Lezersbrief over kippenbedrijf Albers-Dochy  in Oudenaarde

stofwolk.jpg

Lezersbrief van  Actiecomit é van omwonenden tegen uitbreiding pluimveebedrijf Albers-Dochy te Oudenaarde –  Wonen in een landelijk gebied, het kan mooi zijn: uitgestrekte akkers, houtkanten, boerderijen,… Van  deze  laatsten  nemen we de lasten er ook bij. Af en toe een geurtje van mest moet kunnen, het hoort bij de stiel en het hoort bij agrarisch wonen. Maar wat als er werkelijk een geurtje aan vasthangt?  Wat als die sympathieke boerderij plots een mega agro-industrie is…?  Waarom maken we nu zo’n probleem van het kippenbedrijf Albers-Dochy  te Oudenaarde?

Graag willen we van de gelegenheid gebruik maken om verder in te pikken op het persbericht dat gisteren verscheen  in Vilt:  http://www.vilt.be/groen-twijfelt-aan-emissievrijstelling-voor-biokippen

We willen eerst en vooral duidelijk stellen dat we de verantwoordelijkheid van wat hier gaande is niet  noodzakelijk  in de schoenen willen schuiven van de uitbaters,  het is goed mogelijk dat  ze zich nooit  zelf  over het  milieuvergunningsdossier  hebben  gebogen en  ze alle vertrouwen  hebben  in het studiebureau DLV dat  hun dossier heeft opgemaakt. We zijn van mening dat het studiebureau en de overheid hier zware fouten  gemaakt hebben  en nog steeds maken. De toekenning van de milieuvergunning is geen objectieve beslissing maar een politieke  beslissing van   één  welbepaalde  politieke  partij: CD&V.  Het is algemeen geweten dat de heer Bart Dochy, Vlaams parlementslid voor CD&V, de broer is van de uitbaatster van het pluimveebedrijf Albers – Dochy…

Drie  belangrijke pijlers  waarop pluimveebedrijven  o.a.  getoetst  worden  bij de evaluatie van  hun  milieuvergunningsaanvraag  zijn de geur,  de  ammoniak en het fijn stof die zij uitstoten. Deze  zijn  nadelig  voor de  volksgezondheid en het milieu.  De toegelaten hoeveelheden  (emissiecijfers) van geur, ammoniak en fijn stof werden door de overheid vastgelegd in tabellen, per type stal, per dierplaats,…  in  het Richtlijnenboek der landbouwdieren.  Wij hebben de cijfers van het Richtlijnenboek grondig geanalyseerd en kunnen niet anders dan ze ernstig in vraag stellen.  De cijfers van het Richtlijnenboek hebben veel weg van de sjoemelsoftware die in de auto-industrie wordt gehanteerd:  het zijn cijfers die  in het geval Albers – Dochy  geenszins de werkelijkheid weerspiegelen.

– Anno 2010-2011: Aanvraag tot uitbreiding van 75 000 leghennen naar 150 000 leghennen in verrijkte kooien.
1) Vanaf 2012 werden de traditionele legbatterijkippen voorgoed verbannen. Het bedrijf kon niet anders dan investeren/moderniseren. Verrijkte kooien wil zeggen dat de kippen meer plaats krijgen  dan in legbatterijen  en enige scharrelmogelijkheid hebben. Nadeel ten opzichte van de legbatterijkip: scharrelen brengt extra stof met zich mee. Jammer genoeg worden in de aanvraag cijfers voor fijn stof gebruikt die toepasbaar zijn op de legbatterijkip en  die dus  niet overeenstemmen met de huidige situatie van kippen in verrijkte kooien. Dus de hoeveelheid fijn stof die vrijkomt is veel groter dan geschat.

