Anny Bert: Mercikes

Anny Bert - columns

Column, 16/06/2017 –  Zeg me nu eens eerlijk, Margriet en Germaine : hadden jullie ook dat gevoel ? Het moet nu zowat 5 jaar zijn, of is het al langer, dat men ons links en rechts met onze neus op die leeftijd duwde en ons met mercikes en saluutjes begon voor te bereiden op die oude dag. Zonder al naar Rollator Rock, niet verwarren met RR van Rolls-Royce, te gaan, w éten we toch dat die dag er staat aan te komen. We w éten dat we ons pilletjes zullen moeten nemen net voor we naar ons bedje gaan, dat we onze voetjes zullen moeten opheffen als we met onze pantoffeltjes door de gang stappen maar zeg ons dat nù nog niet met al die verdomde verkleinwoorden.  

 

Ik hoorde dat mercikes voor de allereerste keer gebruiken toen ik in een warenhuis aan de kassa stond aan te schuiven achter een Afrikaanse jongeman. Hij was van Mozambique. Ik wist het zeker want ik had hem juist drie dagen eerder gezien op National Geographic in een programma over Maputo, de hoofdstad. Hij betaalde en de caissière zei “Mercikes”. Wow, dacht ik, die vrouw spreekt Swahili ! Maar toen het mijn beurt was, zei ze eveneens mercikes en ik was van Zottegem…Ze donderde van haar talenknobbel.

Ze zei nog saluutjes en ikzelf zei goeiedagjes. Ik had haar tot zienske kunnen wensen maar dan had ze me misschien kunnen bekijken als een goedkope Poolse werkkracht, een heel goedkope gezien de houdbaarheidsdatum.

Ik kwam naar buiten en had zin “Hallokes” te roepen naar Jeanine en “Alles goedjes ?” naar Lieve. Ik had ook kunnen zwaaien naar Gaston, die zonder zijn basson, en luidkeels informeren “Alles snorretjes ?” maar het gevaar, mijn dag verder te moeten doorbrengen in een dwangbuis, was re ëel.

Opzoekingswerk verrichten naar de oorsprong van deze taalmode is wat zotjes, wat flauwtjes.

Ik heb een tijdlang de vinger uitgestoken naar Woestijnvis, het programmahuis dat in 2009 en 2010 Steven Van Herreweghe op ons losliet met “De jaren stillekes”. Sorry Steven, je kon er ook niets aan doen, het was nu eenmaal een Vlaamse uitdrukking en dat jij die ook in Aalst kende, is louter toeval.

Een andere beschuldigende vinger, dit keer de ringvinger, uitsteken naar onschuldige wezens wil ik evenmin.

Ze lagen er zo rustig na volbrachte dagtaak : het tellen van hun schaapjes. En dat waren er al heelwat. Daarbij moesten ze nog heel alert en voltrouwe de wacht houden, eeuwen vóór Isis en de terreur. En dat alles bij nacht en in het veld !!! Die herderkes van toen zijn potige kerels geworden die nu hun tent met zonneboiler en wifi opzoeken met een smartphone als armband en een langeafstandsverbinding met de derny van de kudde. Hallo ! Hier Rute 98 ! Kjeer ne kjir were…

Als het geen gekuifde TV-presentator is om de aanzet te geven naar dit gekke taalgebruik en het zijn al evenmin

de herdertjes die bij nachte in het veld lagen, zou het dan kunnen dat we het nogmaals in de politiek moeten zoeken bij Eyskens, in de showbizz bij Meskens of in de vinologie bij Bloeykens, mensen die helemaal bovenaan, bij de hoogste tak van hun stamboom, een gesnorde voorvader vinden met de naam Eis, Mes of Bloei ?

Of kunnen die verkrachte verkleinwoorden wat te maken hebben met een uitgestorven olympische discipline ? Vele jaren geleden was het in Vlaanderen nochtans zeer populair en heel veel training vroeg dit luik van de topsport nu ook weer niet. Vooral de snelheid, goed schoeisel en een onschuldige blik leverden een hoogste kans op succes. Maar aan het verdwijnen ervan heeft de automatisering weer nog maar eens schuld. Trouwens, waar vind je nog het systeem met stang of ketting dat het beoefenen mogelijk maakt : bellekentrek ?

Als de school uit is, kleeft de jongere met de duim aan de smartphone of laat hij Ed Sheeran van oor tot oor zijn hersenen rammen. Een fidget spinner heeft zelfs de charmes van het knopje duwen en het snel verdwijnen om de hoek verdrongen. Al was het klokkenspel van mijnheer pastoor aan het hek van de pastorie nog zo zwaar, het gaf je als pestkop een enig gevoel : aan het handvat sleuren en de geestelijke of zijn Marie verwonderd aan de deur zien komen. Toen diezelfde zielenherder koos voor het betere duwwerk en zijn klokje, nee, dat was niet zijn nieuwe huishoudster, verving door een elektronische deurbel met camera en oog en nachtzicht, tuimelde hij van de hitlijsten van de bellentrekkers. Gelukkig was er nog juffrouw Simonne waar de Pekinees bij belgerinkel luid genoeg blafte om zelfs Mao wakker te maken.

Nee, zoeken naar een dader van dit taalmisdrijf is tijdverlies en al vlug zeg je : Saluutjes en het kostje.

Anny Bert