Burgemeester Johan Van Durme: ‘Een dikke pluim voor Gijzels Genootschap van de Kerkuil’

Op de offici ële opening van de ‘Expo Einde WO I’ en de herdenking van de gesneuvelde piloot James Reid glom burgemeester Johan Van Durme van trots. ‘Hetgeen de Heemkundige Kring Het Gijzels Genootschap van de Kerkuil gerealiseerd heeft verdient zeker een dikke pluim. Het Genootschap heeft niet alleen in Oosterzele maar ook ver daarbuiten een bekendheid gecre ëerd om U tegen te zeggen’, speechte een zielstevreden burgemeester Johan Van Durme. (Reporter 17, foto’s Danny De Lobelle).

‘Het Gijzels Genootschap van de Kerkuil’ betrok vanaf het begin van hun bestaan — de heemkundige kring werd 15 jaar geleden opgericht — en na grondige studie van het oorlogsverleden van onze deelgemeente Gijzenzele direct banden met de Vriendenkring van de Zesde Linie. Het regiment heeft niet alleen een bijzonder oorlogsverhaal in WO I, maar ook tijdens de meidagen 1940 in onze gemeente. Het resulteerde uiteindelijk in een jaarlijkse herdenking in mei met deze Vriendenkring die in de regio maar ook daarbuiten gerespecteerd wordt. Jarenlang heeft de Heemkundige Kring zich voorbereid op een tentoonstelling naar aanleiding van het einde van Wereldoorlog I, met nadruk over de bijdrage van Gijzenzeelse soldaten en vooral de crash van luitenant James Reid achter de kerk. Een bijzonder gegeven dat zij in detail onderzocht hebben en aanleiding was voor deze tentoonstelling. Tot dusver hebben al ruim duizend mensen de tentoonstelling bezocht. Het gemeentebestuur van Oosterzele heeft altijd de organisaties van Het Gijzels Genootschap van de Kerkuil hetzij logistiek, financieel via Dienst Cultuur, deze waardevolle initiatieven ondersteund. Wij benadrukken en danken de waardevolle inzet van iedereen die zich ingezet heeft voor deze expo en herdenking. Een echt gemeend dank u wel’, zei een flink op dreef zijnde burgemeester Johan Van Durme.
Burgemeester Van Durme citeerde hallucinante cijfers over WO I: 44.000 km loopgraven, 600.000 ton prikkeldraad, 62 nationaliteiten, 65 miljoen gemobiliseerde soldaten, 6.000 soldaten sterven per dag, altijd iemands vader, altijd iemands zoon, demografische krimpen van 6 tot 14 procent, 8 miljoen paarden, daarvan sterven er 3,5 miljoen, 1.568 dagen oorlog. ‘Het blijven ook na vier jaren herdenking (2014 — 2018) surrealistische cijfers die ons blijvend bewust moeten maken van het leed dat hele families moesten doorstaan. Een dure prijs voor een broze vrede — zoals bleek toen WO II een nog radicalere versie van de eerste werd. Daarom moeten we des te meer als een voorrecht beschouwen tot de eerste twee generaties te behoren die geen oorlog gekend hebben. Vrede moet gekoesterd worden’, duidt burgemeester Van Durme.
‘Over de verschillen heen heeft de oorlog uiteindelijk al onze volkeren onder eenzelfde vlag samen gebracht: die van het leed. Vandaag herdenken we dit leed. Deze herdenking is noodzakelijk om beter de toekomst te kunnen bouwen. In de nasleep van WO I was de hoop gigantisch. Deze oorlog moest de laatste zijn. Maar de hoop op vrede werd al gauw de grond ingeboord. Amper twintig jaar na het einde WO I zal er een nieuwe, nog wredere oorlog losbarsten. De herinnering aan WO I geeft stof tot nadenken over de verantwoordelijkheid van de politieke leiders en over de beslissingen die zij kunnen nemen om de vrede te bewaren en de volkeren dichter bij elkaar te brengen. Het blijft vandaag een belangrijke uitdaging. De Europese geschiedenis herinnert ons eraan dat vrede niet duurzaam kan zijn zonder een ingesteldheid die het geleden leed overstijgt, de schuldvraag achter zich laat en resoluut op de toekomst is gericht. Een vreedzaam Europa, een eengemaakt Europa, een democratisch Europa. Onze grootouders hebben ervan gedroomd. Voor ons is het werkelijkheid. Laten we het koesteren en het blijven verbeteren, in plaats van weg te gooien. Laten we samen wereldwijd de boodschap verder uitdragen dat duurzame vrede enkel mogelijk is via echte verzoening en een gemeenschappelijk project’.
NIET VERGETEN, ALTIJD HERDENKEN
 
In Gijzenzele blijft men de oorlog herdenken. Elk jaar opnieuw brengt het Gijzels Genootschap van de Kerkuil, geruggensteund door het gemeentebestuur, hulde aan de soldaten die sneuvelden. ‘We vinden het ook belangrijk dat de Slag om Gijzenzele elk jaar opnieuw wordt herdacht en de helden worden ge ëerd’, weet burgemeester Van Durme. Zo blijven in Gijzenzele de gebeurtenissen op 19, 20 en 21 mei 1940 nog altijd in het collectieve geheugen hangen. De herinnering aan de gruwel blijft in Gijzenzele met het oorlogsmuseum en de Halve Maanroute vers in het geheugen liggen. Nu ook tijdens de plechtigheid op 11 november werden we overvallen door een ingetogen stilte. Die stilte heeft telkens weer het effect van ‘De Schreeuw’ van Edvard Munch. Telkens opnieuw een uitroep: hoe kon dat in godsnaam mogelijk zijn? Pi ëteit voor de oorlogsslachtoffers. De oorlog blijft volledig onverwerkt verleden. En juist omdat dat verleden zo belangrijk is voor het heden, blijft het alle aandacht waard. NIET VERGETEN, ALTIJD HERDENKEN.
Na de herdenking van piloot James Reid bezochten we nog eens de expo ‘Einde WO I’. In de expo zie je de fiches van de 42 Gijzenzelenaars die werden opgeroepen onder de wapens.   Er overleden vier soldaten. Het verhaal van de Gijzenzeelse soldaten is er maar één uit miljoenen. In het grote boek van de Eerste Wereldoorlog komt het niet voor. Maar dit was hun oorlog. Van 1914 tot vandaag reikt het directe geheugen van de mens zo’n honderd jaar ver. Van grootvader op kleinzoon weten we nog uit de eerste hand wat zich heeft afgespeeld. Wij kunnen deze en andere verhalen nu verder vertellen en onze kleinkinderen leren dat oorlog nooit heroïsch is. Dat oorlog altijd de optelsom is van bloed, zweet en tranen. In de hoop dat de geschiedenis zich toch niet weer herhaalt.                           Reporter 17