2) Het bedrijf investeert ook in een mestdrooginstallatie: het woord zegt het zelf, een systeem waarbij mest kan gedroogd worden. De natte mest wordt op geperforeerde platen gelegd en er wordt stallucht doorgeblazen. Het voordeel hierbij is dat de stallucht met fijn stof door de natte mest wordt geblazen waardoor de fijne stofdeeltjes als het ware gaan plakken aan de mest en zo niet vrijkomen in de omgeving. Wetenschappelijke studies tonen aan dat hiermee 55% van het fijn stof PM 10  (PM 10 is de grootte van de stofdeeltjes: 10 duizendsten van een millimeter)  en slechts 45% van het meer schadelijke PM 2,5  (PM 2,5 is de grootte van de stofdeeltjes: 2,5 duizendsten van een millimeter)  uit de stallucht gehaald wordt. Deze cijfers zijn correct wanneer alle stallucht door de installatie gaat.  Maar  in het  milieuvergunningsdossier  lezen we  dat slechts 25% van de stallucht door de mestdrooginstallatie gaat, de andere 75% van de stallucht wordt ongezuiverd de omgeving ingeblazen.  Toch wordt een volledige  55% reductie zowel voor PM 10 als PM 2,5 in het dossier doorgerekend.  De hoeveelheid fijn stof die vrijkomt is  dus  veel groter dan geschat  in het milieuvergunningsdossier.

Verder heeft de techniek ook nadelen,  waardoor de Universiteit van Wageningen in een wetenschappelijke studie de werkelijke milieuwinst van deze techniek  ernstig  in vraag stelt.  In die studie wordt zelfs aangestipt  dat sommige  Nederlandse  bedrijven bij droging hun verdere ventilatie stilleggen om emissiepieken naar de omgeving te vermijden. De mestdrooginstallaties  van Albers – Dochy  zijn voorzien van opengaande nokken waarbij alles ongehinderd de lucht ingaat tijdens het drogingsproces. Bij dit proces komt enorm veel ammoniak vrij,  volgens metingen van de Universiteit van Wageningen  100 keer  meer  dan geschat in het  milieuvergunningsdossier. Verder is de stank die hierbij vrijkomt gigantisch en  stelt  het  milieuvergunningsdossier dat  hier “geen reproduceerbare cijfers voorhanden zijn”. Het kabinet van minister  Joke Schauvliege heeft bevestigd  weet  te  hebben van het probleem maar tot op heden werd het nog niet aangepakt. Globaal kan men stellen dat deze techniek verantwoordelijk is voor enorme geurhinder en  uitstoot van  ammoniak en  zij  uiteindelijk  toch niet  tot  de gewenste stofreductie  leidt  zoals beschreven.

3) Ventilatie via de mestpoort: velen onder jullie zullen het wel opgemerkt hebben dat bij langdurige droogte het groenscherm, de zwarte elsen, wordt omgetoverd tot een winters tafereel van witte elsen: de bladeren zijn dan bedekt met een laag grijs-wit stof. Enkele jaren geleden hadden we  hierover  al eens vragen  gesteld.  We kregen  als  antwoord dat het bedrijf hiervoor in regel was. Op één of andere  onduidelijke  manier heeft het bedrijf  toch  de toelating gekregen om  de ventilatie  via de mestopslagplaats  te laten gebeuren, de resterende 75% ongezuiverde lucht komt hier naar buiten en tot overmaat van ramp passeert het nog eens de gestockeerde droge meststapel.  De gevolgen zijn intussen gekend: een enorme uitstoot van stank, ammoniak en fijn stof.  In het  milieuvergunningsdossier wordt enkel  aangehaald  dat de mestopslagplaats een bron van emissie kan zijn  maar worden geen  concrete  cijfers gegeven. Verder is dit systeem niet in regel met het ammoniak-emissie-arme systeem  (AEA-staltype)  dat  het bedrijf zogezegd  zou hebben. Een van de voorwaarden voor dit systeem is  namelijk  dat de mestopslagplaats volledig afgesloten dient te zijn. De ventilatoren die aanwezig zijn in de mestopslagplaats  hebben  echter een  enorme capaciteit. Conclusie: opnieuw is dit een extra uitstoot van fijn stof, ammoniak en geur die nergens in rekening wordt gebracht.

