Het PAM heeft een ware metamorfose ondergaan. Ontdek hoe een museum van de toekomst er uit ziet. Bezoek het voor een prijs van een pintje, voor velen is het zelfs gratis of met een korting. Ach ja,… en met het ticket voor het PAM van Velzeke kan je binnen de drie maanden gratis naar het zustermuseum in Ename (Oudenaarde).
Conservator Kurt Braeckman maakt tijd voor een rondleiding doorheen het totaal vernieuwde Provinciale Archeologische Museum van Velzeke.
Kurt Braeckman: het museum is volledig aangepast aan rolstoelgebruikers en op maat van mensen met een gezichtsbeperking. Dus ook wie een beperking heeft kan er vanaf nu terecht.
De Beiaard: Inderdaad. De nieuwe ingang is echt zeer comfortabel en overal is voldoende ruimte voorzien. Het museum is nauwelijks herkenbaar. Wat een verschil met vroeger.
Kurt Braeckman: Ja, je krijgt niet alleen toegang tot het museum maar met een gids kan de bezoeker ook achter de schermen kijken. Wist je dat slechts een fragment van de collectie zichtbaar is? Er is gewoon te veel om alles te tonen.
De Beiaard: En hoeveel is dat? De helft, 20%,… of nog minder?
Kurt Braeckman: Eigenlijk eerder een cijfer na de komma. Dus minder dan een procent van onze collectie is hier uitgestald. De ganse collectie bevat ondertussen tienduizenden stuks. Die worden hier allemaal bewaard, maar daarover straks meer.
De Beiaard: Hoe is het nieuwe museum opgevat?
Kurt Braeckman: Het is een volledig origineel concept, door onze eigen mensen uitgewerkt. Natuurlijk hebben we gekeken wat de zwakke punten zijn in andere musea en proberen we daarmee rekening te houden. Wat we als meerwaarde willen bieden is de sfeer en de beleving. Een mooi voorbeeld is de zaal van de Gallische oorlogen.
De Beiaard: Wat hebben die Oude Belgen allemaal meegemaakt?
Kurt Braeckman: Het waren landbouwers die werden geconfronteerd met een hoogstaande legermacht. Eigenlijk pleegden de Romeinen tijdens de verovering een genocide avant-la-lettre op de Nerviers (de populatie uit onze streek), zoals we dat ook uit de moderne geschiedenis kennen in Rwanda, Oost-Congo en vandaag in Syri ë. Het centrale stuk is een groot schilderij dat de overgave weergeeft van Boduognat aan Julius Caesar. Het beeld is gebaseerd op een Frans schilderij, maar werd meer realistisch weergegeven. E én van de grootste veldslagen tegen de Nerviers heeft plaatsgevonden in onze gewesten, mogelijk in Noord-Frankrijk.
De Beiaard: Wie is die kerel daar?
Kurt Braeckman: Dat is een Romeinse legionair. Boven zijn hoofd lees je de beroemde uitspraak: “De Belgen zijn de dapperste der Galli ërs”.
De Beiaard: Hebben de Romeinen ook iets goed gedaan?
Kurt Braeckman: Ze brachten het schrift mee, want de Galli ërs kenden geen geschrift. Dus je kan zeggen dat ze onze streek hebben veroverd ‘met het zwaard en de stylus’.
De Beiaard: Stylus? Zoals het soort griffels die naast dit tablet ligt? (nvdr aan de jonge lezers: neen,… je kan niet swipen op deze tablets, er werd met een scherp voorwerp in was gekrast.)
Kurt Braeckman: Ja, zo hebben we er zelfs een tachtigtal in onze collectie, gevonden in Velzeke. Het maakt duidelijk dat de Velzekenaars in die tijd al zeer geletterd waren. Velzeke was immers een nederzetting, gelegen aan een knooppunt van wegen. Er was een belangrijke administratie gevestigd en er werden belastingen geheven.
De Beiaard: Hier liggen tabletten waar bezoekers zelf een boodschap kunnen in krassen. Eerder zag ik ook al andere opstellingen waar men kan uitproberen hoe het er vroeger aan toe ging.
Kurt Braeckman: Dat is de opzet van het museum. We hebben veel doe-activiteiten geïntegreerd. Zo merk je dat de tabletten konden verzegeld worden en verzonden naar de ontvanger. Het bericht bleef discreet verborgen tot die het zegel verbrak. Ook aardewerk werd gebruikt om in te griffen. De vlakke achterkant van de stylus werd gebruikt om eventuele fouten weg te vegen.
