1/10/2018 – Zottegem – Zondag 30 augustus 1942, een zwoele zomeravond. Wij zijn aan de Leonce Roelsstraat n ° 13 in Zottegem. Het is negen uur en de broertjes Walter & Charles Bleiberg mogen beneden nog wat spelen voor het slapengaan. Ze moeten echter stil zijn, want geen van beide wil een donderpreek van moeder Rosa krijgen. Hun éénjarig zusje Anne ligt eindelijk te slapen en O wee diegene die ervoor zorgt dat deze schattige baby gewekt wordt.
Op een zacht volume luistert vader Max naar de radio. Hij hoort het nieuws dat die dag die verdomde Jodenhatende Duiters Luxemburg geannexeerd hebben. Gaat deze onzin nooit eindigen? Vier jaar geleden zijn ze al gevlucht wegens het groeiende antisemitisme uit Oostenrijk. Na een tijdje in Brussel te hebben gewoond besloten ze naar Zottegem te verhuizen. Max is een handelaar in ondergoed voor een zaak die hij van zijn schoonvader ge ërfd heeft. In Zottegem is er een fabriek van Cantaert die ondergoed produceert uit Egyptische katoenvezel. Een gegeerd product bij het cli ënteel van Bleiberg.
De familie hoopt gemoedsrust te vinden in Zottegem ver weg van die antisemitische Oostenrijkers. Maar de Vlaamse Ardennen blijven helaas niet gespaard van het nazistische gedachtegoed. Sinds de afkondiging van de rassenwetten in Belgi ë heeft de familie Bleiberg zich verplicht moeten inschrijven in het Jodenregister van Zottegem. Een jaar geleden werd zelfs de avondklok afgekondigd en zes maanden terug werd de Jodenster ingevoerd.
Max Bleiberg schrikt wakker uit zijn gedachten als er plots op de voordeur wordt gebonkt. Welke idioot komt om dit uur nog langs, op een zondagavond dan nog wel. Ze weten toch dat we een baby in huis hebben en dat zo de kans bestaat dat een soezend kind gewekt wordt door al dat fel gebonk?
Licht geïrriteerd opent Max de voordeur. Zijn irritatie maakt snel plaats voor angst. Gaston Van Herzele en Michel Van Dorpe, 2 leden van de rijkswachtbrigade groeten hem en Max weet waarom de heren daar zijn.
Wie was de familie Bleiberg?
Max (Meschulim) Bleiberg (1907, Polen) en Rosa (Ruchel) Giniewski (1914, Polen) leren elkaar in Oostenrijk kennen en een jaar na hun huwelijk in 1935 wordt hun liefde bezegeld met de komst van een zoontje Walter (1936, Wenen). In 1938 besluiten ze te emigreren naar Belgi ë. In 1939 krijgt Walter het gezelschap van een broertje Charles (1939, Etterbeek). Ze verhuizen richting Zottegem en op 6 maart 1941 wordt in Zottegem het schattige meisje Anne Bleiberg geboren. De moeder van Rosa, weduwe Gitel Hefter (1880, Polen) woont bij het gezin in. Haar man zaliger is in Oostenrijk overleden en heeft een bedrijf dat handelt in ondergoed. Een bedrijf dat Max overneemt.
De arrestatie te Zottegem
Via een latere getuigenis van zijn zoon Charles weten we dat Max weigerde de discriminerende Jodenster te dragen. Iets wat hem geen probleem leek in het verdraagzame Zottegem. Echter werd er toch aanstoot genomen aan het rebelse gedrag van de Jood en kregen de voornoemde leden van de rijkswachtbrigade het bevel van de Duitsche feldgendarmerie te Geraardsbergen om Bleiberg aan te houden. Hij wordt veroordeeld tot 4 maanden gevangenis. Tot 31 december 1942 verblijft hij in gevangenissen van Gent, St. Gilles, Merksplas en een werkkamp in Calais.
