Julien Borremans, 13/02/2018 – Een aantal weken geleden krijgt een uitbater van een winkel met voedingswaren in het centrum van Geraardsbergen op zaterdagmorgen kort na openingstijd bezoek van een onguur figuur. De ellendeling is duidelijk onder invloed van drugs.
Hij eist een paar honderd euro, wat de uitbater hem uiteraard weigert. De onverlaat wordt agressief, waarop een handgemeen ontstaat. De uitbater is niet opgewassen tegen het brutaal geweld en moet het onderspit delven. Voor hij de zaak verlaat, richt de schelm nog voor verschillende duizenden euro schade aan de winkel aan. De man is geen onbekende voor het gerecht.
Een jongen uit de buurt neemt dagelijks de bus aan het station in Geraardsbergen. Hij getuigt dat wanneer hij aan de ingang van het station staat, de walmen van de joints hem tegemoet komen. Regelmatig wordt er gedeald… en gebruikt. Nu en dan raken bendes onderling slaags. De politie houdt wel een oogje in het zeil, maar ziet uiteraard niet alles. Integendeel!
Drugsparadijs Belgi ë
Regelmatig krijgen we van de lokale overheid rooskleurige berichten te horen dat het drugsgebruik aardig terugloopt en dat druggerelateerde feiten verminderen. Maar de vraag is of het gedoogbeleid ons niet in slaap heeft gewiegd en onze alertheid heeft ge ërodeerd. De spoeddiensten krijgen wekelijks heel wat mensen over de vloer als gevolg van overconsumptie. Het kan geen kwaad om ook eens naar deze mensen te luisteren. Uit een rapport van Europol blijkt duidelijk dat illegale drugs nergens in Europa zo zuiver en goedkoop te verkrijgen zijn dan in Belgi ë. In het rapport treedt Belgi ë duidelijk naar voor als een draaischijf voor drugshandel en een paradijs voor drugsgebruikers. Ondanks alle inspanningen van de politiediensten zijn drugs bijna nergens in Europa gemakkelijker te verkrijgen dan hier. Qua productie van MDMA, cannabis, xtc en amfetamines behoort dit koninkrijkje tot de top in Europa. Statistisch gezien is de kans groot dat je tijdens jouw leven met illegale of legale drugs in contact komt. Dat wil uiteraard niet zeggen dat elke jongere een gebruiker is van illegale middelen. Niet alle volwassen zijn zware drinkers. Ook is het wat kort door de bocht om te stellen dat stedelingen of minder opgeleiden meer drugs zouden gebruiken. Toch zijn de statistieken verontrustend. Zo heeft 15% van de Belgen ooit cannabis gebruikt. Bij de 24-35 jarigen loopt dit cijfer op tot 30%.
Schade
Cannabis is minder onschuldig dan het lijkt. Regelmatig gebruik kan leiden tot concentratiestoornissen, vertraagd reactievermogen, veralgemeend desinteresse en zelfs tot psychosen en longschade. Maar zelfs eenmalig drugsgebruik kan ernstige gevolgen hebben. Een overdosis cocaïne kan een hartaanval tot gevolg hebben en één dosis van bepaalde designerdrugs kan neurologische schade aanrichten.
Naast lichamelijke is er ook nog de sociale schade. Regelmatige gebruikers functioneren minder goed of helemaal niet. Intensieve gebruikers worden werkloos en belanden in de armoede en de criminaliteit. Daarnaast is er nog de maatschappelijke kost voor behandeling, politionele optredens en het gerecht.
Niettegenstaande de Belgische overheid inzet op een globaal en geïntegreerd drugbeleid, gericht op effectieve ontrading via preventie, hulpverlening en repressie, blijft het gedoogbeleid ten aanzien van cannabis in de praktijk nog altijd overeind. Dit leidt tot een halfslachtige aanpak waarvan de schade dagelijks merkbaar is.