Na de verovering van onze gewesten stootten de Romeinen verder door, richting wat vandaag Duitsland is, Germania. Uiteindelijk is de Rijn een natuurlijke grens geworden, een soort ‘ijzeren gordijn’. Maar tijdens de vele oorlogen zijn de Romeinen zelfs tot aan de Elbe doorgedrongen.
Bij een grote slag nabij Kalkriese verloren de Romeinen zelfs drie legioenen. Dat was ten tijde van Keizer Tiberius.
De Beiaard: Wanneer is Velzeke ontstaan?
Kurt Braeckman: Dat was tijdens het bewind van Keizer Augustus. Het moet ongeveer rond 10 of 12 van onze huidige jaartelling geweest zijn. Velzeke is opgericht als steunpunt voor de Romeinse legioenen.
Laten we nu eens naar het pronkstuk van onze collectie gaan kijken: de unieke beker met een afbeelding van de godin Victoria. Het was de godin van de overwinning. In Belgi ë zijn er slechts twee vergelijkbare exemplaren gekend. Die godin werd steeds afgebeeld met vleugels, staand op een bol.
Hier staan we bij een kaart van het enorme imperium dat werd bestuurd door Keizer Marcus Aurelius (nvdr: Hij was de laatste van de vijf ‘goede’ Keizers die als een rechtvaardig en stoïcijns man geroemd werd. Met zijn zoon Commodus werd de neergang in gezet) Rond 175 van onze tijdrekening was het Romeinse rijk op zijn grootst. In onze steek was Bavay (nvdr: Noord Frankrijk, ook gekend als Bavik) toen de hoofdplaats. Nu is dat nog een klein dorpje, maar de archeologische site daar is immens groot.
Hier zijn we bij de keizersteen van Bavay. In de tweede wereldoorlog werd die tijdens een Duits bombardement van het museum van Douai volledig vernield, maar een Zottegemse steenkapper, Albert Moreels, heeft een perfecte kopie gemaakt op basis van de bestaande documentatie. De steen weegt ruim 60 kilo.
De Beiaard: Wat gebeurde er met de stam der Nerviers na de overwinning door de Romeinen?
Kurt Braeckman: Veel mannen werden in het Romeinse leger opgenomen als Auxiliaris. Dat waren hulptroepen die overal in het rijk werden ingezet, maar nooit op plaatsen vanwaar de soldaten kwamen. Dat bedachten de Romeinen om opstanden te voorkomen. Zo bouwden Nerviers mee aan de befaamde muur van Hadrianus, die een scheiding vormde tussen het huidige Engeland en Schotland. Ook de mannen die aan de overkant van de Schelde woonden, de Menapi ërs, werden overal in het Romeinse rijk ingezet als soldaten. Zelfs de eigen Romeinse gouverneurs werden regelmatig van locatie gewisseld. Dat was om corruptie tegen te gaan.
Hier staan we bij een altaar van Nervische graanhandelaars. Bedenk dat de Nervi ërs redelijk welvarend waren, want behalve boeren bestond hier ook een florerende handel en productie van textiel en graan. Ook dat is een reden waarom de Romeinen de streek uitkozen om er een militair en administratief centrum van te maken.
De ‘zilverschat van Everbeek’ (Brakel). Het zilveren potje werd ook als deksel gebruikt om de pot af te sluiten.
Kijk hier eens naar buiten. Daar zie je de Sint-Martinuskerk van Velzeke. Het koorgedeelte van de kerk is helemaal opgebouwd uit de restanten van de Romeinse aanwezigheid. Het bouwmateriaal lag voor het oprapen. Het is de facto de oudste kerk in Vlaanderen. Binnen de archeologie benijdt de ganse wereld ons voor dit gegeven, terwijl nauwelijks iemand er in Belgi ë van op de hoogte is. De toren is later gebouwd, in de 14e eeuw. Onder de funderingen zitten de restanten van een oudere houten kerk. Als je vanuit de lucht zou kijken, dan merk je nog de aanwezigheid van grachten rond de site.
De Beiaard: Hoe is het verhaal van het museum ooit begonnen?
Kurt Braeckmans: Het museum is ontstaan onder impuls van de vroegere hoofdonderwijzer van Velzeke, meester Janssens die in de dorpsschool Romeins materiaal tentoonstelde. Later werd door amateur-archeologen, waaronder Luc Van Durme een museumproject uitgewerkt dat door de stad Zottegem dan werd gerealiseerd.
