Het kunstwerk Choruschorachorum -het koor dat in de achtergrond commentaar geeft- wat Honor é d’O de voorbije 2,5 jaar in de hal van NT Gent opbouwde zal wellicht moeten verdwijnen. Het werk werd betaald met subsidie van de Vlaamse Gemeenschap en moet in dialoog gaan met de bestaande architectuur.
Zonder veel overleg heeft de Zwitser Milo Rau, de opvolger van artistiek directeur Johan Simons, beslist om het werk te laten afbreken en op te bergen in de catacomben van het NTG. Het is niet onbekend dat Milo Rau de controverse als een bondgenoot ziet, tabula rasa als leitmotiv. Zo is zijn castingoproep voor ex-Syri ë-strijders en ex-gedetineerden vrij recent. Met voorstellingen over Marc Dutroux en Anders Breivik sneed hij reeds erg gevoelige onderwerpen aan.
Van waar dan de ruzie met Honor é d’O?
Deze ziet de ziel van het werk onmiskenbaar in het gebruik van de bestaande architectuur. Met zijn integratiekwaliteit en zijn opvallend efemeer karakter kan er volgens hem een overeenkomst geschapen worden met de nieuwe wildere Milowind. Misschien gewoon een statement van Milo Rau, of meer, misschien houdt hij gewoon niet van het werk en vindt hij de kunstenaar te weinig divers voor zijn discours. Het werk stoort het concept van Milo Rau, het brengt blijkbaar schade toe aan zijn politieke en sociale realiteit. De installatie van d’O sluit niet aan bij de sociale en activistische kunst die Rau wil tonen. En misschien is Honor é d’O wel te westers en vertegenwoordigt hij een oude, autochtone garde die nu plaats moet ruimen voor de openheid van geest die Milo Rau voorstaat.
Jammer ook dat er geen creatieve oplossing kan gevonden worden om het werk verder in dialoog te laten gaan met het gebouw en dat het zomaar als een stuk vuil moet weggewerkt worden. De goede wil ontbreekt nochtans niet uit de vele e-mails die heen een weer werden gestuurd waarbij Honor é d’O steeds vragende partij was om het werk een verdere toekomst te geven. Blijkbaar zouden nu toch alle partijen er kunnen mee instemmen dat het kunstwerk wordt weggenomen, met de mogelijkheid om dit in een latere fase opnieuw te installeren. Er zou ook een boek komen om het hele verhaal te illustreren en er zou een gedenkplaat in het foyer om de tijdelijke onzichtbaarheid te benoemen. Een soort ingevroren conceptuele zaadcel om latere vruchtbaarheid te verzekeren. De essentie van de discussie ligt in het feit dat het werk een andere status heeft dan een design van een tijdelijk directeur. Jammer ook dat er vanuit NTGent geen aanspreekpunt is om een duidelijk standpunt in te nemen wat betreft de voorwaarden voor een terugkeer. Wat als Milo vroeger vertrekt? Hebben we binnen enkele jaren opnieuw deze discussie? Kan NTGent eventueel een garantie geven dat zij in de toekomst wel het kunstwerk als kunstwerk verdedigen?
Of ook, hoe ga je om met eigendom en met een kunstwerk?
In elk geval zal de installatie met gouden emmers aan het plafond, de mondmaskers en de gouden kapstokken worden vervangen door een gouden plafond, tenzij de partijen er de voorkeur aan geven om tot een constructieve oplossing te komen.