An Van Duyse — psychiater en medisch directeur van De Sleutel — legde een aantal jaren geleden de vinger in de wonde: “Het gedoogbeleid is vooral goed voor gebruikers en verslaafden. Als ze met een beperkte hoeveelheid drugs worden gepakt, riskeren ze geen straf. Voor de preventie is dat rampzalig. Je geeft toch een duidelijk signaal aan de bevolking. We zijn er een beetje tegen, maar niet helemaal.”
Aanpak op stedelijk niveau
Een aantal jaren geleden kondigde de stad Geraardsbergen een drugswerkplan aan. Daarin maakten de stakeholders of de belanghebbenden van de stad een reeks van acties bekend die ze de komende jaren gemeenschappelijk zullen ondernemen. Intussen is het op heel wat fronten heel erg stil. Jammer, want actie is nochtans geboden. Intussen circuleren in de professionele literatuur allerlei kant-en-klare-recepten die onmiddellijk kunnen worden toegepast. Armen uit de mouwen graag! In Zweden bestaat een preventieprogramma voor twaalfjarigen. De focus komt daarbij op de familie te liggen. ‘Step-by-Step’. Zowel de jongere als de ouders volgen het programma op school. Zo wordt de weerbaarheid van de jongere verhoogd, maar tevens wordt de band met de ouders versterkt. In samenwerking met de scholen kan de stad een programma uitwerken.
In het uitgangsleven worden jongeren in Geraardsbergen regelmatig met drugs geconfronteerd. Plezier maken hoeft niet ten koste van jouw gezondheid te gaan. Een uitbater kan zich engageren om zijn zaak zo goed als drugsvrij te houden door goede informatie aan te bieden en — in samenwerking met de politie — allerlei maatregelen te nemen om zijn zaak drugvrij te houden. De stad kan dan aan de horecazaak een ‘Quality Nights’-charter aanbieden: een kwaliteitslabel voor veilig uitgaan. De stad kan deze horecazaak aanbevelen door ze op zijn website te vermelden. De horecazaak kan dit kwaliteitslabel uithangen. De drugshandel kent eveneens een aanbod- en een vraagzijde. Terwijl de aanbodzijde wordt aangepakt door de overlast te bestrijden, kan de vraagzijde ontmoedigd worden door het invoeren van ‘de onmiddellijke minnelijke schikking’ (OMS), zoals dit in Antwerpen reeds is ingeburgerd. De bedoeling is om de lokale drugsmarkt sterk te verstoren en gebruikers naar effici ënte hulpverlening worden geleid. Bij de OMS-procedure wordt het gebruik van drugs in de openbare ruimte bestraft met een financi ële boete: €75 voor softdrugs en €150 voor harddrugs. De gebruiker kan kiezen: betalen of hulpverlening volgen.
Heel wat frequente drugsgebruikers verzeilen in de marginaliteit en leven van een leefloon. De plaatselijke overheid reageert te laks en laat betijen. Een aantal jaren geleden vroeg ik om te onderzoeken hoeveel leefloners een drugprobleem hebben. De toenmalige voorzitter weigerde op deze vraag te antwoorden en het probleem werd andermaal onder de mat geveegd. Iedereen snapt wel dat een burger recht op een leefloon heeft als haar/zijn inkomen onvoldoende is en als zij/hij niet in staat is die toestand te veranderen. Als het inkomen lager is dan het leefloon, kan aan het OCMW de vraag worden gesteld om het verschil bij te passen, zodat het inkomen op dezelfde hoogte komt als het leefloon. Het leefloon dient niet om het drugsgebruik van een drugsverslaafde te financieren en om zijn toestand te consolideren. Het minste wat het OCMW kan doen, is het recht op leefloon van een persoon met een drugsverslaving afhankelijk te maken van de wil om in behandeling te gaan. Het OCMW heeft de plicht om deze mensen met alle middelen te integreren. Druggebruikers hebben het recht om geholpen te worden, maar ook de plicht om aan hun behandeling te werken.
We moeten realistisch zijn: drugs zullen nooit helemaal verdwijnen. Maar het is onze plicht om zoveel mogelijk te voorkomen dat mensen naar deze middelen grijpen. De plaatselijke overheid mag gerust een tandje bijsteken.
Julien Borremans.