Lang voordat Pascal Naessens de weg naar de Boekenbeurs had ontdekt, en lang voordat haar Paultje weigerde te kraaien hoewel hij werd volgepropt met zaden, waren ze er al. De keukenprinsen en —prinsessen.
Een voorloper van het pascalisme of het sergioïsme, het bekkariaat of de boxycratie was er zuster Alberta al.
“Laten doorkoken, klap klap” zei ze, “heel eventjes maar klap klap”. Na elke zinsnede klapperde ze met haar kunstgebit, het onvervalste castagnettegeluid, hoewel we nooit gazpacho of paella leerden maken. De tandarts had haar ooit toevertrouwd dat hij haar bijtinfrastructuur een beetje op de groei had genomen, zoals ze allicht ook met haar schoenen deed. Hij vond het zó grappig gevonden van hemzelf, dat hij fanatiek op de pedaal drukte en ze wat bruusk de hoogte inschoot, richting paradijs. Ze ging omhoog zoals haar deeg voor melkbrood. Eigenlijk had de tandarts liever vergeleken met haar BH maar hij had ooit gelezen in een historiografie over die kloosterorde dat de stichter een kuisheidsgordel duldde maar geen BH. Misschien is toen al de term “hangjongeren” ontstaan.
Zuster Alberta leerde de Zottegemse jeugd maar ook die van Balegem, Hillegem, Roborst hoe ze vol-au-vent, vogelnestjes, kippensoep, coq-au-vin … moesten maken. We waren nog te onschuldig om ook maar één slechte gedachte te laten opborrelen rond de vogelliefde van zuster Alberta.
Het had alles met zuinigheid te maken en met het kostenplaatje op onze schoolrekening “Kooklessen”. Wie van het platteland kwam, bracht prei of selder of wortelen of ui, eieren of aardappelen mee, niet alles tegelijk want de fietszakken waren naoorlogs en de zuster wilde vermijden dat de vader-agrari ër iets mopperde van : die non verkoopt dat zeker op de zwarte markt ?Wie moestuinloos onder de kerktoren doorbracht, zorgde voor bloem, suiker, Solo zodat spaarzaamheid net als de witte roux een garantie waren voor een lang en gelukkig huwelijksleven. En hier wil ik zuster Alberta een dubbele dosis wierook toezwaaien : ze had het steeds over ons gezin en deed geen enkele moeite om ons de smaak van het kloosterleven, de BH-lozen, bij te brengen. Wellicht was ze genoeg pedagoog en psycholoog om in ons niet het minste beetje voedbare bodem te ontdekken dat de regel van kuisheid, armoede en gehoorzaamheid zou voeden. Wel herhaalde ze telkens dat de liefde van de man door de maag gaat.
Vaak horen we die oude wijsheid nog verkondigen maar nu luidt die een beetje langer :
…en die van de vrouw door de deur van de traiteur.
Schat ! Het ziet er lekker uit. Een Jeroen Meus of een Jamie Oliver ???
Nee chou, een Carrefour !!!
Wie durfde ook te beweren dat het leven van een werkend paar complex is…
Chou heeft al steuntjes moeten aanbrengen onder de liggingen van de boekenkast. Een spie volstond onder Piet Huysentruyt en zijn volledig oeuvre, niet verwarren met zijn hors-d’oeuvre. Onder de volledige reeks van Jeroen Meus moest Chou zelfs een constructie bedenken, gelukkig goed verstopt achter zijn eerste en zijn zoveelste kookboek. Jeroen springt nogal rijkelijk om met boter en misschien zorgen die calorietjes voor het overgewicht op de plank.
Op een vlooienmarkt kon Schat ooit eens de reeds “La Cuisine de A Ã Z”, een meerdelige kookencyclopedie, op de kop tikken maar dat zou een regelrechte aanslag op de boekenkast geweest zijn als Chou er niets had op gevonden.
Nu steken Deel A en Deel Z onder het voeteneinde van de matras in de logeerkamer, waar pepe slaapt telkens als hij blijft overnachten na een feest. Deel A en Deel Z zorgen zo voor een betere doorbloeding en minder krampen omdat zijn benen hoger liggen. En als Schat dat wil, maar ze wil niet altijd, meer nog, ze wil nooit, kan ze genoeg experimenteren met het recept van bisque d’ écrevisses of omette au pastis uit de andere boekdelen, bij de B en bij de O.
Echte zwaargewichten op de planken zijn alleszins niet Sofie Dumont en Evy Gruyaert en Fatima Marzouki en Sonja Kimpen. Een intensief gebruik is er niet maar de ruggen ogen mooi, die van de kookboeken, niet van de dames.
De kast die zijn moeder smalend de “smakelijkkast” noemt, is gelukkig wat steviger. Daar staat de rijstkoker van Vaderdag anno 2017 naast de roomijsmachine van Moederdag, onder de tapanyaki voor zijn verjaardag anno 2016 en de machine om pastavellen te rollen, meterlange vellen, als traplopers, van nieuwjaar 2015. Net erboven staan een Ferrari pizzaoven, zonder vervuilende uitlaat, van Kerstmis vorig jaar en sedert Valentijn twee jaar geleden een Easy Sushi, eveneens ongebruikt want ze wachten nog steeds op de komst van een echte Japanse sushichef, wat hun nochtans in de brochure was beloofd.
Er is echter beterschap op komst voor het paar : hij heeft zich laten inschrijven voor een cursus gastronomie voor beginners en zij wordt lid van Bles want veel erg lekkere gerechten worden met bier bereid. En bier staat in een kelder, niet in een kast.