Sint-Elooi of Sint-Eligius, die op 1 december zijn naamfeest heeft, werd nabij Limoges in Chaptelat rond het laatste decennium van de 6de eeuw geboren. Sommige gegevens spreken over 588 andere over 590. Hij is wel op 1 december 660 in het Franse Noyon overleden.
In de Koninklijke Munt van Belgi ë, waar ik 40 jaar werkte, werd deze heilige gevierd. De KMB, die alle Belgische munten en offici ële medailles aanmaakte, was als staatsbedrijf afhankelijk van het Ministerie van Financi ën en was als muntwerkplaats ook een metaalbedrijf.
– Op maandag 23 oktober 2017, werden bij de Koninklijke Munt de allerlaatste Belgische muntstukken (Belgische eurostukken) geslagen. De Koninklijke Munt bestond sinds 1832 – Ik heb gedurende 40 jaar, buiten de jaren dat ik soms door omstandigheden afwezig was, ieder jaar Sint Eligius of Saint-Elooi, zoals onze Franstalige collega’s dat zeiden, gevierd.
Onze dagtaak begon toen met het begroeten van het met kaarsen verlichte beeld van St-Elooi. Het beeld stond in het atelier van de graveurs. De begroeting gebeurde met een fris flesje Jupiler in de hand, want op deze dag was het toegestaan om er ook zonder hamer of muntpers ‘een lap op te geven’!
De smid, die in de afdeling ‘Atelier mechaniek’ werkte, zorgde ervoor dat hij tegen 10u kon beginnen met wafels bakken. Iedereen, dat waren in bepaalde jaren 110 man, maar toch altijd 90 man, ging dan om beurt, en meestal per afdeling, een wafel eten. Op de middag was er in de refter steeds een speciaal middagmaal, de wijn kochten we zelf met geld van een gemeenschappelijke pot, dat we enige dagen voordien onder elkaar hadden opgehaald.
De eerste 15 jaar, dat ik er werkte, werd de dagtaak gestopt om 15u i.p.v. 16u 45. Nadien kregen we een halve dag vrijaf op 1 december. Na de werktijd trokken we dan op caf é, wij deden dat eerst in Brussel en dan zakten we af, in mijn geval met een 10-tal werkmakkers vanuit het Brakelse en het Aalsterse, naar Denderleeuw. Anderen trokken naar Charleroi of Edingen, sommigen bleven in Brussel.
In Denderleeuw kon er op die dag, in de caf és nabij het station gedanst worden. ’s Anderdaags was het dan de dag van de droge kelen en de katers. Ook van de verhalen, want er viel toch wel altijd iets, over iemand die teveel had gedronken en gezwierd, te vertellen. Ik kan alleen maar toegeven, dat ik aan deze amusante dag heel graag deelnam. Zo herinner ik me over vrijdagavond van 30 november 1973, 1 december viel, tijdens dat jaar (van autoloze zondagen) op een zaterdag, hoe we net als een bende schooljongens, rond 10u ’s avonds in Denderleeuw, met sneeuwballen naar elkaar gooiden. Ook de hoofdingenieur van de KMB, die in Welle woonde, was toen van partij.
Ik wil hier onmiddellijk bij vertellen dat ik me meerdere witte St-Eligiusdagen herinner. Misschien daarom dat we vanaf 1 december op de kalenders, donkere maand, kerstmaand maar meestal ‘wintermaand’ zien staan?
Sint Eligius begon zijn loopbaan als hoefsmid, nabij Lyon, daar kreeg hij ook zijn opleiding tot edelsmid. Van de Frankische koning Chlotarius II, die in 629 al overleed, ontving hij eens een hoeveelheid goud om er een troon van te maken. Hij maakte van de hoeveelheid edelmetaal die hem werd toevertrouw twee tronen, en wat hij aan edele grondstof overhad, gaf hij aan de koning terug. Deze mate van eerlijkheid was zo ongewoon in die tijd, dat de koning hem onmiddellijk een aanstelling aan het hof verleende. Naast edelsmid diende hij ook als ‘muntmeester’ en persoonlijk raadsman.
