Tiny gaat naar het bos en neemt mee : een tent. Tiny gaat naar het bos en neemt mee : een tent en een bril.
De kinderen lachen luid. Ze vinden het spelletje nog steeds leuk, nog altijd. Ze vinden Tiny nog steeds cool, veel cooler dan opa die hetzelfde spelletje regelmatig met hen speelt op het strand, of in de duinen, om ze wat af te koelen als hij vreest de toets Mission Impossible dadelijk te moeten indrukken. Een koffer opvullen met de jeugdbeweging, gezeten in een kring rond de leidster of de leider, heeft toch net iets meer dan spullen opbergen in dat oud valies. Aan Tiny willen ze zelfs hun beide knie ën aanbieden om het deksel dicht te krijgen.
Tiny gaat naar het bos en neemt mee : een tent, een bril en een fietspomp.
De kinderen proesten want Viktor, de jongen met een voorkeur voor fietspompen, heeft zijn hoofd zelf helemaal vol lucht geblazen, alsof een onzichtbare hand ongemerkt zijn geheim ventiel heeft ontdekt. Zijn kaken kleuren rood, nog roder dan na enkele dagen tropische temperaturen en een gloeiend hete schijf daarboven, kortweg een zon. Ze lachen om Viktor maar hebben toch nog ruimte zat om zijn pomp in dat valies te krijgen. Al is hun levenslijn als 8-jarige niets meer dan een lijntje, ze beseffen al dat je je niet genoeg kan wapenen met een fietspomp. Zouden ze ooit al van Briek Schotte hebben gehoord als hij geen fietspomp in zijn valies had gestopt om de Tourmalet te beklimmen ?
Bij Germaine begint de honger waarschijnlijk te knagen want Tiny neemt mee : een tent, een bril, een fietspomp en balletjes in tomatensaus. Al wie geen Germaine heet, bekijkt de leidster met een pijnlijk vragend gezicht. Kan dat wel ? Hoe gaat die bril uit dat valies komen ? En wat begin je met een fietspomp waarvan de veer onder de tomatensmurrie zit ? Je mag er zelfs niet aan denken aan de voet van de Pottelberg plots plat te rijden en toch een fietspomp bij jou te hebben. (in je binnenzak te hebben)
Maar leidster Leen heeft niet voor niets een pedagogische opleiding als kleuterleidster gehad en reageert niet. Ze vraagt zelfs niet : Mogen het geen balletjes zijn in de roomsaus ? Al wat ze zegt, is : Jouw beurt, Kevin !
Kevin knijpt de ogen stevig dicht, haalt diep adem, ziet in gedachten loephelder de inhoud van het valies, dreunt de rij af en vult aan met : een camion ! Kevin is de plezantste thuis, zeker als zijn vader dagen op weg is met de vrachtwagen. Kevin is het soort kind van wie je de absolute zekerheid hebt : als elke 10 jaar één meeuw over de speelplaats scheert en haar lading lost, dan krijgt Kevin die omelet in het midden van zijn kersvers kapsel.
De meisjes van de groep kunnen ook nu niet lachen om de humor van Kevin. Ze kijken zelfs wat ongelukkig nu Kevin een camion in hun valies probeert te wurmen. Van die balletjes komt niets in huis, zeker niet in hun valies ! En die bril was al niet meer om aan te zien…
Leidster Leen vindt het nu reeds de hoogste tijd wat anders te verzinnen. Smeren ! roept ze.
De leidsters hebben zich gisteren al bijna door hun ganse voorraad aan beschermende zonnecrème gesmeerd en toch hebben ze de indruk met een scheurlijst van de Sioux in de bossen te huizen. Louise had nochtans haar hoedje mee, in stro, met Ibiza erop, en al haar sproetjes en haar rode haren. Haar Gelderse mama noemt haar echter goudblond. Naast het zonnehoedje had de mama een XL tube zonnecrème factor 80 meegegeven om Louiseke zeker voor zonnebrand te behoeden. Maar op de tube zelf was niets vermeld. De Gelderse mama had voorzeker verward met de leeftijd van de Texaanse papa. Nu oogt Louiseke, ondanks het hoedje en de crème, als een ovenschotel met een al te kwistige bovenlaag versneden rode paprika’s. Gelukkig reist het kind na het kamp door voor een 14-daagse bij de oma en kan die het smeren nog intensiever uitvoeren en opdrijven. Dan oogt ze als een gewoon ovengaar product maar zo zien we er binnenkort allemaal uit.
Om ze van elke zonnige, open plek ik het bos wat weg te houden, een tra heet zulke kwelduivel in kruiswoordraadsels, heeft leidster Leen een bosspel bedacht. Ze stuiven per twee uiteen het bos in, als een zwerm vliegen die heel goed al het onderscheid hebben leren maken tussen een restje vlees en een vliegenmepper. Het tweespan Lotte en Nette verdwijnt tussen de struiken, gewapend met een vragenlijst en schrijfgerief, allebei rustig, afwachtend, diplomatisch zeg maar. Aan de manier waarop Lotte haar envelop met blaadjes, haar documenten, vasthoudt, kan je je haar al goed voorstellen over 20 jaar, als gerechtsdeurwaarder, pal voor de deur van Kevin. “Ik kom beslag leggen op je camion”hoor je haar met diepgevroren stembanden zeggen. “Die balletjes in tomatensaus van Germaine heb ik eveneens moeten confisqueren” voegt ze er nog sec aan toe. Ja, ja, een gerechtsdeurwaarder heeft ’s middags gaarne wat achter de kiezen te stoppen, zoiets als balletjes in tomatensaus, in een camion.
Omdat de geluiden in een bos waarschijnlijk niet helemaal kloppen met wat ze horen en zien in musicals en tekenfilms, nemen ze mekaar toch maar bij de hand. Plots bukken ze zich want rakelings scheren Romulus en Remus aan hen voorbij, de eeneiïge tweeling van een professor antieke geschiedenis. Te oordelen naar hun snelheid zijn ze verbeten op zoek naar een wolvin. En toevallig is het de mannelijke variant waarin Lotte en Nette helemaal niet gerust zijn : de wolf. Nog maar een paar dagen geleden toen het op de middag bloedheet was, vertelde een leider het sprookje van Roodkapje, helemaal op leidersmaat. Ze dragen dan nu wel geen rood kapje en zijn ook niet op weg naar hun grootmoeder die in bed ligt, voorlopig niet met de jager, dat is voor na de zomer als ze meedoet in Hotel Römantiek, maar met een geheime ziekte. Die ziekte zullen ze later in de les seksuele opvoeding leren benoemen als diarree. E én opdracht hebben ze al met zijn tweetjes uitgevoerd, vragen heel waarschijnlijk opgesteld door de diarreeleider. HERKEN A — B — C . Aan een boom hangt een karton geprikt met een lik mosterd, choco en schoensmeer. Als vier meisjes daarna hun pad kruisen, fluisteren Lotte en Nette mekaar vlug wat in het oor. Ze vinden het beiden toch beter maar aan te sluiten en niet alleen een ontmoeting met de wolf te moeten afwerken. Met zes bereik je ook zoveel meer, zeker op een leeftijd dat je misschien nog niet het verschil herkent tussen choco en schoensmeer. Dat komt nog wel, als hun echtgenoot hun een snee brood of een paar Van Bommels onder de neus duwt. Want daartoe dient toch de jeugdbeweging : de emancipatie wat bespoedigen.