Anny Bert: Historische ontmoeting in Gent

anny-bert-columns2

08/12/2017 —  Ze hadden Gent uitgekozen enkel en alleen omdat ze meenden dat ze daar het gemakkelijkst hun knol en hun rendier veilig konden gareren. Of gareert men dieren niet?

De “Oude Beestenmarkt” had ook zo goed geklonken en allebei keken ze hoopvol uit naar die ontmoeting, hun eerste ontmoeting, na jaren van verhitte discussies. Hun raadsheer had er ooit de bijbel en de koran, de thora en de eerste Vlaamsche Filmkens bijgehaald maar een pasklaar antwoord op de vraag : Wiens achterban is het grootst ?kwam er nooit. In Den Haag en zijn Joegoslavi ëtribunaal waren ze ook reeds hun hele vertrouwen kwijt. Bovendien had hun wieg zo ver van elkaar gestaan, de eerste met een dik schapenvel erop tegen de barre kou, de andere onder palmbomen om wat koelte te verkrijgen.

Intussen waren ze allebei oude mannen geworden, geen George Clooneys, geen Marc Couckes, geen G érard Depardieus maar twee doorgezakte, harige oudjes. Ze waren na al die jaren vrij vlug tot een langeafstandsakkoord gekomen : ze zouden mekaar voor het eerst ontmoeten in Gent, op de Oude Beestenmarkt, in Club 69.

De knol stond al aan een flinke portie haver te sabbelen, die tanden nietwaar, toen hij plots een hete adem in zijn nek voelde, en nee, dat was niet van de fiscus, en ook een gekriebel tegen zijn linkeroor. Hij trok zijn lippen al in een Fernandellach en was net van plan te fluisteren “Mi corazon”, haaks op het me-toopact. Het rendier besefte niet dat zijn gewei als afrodisiacum werkte bij knollen, zeker als je onbewust hun oor streelde. Päivää ! zei het rendier, goeiedag, want in Finland zeggen ze dat zo, in het Fins.

 Chris Dusauchoit had in zijn wildste fantasie ën zulke ontluikende vriendschap nooit een plaats willen geven.

Of het met de baasjes in Club 69 ook zo vlotte, vraag je ? Aan het eerste haakje van het meterlange klerenrek hing alvast reeds een mijter, scheef, klaar om aards te landen, weinig sacraal want in de naaiateliers van de H.Stoel, niet verwarren met de elektrische stoel, voorziet men geen lusje aan een mijter. Een mijter draagt men, zo zegt men daar, een mijter hangt men niet, ook niet aan de wilgen maar zeker niet aan een 69-haak. Een mijter verdient met het grootste respect behandeld maar in de Gentse club hing hij. E én van de brede rode linten lag zelfs oneerbiedig over de kraag van een hippe jas, een kraag in echt gladgeschoren vossenkonijn die grensoverschrijdend gedrag had bewezen met een zeehond.

Aan de toog zat hij. Zijn schedel vertoonde de eerste en ook volgende tekenen van kaalhoofdigheid. Gelukkig temperde het schaarse licht de kijk op een schilferige hoofdhuid. Zijn kapper, Julio, mocht dan nog wekelijks zeggen : Nicolaas, let op je schilfers ! maar al wat de Sint dan deed, was een lepeltje amandelschilfers over zijn dame blanche strooien. Die laatste was het enige vrouwelijke dat de heilige man in zijn leven van zuiverheid toeliet.

Hij bestelde een Licor 43, een cuarenta y tres want na de keuze voor de Club 69 en de 95 bij de Chinees die middag, voelde hij dat cijfers iets met hem deden. Zijn tanden hadden, net als die van zijn knol, betere tijden gekend. Hij knabbelde dus niet maar spoelde in één neerwaartse beweging de 31 ° door.

Hij wachtte niet te lang met een tweede en een derde en net toen hij zijn vierde bestelde, een cuarenta y quatro, zwaaide de deur open en riep iemand luidkeels Ho Ho Ho ! Weer een Nederlander die zich reeds te goed heeft gedaan aan goedkope inbev dacht de barman maar het was de kerstman. Hij stevende direct af op het klerenrek, rukte de muts van het hoofd bij de witte kwast, dook en spietste het rode spul over de haak. Die zat.

Ho Ho Ho ! brulde hij opnieuw. De Sint schrok even toen de kerstman hem vriendschappelijk een mokerslag op de schouder verkocht maar herpakte zich vlug. Ho Ho Ho! zei hij op zijn beurt, wat drink je van mij ? De kerstman zei sant é en vroeg : wat drink je van mij ? De Sint zei sant é. Het Spaans van de kerstman werd met de minuut beter en de Sint ontdekte van zichzelf ho é goed hij wel was in Fins.

Toen Julienne die morgen arriveerde om de boel te poetsen, geurde het er naar verschaald bier en restjes van wijn en cocktails in vuile glazen. Op een bank lagen twee oude knarren hun roes uit te slapen. Ze geurden naar aquavit en naar sesenta y tres.

De vredesonderhandelingen zouden voor later zijn, met Pasen.