– Anno 2017: Aanvraag voor plaatsen van een stofbak + uitbreiding met 9000 bio-kippen in vrije uitloop
1) Ter hoogte van de mestpoort wenst het bedrijf een stofbak te plaatsen. Wat kunnen we verstaan onder een stofbak? Eigenlijk gewoon een gigantische inox-schouw  van 11 meter hoog. In het  milieuvergunningsdossier  wordt naar een meer complexer systeem verwezen waar een magere 20% stofreductie mee behaald wordt. Hier is gewoon sprake van een schouw met een bocht, en ja, die bocht zal mogelijks wel wat stof tegenhouden maar zeker geen 20%. Wat wel  een gevolg  zal zijn  van het plaatsen van een stofbak,  is dat  de luchtuitstoot iets hoger zal plaatsvinden, waardoor het hierboven  beschreven  winterse  tafereel  zich zal verplaatsen en  dichter bij  de omliggende huizen  zal te zien zijn.  Meerdere gezinnen, ook verder van het bedrijf gelegen zullen  er de gevolgen van dragen.  Geen ademhalingsproblemen  en geurhinder  voor de  zogezegde  bio-kippen en de heel nabije omgeving  enkele meters rond het bedrijf.  De uitstoot  vertrekt gewoon vanuit een hoger punt  en  van een echte reductie van  fijn  stof, ammoniak en geur is geen sprake. Alles wordt “democratischer” verdeeld in de  wijdere  omgeving.

2) De bijkomende  9 000 bio-kippen in vrije uitloop: bio-landbouwers starten met het idee dat het beter en anders kan voor het milieu. Ze kiezen voor kleinschaligheid, dragen het welzijn van de dieren hoog in het vaandel en willen een gesloten keten.  Dit wil zeggen dat ze zelf instaan voor de productie van hun voeders, zelf weg kunnen met hun  mest,… Er is sprake van een bio-basisgedachtengoed. Jammer genoeg blijkt nu dat er een keerzijde is aan bio-pluimvee of in het algemeen  aan  kippen met vrije uitloop. Het komt er op neer dat het dierenwelzijn er wel sterk op vooruit gaat met zulke systemen maar dit ten koste van mens en milieu. Nederland liet in februari al verstaan dat  het  op dit vlak ook voor bio-pluimvee de lei schoon wil houden.  Nederland gaat  op zoek naar maatregelen om fijn stof en ammoniak terug te dringen. Vergunningen geven zonder meer zijn  daar  niet meer aan de orde, het is ecologisch onverantwoord. In Vlaanderen wacht men  traditioneel af en wil  men dergelijke praktijken ondertussen  toch nog stimuleren door de bedrijven  tot  30% te subsidi ëren zonder enige verplichting naar stof- of ammoniakreductie.  Op het eerste zicht lijkt de impact van  9 000 bio-kippen  dan wel  verwaarloosbaar  ten opzichte van de reeds  bestaande  150 000 kippen  maar  de  uitstoot van  fijn stof  van deze 9000 bio-kippen  komt overeen met  die van  300 000 kippen in verrijkte kooien!  Voor de ammoniakuitstoot komen de 9 000 bio-kippen overeen met 80 000 kippen in verrijkte kooien!

Als we verder rekening houden  met  het  cumulatieve effect  van andere veeteeltbedrijven in de buurt, het huidige industrieterrein en de  eventuele  uitbreiding  ervan, de verzadigde  N60, het plaatje lijkt compleet om te kunnen stellen dat hier toch wel een luchtje hangt.

Het lijkt ons dus heel normaal dat de haan blijft kraaien bij de toekenning van de milieuvergunning door de Bestendige Deputatie ondanks alle negatieve adviezen.

Beste burgemeester en schepenen van Oudenaarde,

Stilzwijgen is toestemmen. Het is  inderdaad niet de gewoonte om beroep  aan te tekenen  tegen een beslissing  van de deputatie. Toch hebben andere gemeenten  het  u reeds voor gedaan. Wij klagen hier niet zomaar een beetje stank aan,  wij  klagen  aanzienlijke  mens- en milieuschade aan! Er is hier werkelijk sprake van een verbloeming van de werkelijke situatie. Enkel het beroep van de stad werkt opschortend, het onze niet.  Wij, inwoners van  Mullem, Herlegem, Heurne en Einerekenen erop dat  u als stadsbestuur  ons in bescherming  neemt  tegen de aantasting van onze levenskwaliteit  en onze gezondheid.

