reden vijf ontsnapten de stad binnen. De Nederlander Daan De Groot kwam als eerste over de premielijn op de Muur: hij verdiende daarmee 20.000 Bef en drie punten voor het bergcriterium. Jacques Anquetil volgde op 10 seconden wat hem een premie van 10.000 Bef opbracht en Louison Bobet was derde op 16 seconden aldus de betreurde vorser Roger De Pelsemaeker (1941-2000).

Na 1973 en 1981 deed de Tour ook de Muur aan tijdens de zesde rit Roubaix-Brussel op vrijdag 10 juli 1992.

Albert Schrever