De eerste wetenschappelijke opgravingen gebeurden door de universiteit van Gent, in de jaren ‘50 van vorige eeuw. Vanaf 1986 zijn er continu opgravingen geweest die steeds weer nieuwe objecten opleveren.
Het boek van Marcus van Vaernewijck, over ‘De historie van Belgis’. De schrijver was een belangrijke figuur binnen de renaissance, uit de zestiende eeuw, die interesse had in de antieke oudheid. Hij bezocht Velzeke en maakte melding van de talrijke Romeinse vondsten.
Dit is een replica van een Romeinse reiskar, die volledig werd gebouwd door onze eigen mensen. U ziet verschillende amforen, die elk een functie hadden. De Velzeekse Gallo-Romeinen hadden, voor die tijd, zeer dure wijnen in hun kelder liggen. Eigenlijk dronken ze vooral een soort ‘Côtes du Rhône’ uit de regio Lyon-Marseille. De andere amfoor was voor olijfolie en de derde voor vissaus uit het Spaanse Tarragona. (nvdr: Die werd gebruikt als smaakmaker.) De lokale handelaars waren dus zeer bemiddeld. Trouwens, wist je dat in grondstalen vandaag nog restanten (graten Spaanse makreel) worden gevonden die we kunnen linken aan de vissaus? Andere populaire handelswaren bestonden uit Menapische hammen, zoetwatervis, zelfs mosselen en zoutwatervis. Er werd ook glaswerk verhandeld, afkomstig uit Keulen en Trier.
De Beiaard: Wat bestaat er vandaag nog, overgeleverd door de Nervi ërs?
Kurt Braeckman: Textiel! Dat is gedurende de ganse geschiedenis voor onze regio belangrijk gebleven.
Hier ziet u een evocatie van de ‘Vicus’ van Velzeke. Eigenlijk ziet u hier al vanaf de eerste eeuw van onze tijdrekening de allereerste lintbebouwing. De huizen werden tegen mekaar aangebouwd. In de gebouwen er achter waren smidses, bakovens,… en tuinen.
De Beiaard: Dat is dus de oorsprong van onze ‘Vlaamse bouwstijl’ met tuinen, aanbouw en koterij waarvoor we zo ‘berucht’ zijn. Nooit gedacht dat het al zo oud was! Rare jongens die Gallo-Romeinen.
Kurt Braeckman: In de omgeving van Velzeke werden ook de funderingen van twee tempelcomplexen opgegraven.
We gaan nu naar de -2 verdieping. Het museum is gebouwd in drie lagen en zit grotendeels onder de grond. Daar zijn de werkruimten, die voor het publiek te bezoeken zijn met een gids. Je krijgt er een blik achter de schermen. We digitaliseren de archieven, zodat alles kan worden geärchiveerd èn gemakkelijk teruggevonden. We bezitten ook een grote hoeveelheid ‘skeletmateriaal’. Dat bewaren we op de -1 verdieping. Er is zeer veel gegraven in de omgeving. In het centrum van Zottegem, de Heldenlaan en de Hoogstraat, hebben we duizenden objecten opgegraven. We bezitten voldoende objecten om twee keer per jaar een nieuwe mini tentoonstelling te organiseren.
In het open depot ontvangen we groepen. We gebruiken het dus ook als educatieve ruimte.
We hebben ook een restauratie atelier. Dit is een pot, vermoedelijk uit de 12 tot 13 e eeuw die werd gevonden op de Heldenlaan.
De Beiaard: Waarom is het nieuwe gebouw zo diep in de grond ingegraven?
Kurt Braeckman: Dat heeft drie voorname redenen: ‘veiligheid’, ‘respect voor de ruimtelijke ordening’ en ‘klimatisatie’. Je kan gerust stellen dat het museum ‘verborgen’ is maar tegelijk z éér toegankelijk voor bezoekers.
Uiteindelijk staan we in de zaal die kan gebruikt worden voor de tijdelijke tentoonstellingen of voor congressen. Vandaag gebruiken we deze zaal nog om objecten in te pakken en voor tijdelijke opslag. In de toekomst gaan we op de site opgravingen organiseren. Bezoekers zullen kunnen experimenteren. We voorzien ook projecten over de prehistorie en gaan initiatieven nemen die zelfs voor kleuters toegankelijk zijn.
De Beiaard : Nooit te vroeg om te leren!
Reportage & foto’s: SjK
Update : Bezoek een Romeins legerkamp, evocatie tijdens de Open Monumentendag.