E-mail uit Goeferdinge: De Populier!

1-01-IMG_0914

Karel De Pelsemaeker, 23/03/2018 –  Het waren de lenteachtige dagen van 10 tot 16 maart die er mijn aandacht op vestigden dat de  populieren, die niet ver van onze woning staan, uit hun winterrust ontwaakten.

ecolumn-uit-goeferdinge-karel-depelsemaeker-banner

Doordat ik op deze tijdstippen ook erg begaan was met de ‘Paddentrek’ en ‘De wolf die in Geraardsbergen op de autopsietafel lag’; kwam ik op gedachte om ook eens wat te schrijven over het ‘Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek’. Kortweg, over het INBO uit de Gaverstraat in Geraardsbergen. Niet alleen over het instituut op zich, maar vooral over de aardige mensen die daar toch een niet alledaagse taak verrichten en in het verleden verricht hebben. We noemen een populier in sommige streken van Vlaanderen soms ‘gauwgroot’. Daarmee is een belangrijke eigenschap van de populier in verstaanbaar Vlaams uitgedrukt. De groeikracht van populieren (Populus, is de wetenschappelijke naam) is indrukwekkend. Met jaarringen van wel 2cm breed en een jaarlijkse lengte van meer dan 1m, staat er in mum van tijd een boom waar u tegenop kijkt. Het gekende gezegde ‘boompje groot, plantertje dood’ is bij deze boomsoort dus niet zozeer van toepassing.

De ‘Canada Populieren’, die in onze contreien talrijk groeien, hebben na 30 tot 35 jaar hun maximale groei bereikt. Ze zijn dan ongeveer 35m  hoog en in de bosbouw betekend dit ‘kaprijp’. De meeste populieren krijgen daardoor ook niet de kans oud te worden. Soms wordt er wel eens eentje vergeten en dan blijkt dat een leeftijd van 150 jaar mogelijk is. In Geraardsbergen in het Abdijpark, stond er tot voor 10 jaar een canadapopulier van ongeveer 170 jaar, maar de boom was al zwaar ziek en stier: ‘ Bomen, evenals mensen, sterven nu eenmaal’. De parkverantwoordelijken hebben hem dan, op ongeveer twee meter boven de grond, afgezaagd. U kunt  nu nog de overblijfselen gaan bekijken! Weldra vanaf half maart tot midden april, navenant de strengheid van de winter, staan de populierknoppen onder hoogspanning. De wortels zijn dan al enige weken bezig met sapstroom de hoogte in te stuwen. Bomen staan nu te barsten van ongeduld. Bij populieren is dat niet alleen te zien maar ook te ruiken. Op windstille dagen is dat vooral bij balsempopulieren het geval. De bomen verspreiden een aangenaam zoete geur die nog sterker wordt zodra de knopschubben het begeven en de bladeren zich ontvouwen.

Met populieren is er veel  gekruist geweest. Ooit is onze inheemse zwarte populier (Populus nigra), die na 120 jaar kaprijp is, gekruist geweest met de Amerikaanse populier (Populus deltoides). De kruising gebeurde in Canada, het resultaat was de Canadese populier of de canadapopulier. Een boom die na 35 jaar kaprijp is. Deze bomen zijn hier massaal aangeplant voor de lucifernijverheid. Vandaar dat, als wij van een populier spreken, we het meestal over een canadapoplier hebben. Plantages van canadapopulieren zijn vandaag nog steeds winstgevend want het hout wordt, buiten voor lucifers, ook verwerkt tot tandenstokers, borstelstelen en groentekratten.  Een groot scala aan klonen is echter aangeplant langs wegen en in bossen. Vooral in deze tijd van het jaar zijn verschillende klonen te herkennen door de kleurnuances in het uitlopende blad. Tegelijk met het blad verschijnen ook de bloemen: katjes. Net zoals zijn familielid de wilg zijn populieren tweehuizig: er zijn zowel mannelijke als vrouwelijke bomen. Klonen zijn dus mannelijk of vrouwelijk en daarmee kan rekening worden gehouden bij het aanplanten. Mannelijke bomen laten na de bloei de katjes, die het stuifmeel produceerden, massaal vallen. Soms vormen ze een heel tapijt, een gepast moment om ze eens van dichtbij te bekijken. Het zijn kleine boeketjes van purperrode meeldraden met vaak een fraai contrasterende geelbruine knopschub.

