We bekeken samen de boom, de witte kerstboom. Hij was prachtig versierd en stond er ook mooi op dat bruine tapijt en naast het kuipzeteltje. De verschillende soorten theelichtjes en zelfs de champagne-emmer op een staander pasten helemaal in het plaatje. Aan een muur, boven een console, hing een buffelschedel griezelig te zijn. Hij monsterde het idyllisch kersttafereel, net als wij twee.
Nee, zeg, dat was zeker niet vanonder ons dekentje bij de haard ! Dat dekentje lag in een la, samen met de poezen die erop waren afgebeeld. Ik had het ooit gekregen van mijn dochter maar kinderen en katten zijn nu eenmaal geen blijvers, het dekentje wel, nagelnieuw.
We bekeken samen de witte boom staande voor de etalage van een interieurzaak, een toevallige ontmoeting, een toevallige babbel daar in de winkelstraat. Hij was een man op leeftijd die zich stierlijk verveelde in zijn appartement maar die verveling omboog in oordelen, beoordelen, veroordelen bij het wandelen. En hij zag veel.
Zo had hij ook de witte boom bemerkt net toen ik langskwam. Hij deed me meteen, zonder omwegen, zonder de rem van een dekentje, een eerbaar voorstel : of ik zijn kerstboom niet wilde.
Ik stelde me al dadelijk een gekapt stuk groen uit de Ardennen voor met een koperen ketel aan een eind van de boom en rijkelijk wat voedende aarde, aan het andere uiteinde, 2m hogerop, een gouden piek, ooit ge ërfd van een Saoedische prins. In gedachten zag ik ook de slingers die zich een weg baanden door het kreupelhout van de boom en daar kerstballen en sterren en lantaarntjes in was en rode kousen van de kerstman ontmoetten. Ik zag ook reeds de veelkleurige lampjes, voorlopertjes van de ledverlichting. Maar hoe verhuis je begot zulke versierde woudreus ? Misschien had hij nog wel een fiets, een antieke Novy, met een buis waaraan hij de kerstboom met al zijn versieringen kon vastbinden. Tenzij ik…
Wel, wat denk je, moet je geen kerstboom hebben ? Mijn vrouw wil hem al van vorig jaar weg.
Zo zo. Hij had dus een kerstboom die weg moest, een vrouw die mocht blijven en een druppel aan een lichaamsdeel dat men neus noemt, ook in de kerstperiode, die na een korte hoofdknik op de straat belandde. Hij wachtte op een antwoord. Misschien zag hij aan de beweeglijkheid van mijn slapen dat ik al diep nadacht over de crowdfunding van een kerstboom in kunststof.
De boom moest dit jaar precies bij hoogdringendheid een andere woonkamer opsmukken dan de zijne want hij begon wel erg diep in de details te treden. Hij overtuigde me dat hij niet erg groot was, gaf zelfs aan, gelukkig zonder blauw krijt, op diezelde slaap tot waar de boom juist reikte. De pin rekende hij er niet bij, anders was ik eens moeten terugkeren met mijn stiletto’s aan. Daarna spreidde hij de armen wijd open tegen de ruit, rugzicht van het Christusbeeld in Rio, om me de breedte te laten inzien. Ik zag ze in. Maar ik vertelde hem heel vertrouwelijk dat ik reeds hetzelfde exemplaar op mijn zolder had, dat het nooit meer naar beneden kwam, ook niet met Pasen of Moederdag. Dat het zelfs met Vaderdag geen kans maakte om lager te landen.
Toen begon hij met de voordelen op te sommen van een dennenboom in kunststof. Ik zou naaldloos door de kerstdagen slenteren, stoeien zelfs. Met een kat in huis zou ik nooit moeten roepen : Weg, Toby ! tenzij mijn kleinzoon zo heette en de poes opjutte. Zelfs een beeld van mij met een eeuwige gieter om de boom vochtig te houden, zag hij plots voor zich. “La Signora con l’Annaffiatoio”, een minder gekend werk van Leonardo da Vinci. Ik vertelde hem dat de signora nu ook toch niet naar de zolder moest klauteren met haar gieter.
Hij gaf het op. Zelf gaf ik niet op maar mee : draag hem naar de Kringwinkel ! Ze zullen je daar in lengte van dagen dankbaar zijn.
Hij keek heel ontgoocheld. Nu moest hij zijn vrouw de jobstijding brengen. Misschien kreeg hij al honger en dacht meteen aan haar woorden met hoofdletters toen hij buitenstapte : En durf niet te komen eten voor je de boom kwijt zijt.
Waar was de dichtstbijzijnde frituur ook weer ?