Anny Bert, 23/03/2018 – Ilva houdt een welriekende stop in het midden van de straat. De vrachtwagenchauffeur steekt zijn hoofd naar buiten. Hij kijkt rustig naar wat er zich afspeelt. Een carjacking of overval zal het wel niet zijn.
Hij is nu eenmaal niet op weg naar Fort Knox met een lading goudstaven. Goud ruikt niet naar gistende rotte spruitjes en konijnenkeutels ! Hij kijkt op zijn uurwerk en zucht. Als hij maar tegen 4u binnen is om zijn kleinzoon aan school op te halen. Voor hem staat een autootje van Bpost. Vandaag besteld, vandaag geleverd ! Daar is de Bposter niet zo zeker van. De man weet natuurlijk niet wat er in die pakjes precies zit en tijd om de gegevens die wel vermeld zijn te lezen, hebben ze bij Bpost helemaal niet. Maar als het twee caviaatjes en een buidelrat zijn, zal hij wel de enige overlevende in het rode autootje zijn. Er ligt zelfs nog een halve boterham met kaas voor hem op het dashboard, stille getuige van de werkdruk die hun deel is. Tot net voor de ijsdagen had de kerel zelfs de tijd niet om zijn voeten ’s morgens helemaal tot beneden in een broek te drijven, om zich met de armen door lange mouwen een weg te banen. Om nog maar te zwijgen over die knoopjes. Hij fronst de wenkbrauwen als hij naar de halve boterham kijkt : die kaas rook deze middag nog gans anders, toen nog Maredsous, nu Herve. Hij vergeet dat Ilva geen lingeriemerk is. Hij sluit het raampje en meteen is de middagkaas terug.
Voor Bpost staat een kleine personenwagen met een jonge vrouw die van het oponthoud gebruik maakt om in een gebaar van opperste zelfbevrediging de handen steeds door de blonde lokken te halen. Het is een jonge vrouw met een beperking want het hoofd, dat met de aaizachte blonde lokken, is helemaal vergroeid met het schouderblad. Goed voor het arme kind dat ze toch per auto kan rijden…Is het een aangeboren afwijking ? Na een ongeluk ? Een medische fout ? Plots neemt ze de smartphone van haar schouder beet en verplaatst de afwijking naar de andere kant.
Ik ben er direct hoor, beertje, maar ik sta momenteel stil in het midden van de straat omdat een bomma aan het proberen is om te parkeren en het lukt haar niet en ze rijdt altijd maar weer achteruit en dan weer vooruit en ze is zelfs al uitgestapt om te kijken of haar wielen er nog wel zijn en oei ! ze schiet achteruit, juist tot voor mijn bumper, tot voor jouw bumper beertje want het is jouw autootje h é…
In een foertreflex schiet bomma plots de straat op en vergeet alle parkeerperikelen : ze zal met de fiets op boodschappen gaan. De blondine kan eindelijk naar haar beertje, met opgeheven hoofd.
Die bomma slalomt terug naar huis, zonder zorgen want ze beseft niet dat ze allang in de nog-zone beland is. Ze heeft een auto met ingebouwde voorrang en of de bestellingen van Fedex nu door haarschuld vertragingen oplopen of een lijkwagen arriveert te laat in de kerk, ze is zich van geen kwaad bewust als ze de weg opgaat.
Ze heeft ooit haar rijbewijs “gehaald”, jawel, bij twee pakken bruine zeep en ze is sindsdien niet meer uit het verkeer weg te slaan. Met haar 90 lentes en enkele hete zomers vindt ze dat iedereen overdrijft als ze het hebben over dat moordend verkeer. “Kijk uit!” zegden Gommar Vervust en Flor Koninckx en momenteel raadt Werner Van Cant dat nog aan op VRT. Groot gelijk, zegt bomma maar eigenlijk bedoelt ze : kijk uit als ik er aankom.
En dat doet haar jonge overbuur zeker, sinds ze zich haar oprit, of was het haar afrit, veel langer voorstelde en de kerel ei zo na aan de overkant in zijn voortuintje samen met zijn uitgestoken pisbloemen onder haar achterwielen liet verdwijnen.
Haar kinderen en kleinkinderen reiken haar nochtans regelmatig de Oscar uit en de Golden Globe en alle Autosport Awards door haar met dat venijnige woordje “nog” te kronen. En ons bomma rijdt nog dwars door het centrum van Brussel naar haar zus in de Ardennen. Zelfs over sneeuw en ijzel tuft ze er nog heen.
En ze staat nog op een ladder om haar garagepoort te schilderen. Kijk mama, zonder handen…
Want geef toe, je bent pas écht oud als men je de hemel inprijst met dat kleine, verraderlijke, giftige woordje “nog”. Zet je echt schrap, pantser je met onzichtbare harnassen en helmen, steek je angels en je drilpenissen uit, ontrol je giftong zodra iemand je benadert met “nog”.
Of het kan nog erger, als men je al spaart maar achter je rug, achter de gangdeur, achter de veranda over jou praat. Ze kookt nog elke dag haar potje, zegt men dan of fluistert of lipleest men, en ze kleedt zich nog elke dag op. Al gehoord van mensen die zich afkleden ? Al gehoord van oudjes die alles rauw verslinden omdat ze niet meer koken ?
Inzielig wordt het pas echt wanneer bomma haar pacemaker in de vernieling breit, nog hele dagen kousen maakt voor het nageslacht en alles nog doet zonder bril. Wat bomma echter niet weet : Yohji trekt zijn kousen op weg naar school uit, Ujana houdt enkel van kousen van K3 en Allyandra wil enkel zwart en bomma heeft geen zwarte wol in haar voorraad.
Geloof echter niet dat Vrouwendag alweer te veraf ligt, dat enkel de bomma’s alles nog kunnen en durven en mogen. Niks van, bompa, ook jij bent soms een gevaar voor jezelf en je omgeving. Maar jou willen we niet met het vingertje in de lucht matigen: jij bent ook zo onaantastbaar gebleven sedert het paradijs en het vijgeblad.