Hij ontwierp en vervaardigde onder andere reliekschrijnen voor Sint Germanus van Auxerre en van Sint Geneviève van Parijs en ook voor Sint–Maarten, die in 397overleed en zijn naamfeest op 11 november heeft. Hij was een handige vakman en groot kunstenaar. Naar het schijnt worden er tot op heden munten en kerkelijke gebruiksvoorwerpen van zijn hand bewaard. Over de tijd dat Eligius nog gewoon smid was, wordt een opvallende legende verteld:
Volgens kerkelijk zeggen, had Eligius een merkwaardige knecht in dienst. Telkens wanneer deze een paard moest beslaan, hakte hij de hele voet van het dier af, zodat hij in alle rust het hoefijzer kon aanbrengen. Daarna plantte hij zonder problemen de voet weer aan het bloedende been. Al die tijd gaf het paard geen kik en stapte opgelucht de smidse uit. Latere gelovigen menen in die knecht Christus zelf te herkennen. Met het oog op Eligius zijn latere taak, als bisschop onder de heidenen, kwam Christus demonstreren hoe je heidense overblijfselen met succes kon bestrijden: de ongezonde elementen afhakken, verbeteren en vervolgens weer terug aanbrengen in het grote geheel.
Van zijn vorstelijk inkomen gaf St-Eligius veel weg aan de armen en besteedde grote sommen aan de vrijkoop van slaven. In 632 stichtte hij samen met Sint Remaclus, die nog voor het jaar 675 overleed en zijn naamfeest op 3 september heeft, een Benedictijner monnikenklooster op zijn landgoed te Solignac, nabij Limoges. Na het jaar 639 nam hij afscheid van het hof en liet zich priester wijden. Amper twee jaar later, in 641, werd hij benoemd tot bisschop van de Noord-Franse steden Noyon en Doornik: hij volgde daar Sint-Acharius, die rond 640 stierf en zijn naam feest 27 november heeft, op.
Foto van databank Cultuurdienst Geraardsbergen en Jan Coppens
Sint-Elooi is de patroon van alle ambachtslieden die met een hamer werken zoals: mijnwerkers en timmerlui, hoef- en edelsmeden; munters, munthandelaars en muntenverzamelaars, van hieruit ook van mensen die in geldnood zitten; ook van graveurs en horlogemakers; blikslagers, scharenslijpers; metaalbewerkers en betonvlechters; werktuigkundigen, mecaniciens, elektriciens, en informatici; van sloten-, klokken- en messenmakers; koetsiers, koets- en wagenmakers en daardoor, in de moderne tijden, ook van garagehouders en van de spoorweg: ‘Den ijzeren weg viert buiten St-Rafa ël ook St-Elooi’; van zadelmakers, paardenhandelaren, ook van boeren en boerenknechten; voerlui; dierenartsen en ook van bewakers en veiligheidspersoneel, ze hanteren metalen sleutels (nu meer en meer badges en codes).
St-Elooi is ook de patroonheilige van chirurgen, want deze lui gebruiken ook hamers, tangen en zagen. Hij is tevens beschermheilige voor paarden en wordt aanroepen tegen veeziekten, epidemie ën, steenpuisten, steenzweren en zenuwziekten. — Dat St-Elooi ook mensen bij geldgebrek helpt, is misschien een goede wenk voor de huidige bankdirecteurs (?) —
In Oost-Vlaanderen is Heilige Eligius de patroonheilige van Vosselare, een deelgemeente van Nevele en van Eine, een deelgemeente van Oudenaarde.
In Geraardsbergen in het Oud Hospitaal hangt er in de Bisschopzaal een mooi schilderij over de wijding van Sint-Eligius tot bisschop, het is in barokstijl en wordt toegeschreven aan
Willem Van Herp. Dit schilderij wordt ook besproken in het boek 900 jaar Sint-Adriaansabdij in Geraardsbergen van Geert Van Bockstaele. In de Sint-Martinuskerk van Onkerzele, hangt hetzelfde schilderij, maar van mindere kwaliteit, waarop de attributen van Sint Elooi, een hamer en een aambeeld en de heilige zelf, vervangen zijn door Sint Maarten.
Karel De Pelsemaeker