Na zijn gevangenisperiode wist hij: dit komt niet goed. Hij besluit om zijn zonen onder te brengen in het klooster bij de zusters van Barmhartigheid te Heverlee. Het klooster deed dienst als onderduikplaats voor Joodse kinderen. Ze werden tussen de weeskinderen ‘verstopt’ en kregen een andere achternaam: Altman. Dit klooster is dan ook de redding geweest voor verschillende Joodse kinderen. Anne was echter te klein om achter te laten. Zij bleef bij het gezin. De zoontjes waren verborgen en geborgen maar zouden hun moeder en zusje nooit meer weerzien.
Het gezin probeerde onder de radar te blijven door tijdelijk te verhuizen naar een appartement in Schaarbeek. Op 15 februari 1943 heeft de Gestapo echter het gezin gearresteerd. Ze kregen een half uur de tijd om de nodige spullen mee te nemen en werden ge ëscorteerd naar de gebouwen van de Gestapo aan de avenue Louise 510 te Brussel. De volgende dag werden ze naar de Mechelse Dossinkazerne gebracht.
Het XXste transport
Op 19 april 1943 verlaat het gezin de Dossinkazerne met het XXste transport, richting Auschwitz. In het Dossinmuseum liggen nog steeds de transportdocumenten van die dag. Het gezin is onder de volgende registratienummers terug te vinden: Max (n ° 677), Rosa (n ° 678), Hefter Gitel (n ° 676), Anne (n ° 679).
Op de vooravond van het vertrek van het XXste transport loopt in het verzamelkamp van Mechelen het gerucht dat het XXste transport zou aangevallen worden. Op 19 april 1943, even na het verlaten van Mechelen, vertraagt de trein. Max heeft de beslissing genomen om van de trein te springen met kleine Anne, die hij in zijn armen draagt. Daarna zou Rosa volgen. Grootmoeder zou als laatste van de trein springen. Maar grootmoeder geeft Max de raad niet te springen omdat dit veel te gevaarlijk is. Zij denkt dat hun leven zal gespaard worden omdat ze verplichte arbeidskrachten zijn voor Duitsland. Zijzelf en haar dochter kunnen naaien terwijl Max tuinwerk kan doen. Uiteindelijk heeft Max toegegeven en heeft niemand van het gezin de trein verlaten. Een beslissing die hij zichzelf nooit zal vergeven.
Gitel Hefter – moeder van Rosa – grootmoeder van Walter, Charles en Anne – 64 jaar – overleeft Auschwitz niet.
Rosa (Ruchel) Giniewski – moeder van Walter, Charles en Anne – 30 jaar – overleeft Auschwitz niet.
Anne Bleiberg – 3 jaar – geboren te Zottegem – overleeft Auschwitz niet
Max zal deze nachtmerrie wel overleven en heeft verschillende kampen meegemaakt: Auschwitz, Birkenau, Monowitz, Ravensbrück en Mittelbau-Dora.
De bevrijding
In mei 1945 worden de kampen bevrijd. Zes maand later klopt vader Max aan bij het klooster. De jongetjes herkennen hun vader niet meer, hij weegt amper 35 kilo. Vriendelijk aangemaand door de zusters geven ze hem de hand: ‘Bonjour, monsieur papa’.
Ze keren terug naar Zottegem. De bevolking, samen met het college van burgemeester en schepenen en de fanfare verwelkomen de vader en zijn twee zoontjes. De zonen van Max zullen later getuigen dat het gezin enorm gesteund werd door de Zottegemnaren. Het ontzag was groot omdat hij als enige bewoner de horror van de concentratiekampen had overleefd. Ze kregen een gratis huis op de Markt n ° 21 dat gedurende de oorlog in beslag werd genomen. Het pand werd vroeger bewoond door een apotheker die gecollaboreerd had met de Duitse bezetter. Max opent er een lingeriewinkel, Walter en Charles gaan naar de gemeenteschool van Zottegem.
Bronnen:
- Humo, Artikel 5 maart 2013; De joodse kinderen van de zusters van Barmhartigheid
- Kazerne Dossin – Getuigenis Charles Bleiberg
- Dossin Memorial Museum – Archief