 

Beste  minister Schauvliege,

Gelooft u nu echt dat een studiebureau zoals DLV, met zuster- en dochterbedrijven zoals Ecoscan,  Olfascan en Parallel-architecten  onafhankelijk en in eer en geweten handelen? We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat de attestering  (DLV levert zelf attest af voor AEA-staltype)  hier niet correct verlopen is. Er staan wel degelijk meerdere  fouten in de MER 2010 en MER-screening 2017.  Enige objectiviteit is hier wel zoek.
Wij verklaren  in  eer en geweten dat onze wetenschappelijke research correct is, het heeft ons veel  tijd gekost om alles te onderzoeken en ons in te werken in de materie. Verder zitten we reeds aan een juridische kostprijs van  duizenden euro’s  om deze onverantwoorde  milieuvergunning tegen te houden. Welnu, als u zich opstelt als benadeelde partij voor de eventuele milieuschade door de fraude van VW, wel dan doen wij dat  ook in dit geval!  Vertegenwoordigt  u  de  belangen van de agro-industrie  of die  van  de bevolking  en  van  de natuur?  Is de lobbygroep te sterk om  er  tegen in te gaan?    Is het normaal dat een PV die, naar aanleiding van een klacht over enorme stank, op 11 maart 2017 werd opgemaakt,  pas na 94 dagen  naar het parket werd verstuurd zonder dat men ons kan zeggen waarom??  En dat intussen de Bestendige Deputatie van Oost-Vlaanderen,  door het stemgedrag van de CD&V-gedeputeerden, tegen de adviezen van milieu-ambtenaren en -experten in, een milieuvergunning aflevert? Reeds in  de MER van 2010  van Albers – Dochy, voor de toekenning van de vergunning voor 150 000 leghennen,  kregen  we te lezen  dat globaal gezien (rekening houdende met de totaal berekende verzurende depositie binnen de gemeente) alle ecosystemen een ernstig verzurend effect ondervinden, waarbij de kritische lasten overschreden worden.  En toch werd  ook in 2010  de  vergunning  voor de  uitbreiding van een ‘kleine’  75 000 leghennen naar 150 000 leghennen  verleend…

Op onze vraag hoe groot de  re ële ammoniak-emissie in onze regio is, kregen we als antwoord van de VMM:  “Om misverstanden en interpretaties te vermijden (van onze huidige VMM-resultaten en resultaten die destijds in de MER gebruikt zijn), zou ik toch voorstellen om contact op te nemen met het aanspreekpunt van de provincie (ANB). Deze info vind je op onderstaande link. Deze persoon kan u via de voortoets of impactscoretool NH3 (tools die gebruikt worden in de huidige beoordelingen) wellicht resultaten bezorgen.”

De tool houdt echter geen rekening met de zware ammoniak-emissies door het gebruik van een mestdrooginstallatie… Hoe  kan dit?

Verdere bijkomende ammoniak-metingen gedaan door VMM in het Bos ’t Ename (het bedrijf ligt ten noordwesten van het bos, een weinig voorkomende windrichting) of in het Muziekbos, zeggen niets over de werkelijke ammoniak uitstoot want de meeste ammoniakdeposities vinden plaats  binnen  de straal van 3 km van het pluimveebedrijf, beide voorgenoemde bossen zijn gelegen op m éér dan 3 km van het bedrijf.  Metingen op het bedrijf zelf werden, voor zover we weten, nog nooit uitgevoerd.

Wij rekenen erop dat  het  gezond “boerenverstand”  en de bezorgdheid voor mens en milieu in uw besluitvorming zullen primeren  en dat u een einde zult maken  aan deze wanpraktijken.

Actiecomit é van omwonenden tegen uitbreiding pluimveebedrijf Albers-Dochy te Oudenaarde