Doordat een populierenblad met een heel soepele bladsteel aan de boom is verbonden, beweegt dat al bij het geringste zuchtje wind. Populieren kunt u ook altijd horen, vooral de esp of de ratelpopulier. Blijkbaar wordt dat niet altijd als prettig ervaren, want de uitdrukking ‘trillen als een espenblad’ en de vergelijking met ‘vrouwentongen’, nee geen sanseveria’s maar echte tongen: geven geen positief beeld. We klompen ons echter vast aan een volksgebruik door een espenblad onder de tong te leggen, want hiermee is welsprekendheid gegarandeerd! Een man die meer dan alleen welsprekend was, was Vic Steenackers.   Hij was een diepnadenkende wetenschapper.

Vic Steenackers plaatste Geraardsbergen op de wereldkaart, hij werkte hier aan het ‘Instituut voor Populierenteelt’ van de luciferfabriek Swedich Match, wat nu het INBO is.  Zijn taak als ‘Ingenieur, waters en bossen’, bestond erin om langs selectie en veredeling, populieren te cre ëren die zeer snel konden groeien en terzelfdertijd een goede houtkwaliteit produceerden. Een  populierensoort dat gebruikt kon worden voor het maken van lucifers. De man trok bijna de wereld rond en cre ëerde   in de 1970-jaren dertien nieuwe populierklonen.   De namen die Victor zocht, vond hij in de door hem geliefde plaatsen als ‘ Beaup é, Boelare, Raspailje, en Hunnegem’.   Victor zijn klonen werden niet alleen over de wereld verspreid, hij ontving hier in Geraardsbergen ook wetenschappers uit alle windstreken die hij hier in stad rondleidde. Hij bezocht met hen o.a.: Hunnegem, de Muur, de Markt, het stadhuis, de kerk, het Mannekenpis, de Oudenbergkapel. Nadat hij deze historische plaatsen met zijn gasten aandeed, werden er in  de plaatselijke horeca ook mattentaarten genuttigd. Dankzij het instituut van populieren teelt, bestaat nu in de Geraardsbergse deelgemeente Grimminge het mooie Natuur- en Milieu-educatief centrum ‘De Helix’. Op de velden van De Helix en in het ‘INBO’ aan de Gaverstraat in Overboelare, wordt de traditie verder gezet. Zijn recentste populierklonen kregen namen als: Muur, Vesten, Oudenberg, Hazendans. Vic Steenackers overleed op 27 augustus 2010, dankzij hem zal Giesbaargen wereldwijd bekend blijven als ‘stad van de populier’! Ook het nieuwe woonzorgcentrum voor oudere mensen heet in Geraardsbergen ‘de populier’!  Het is gelegen aan de Groteweg op het terrein Hunnegemkouter, waar ooit de eerste luciferfabrieken stonden. Hier kunt u op een glazenwand veel te weten komen over Vic Steenackers.

Als vanzelfsprekend verdienen alle mensen die in het INBO werken, of gewerkt hebben, even veel verdienste. Doch wanneer ik vertel dat na Victor nu bioloog Koen Van Den Berge ook een bijzonder man is, zal iedereen die over het INBO meer weet,  het met me eens zijn. Koen behartigt zijn taak met hart en ziel en al van jongs af! Hij is een zeer welsprekend man en respecteert zijn naasten zoveel als zichzelf. Koen waarneemt en schrijft ook met een enorme vakkennis. Dat ieder levend wezen hier op onze blauw planeet even veel recht heeft op leven als het ‘super genie De Mens’ is zowat zijn boodschap! Samen met Rik DE Smet schreef Koen in deze context  een erg interessant boek over de Franse Argonne: een geografische streek in het noordoosten van Frankrijk die verspreid ligt over de departementen Ardennes, Marne en Meuse. De titel van het boek luidt: ‘ Argonne – toekomst voor een verleden -’ Ik wil dit eerbetoon afsluiten met de woorden die Nobert Desmet, in augustus 2000 neerschreef in het voorwoord van dit boek: “ Vanuit Vlaanderen een boek schrijven over een streek in Frankrijk getuigt van de liefde voor het gebeid van de auteurs Rik Desmet en Koen Van Den Berge: dag en nacht op pad, uren achter de pc, veel opzoekingswerk en talloze brieven en contactenleggen, het ligt allemaal in de teksten verborgen.”

Met veel anderen die ‘Moeder Natuur’ respecteren en er zorg voordragen, heb ikzelf telrijke vergaderingen die Koen leidde bijgewoond. Een goeie raad die ik van hem heb onthouden en ook toepas is deze: ‘Indien je iets wil te weten komen, spreek dan met mensen, vooral met oudere mensen, stel hen ook vragen want ze weten zoveel.’

Karel De Pelsemaeker.