Kunnen we weg ? vraagt hij. Alleen nog mijn rugzak klaarmaken, antwoordt zij.
Ze kiest die in ongebleekt katoen met riempjes in echt leder, nog van de koe van de overburen. Als dat geen korte keten is : enkel de boomgaard scheidt producent en verbruiker.
In de rugzak ontdekt ze nog het witte bord met het blauwe randje dat ze de dag voordien meenam voor haar varkensniertjes maar de slager had net een varkensniertjesloze dag.
Ook de theedoek steekt er nog in om gerookte makreel in te wikkelen. Die handdoek is ook ongebruikt gebleven want de visboer had enkel verse makreel. Dat heeft alles te maken met die anti-rookcampagnes.
Ze steekt gauw twee glazen schaaltjes en twee lepeltjes weg. Bij zomerweer gaan ze elke dag naar ’t park. Daar kopen ze een ijsje, roomijs van de ijsboer. Een ijsboerin is er niet. Als je alle dagen schommelt tussen -12 ° en -15 ° zou passionele oververhitting tot een aanslag op je gezondheid leiden.
Helemaal opzij in de rugzak heeft ze zelf een afdeling genaaid, als een etui voor kogelpennen maar om er mooi geordend langere spulletjes in mee te nemen. In het eerste zitten altijd twee bamboestokjes om die vreselijke plastic roerstaafjes te vervangen, bamboe “afkomstig uit duurzaam bosbeheer” predikt Europa.
Ze is ook vooruitziend want ze heeft nù al een apart zakje voorzien voor haar lidkaart van “Red de Bamboe” later in het jaar.
Ook een kopje koffie met een wolkje melk kan zo smaken. Toen ze nog maar voor ’t eerst al dat drijvend plastic op zee ën en rivieren zagen op TV, waren ze al verkocht om er dadelijk kleinschalig wat aan te doen. Zo namen ze koffiekopjes mee naar concerten en optredens en zelfs een flesje met wat halfvolle melk erin. Bent Van Looy was zich echter nog maar in zijn pyjama aan het hijsen op Jazz Zottegem of hun rugzak was halfvol met melk. Het was ook wel een beetje haar eigen schuld : ze verwarde haar rugzak met haar zakdoek en Bent Van Looy met Le Lac du Connemara en glazen flesjes zijn niet zo ingenomen met al dat gezwaai.
In het andere tunneltje van haar opgestikt etui zitten twee rietjes, nu ja, twee zuigbuisjes. Hij is speciaal naar een doe-het-zelfzaak gereden, uiteraard met de fiets, om 3m koperdraad, niet massief, wel met een gaatje. Die 3m heeft hij vakkundig in gelijke lengtes gezaagd met het verwerpelijke plastic zuigrietje als eenheidsmaat. Na gebruik wassen ze de neprietjes in wat Ecover, h ét detergent waarvan Europa opkikkert.
De eerste keer dat ze hun zuigreflex nog eens testten, m ét koper en zonder Kind en Gezin, was achter een heerlijke sangrÃa. Ze hadden hun eigen lange yoghurtlepel mee, om naar de stukjes fruit te vissen maar niet hun iso-Betadine. En die hadden ze allebei best kunnen gebruiken voor hun mondhoeken. Nog voor de koperen rietjes te water werden gelaten in heet detergent, vijlde hij zorgvuldig boven-en onderkant. Nu steekt er ook nog een kaart in hun rugzak met waarschuwingen : Wat gedaan bij voedselvergiftiging door koper ?
Tot voor kort lazen ze Het Nieuwsblad digitaal maar ze hebben zich nu weer geabonneerd op een papieren krant en dat heeft allemaal te maken met zijn korte keten. Nee, geen hondenketting en geen halsband zijn hier aan de orde.
Hij heeft een moestuin om zijn teveel aan energie in te beleggen. Zijn buren delen in zijn vruchtbaarheid en tot net vóór het milieufilmpje hing hij een krop sla in een plastiekzakje aan de klink van Roza, een komkommer aan de grendel van het tuinhek van Stef, een reuzecourgette aan de brievenbus van het gezin Boufatouri. Nu krijgt Roza haar krop sla in de N Vlaamse Ardennen Gentse Rand, Stef vindt zijn komkommer middenin de TV-programma’s en de vier kinderen Boufatouri kijken vol weerzin hoe moeder de schillen van de courgette oneerbiedig laat vallen tussen de wielen van Andr é Greipel en de getatoe ëerde roos van Nainggolan.
Tegen de maand september verneemt onze moestuinman dat veel allergie ën veroorzaakt worden door de drukinkt van het krantenpapier waarin groenten worden gewikkeld.
Tegen de maand oktober stapt hij de boekhandel binnen en zegt : “Ik kom mijn krant opzeggen” waarop mijnheer Standaard antwoordt : “OK ! Begin maar !” En dat vindt hij maar niks voor een mens van goeie wil.
Tegen de maand november beseffen zowel hij als zij dat ze telkens van een kale reis thuiskomen als ze in het warenhuis de salami en de gekookte beenham en de jagerspât é met kastanje en het vleesbrood uit hun plastic onderkomen halen en alles in een tupperwaredoos kieperen. Eens wat anders dan die eeuwige verdomde bitterballen, zeggen hun Haagse vrienden die op bezoek komen : een salami met kastanjesmaak en vleesbrood met een breed zwoerd.
Tegen de maand december zitten ze dicht bijeen op de sofa onder hun dekentje in geitenwol en ze maken al plannen om het nieuwe jaar anders aan te pakken, minder extreem, en hun rugzak te vergeten. Hij stinkt bovendien nog altijd uren in de wind naar de gemorste melk en aan de kassa van de reformzaak vragen klanten soms of je een grote tuin moet voorzien voor een geitenbokje en of dat veel onderhoud vergt.