Nodig eens een eenzame uit (Bond Zonder Naam) Vriendschap met iemand delen, is het hart van iemand stelen (Dichteres Zonder Talent)
Jos en Jos ée waren dit jaar alleen met oudejaarsavond. De kinderen hadden zich met vrienden ergens diep in de Ardennen geïsoleerd, ingegraven, losgekoppeld van de beschaving, tweetloos en linkedinloos. De grootouders bleven alleen thuis met Faust, de jonge hond van een kleindochter. Maar ook met Foert, de cavia van een kleinzoon. Ook met 1, 2 en 3, de zeeschildpadjes van de jongste.
Ze waren het er roerend over eens : voor het eerst konden ze eens iemand uitnodigen voor de overgang van oud naar nieuw, met zijn drie ën, zoals de zeeschildpadjes maar dan wel in een droge versie.
Ze zouden Deniseke eens uitnodigen, een buurvrouw, die ongehuwd was gebleven. Ze was als wees bij de nonnetjes opgevoed en dat kon je zien. Ze stak winter en zomer in het donkerblauw en trok elke dag om klokslag 10 met haar grote boodschappentas naar het centrum. Lag de straat er spekglad bij, dan schoof ze naar het centrum, was het bloedheet dan kuierde ze naar de winkelstraten maar telkens op datzelfde uur. Soms keek Jos op het uurwerk en riep naar Jos ée in de veranda : ofwel zijn ons batterijen bijna leeg ofwel heeft Denise langer op het toilet moeten zitten want ze passeerde pas om 10.22u !
Jos vertelde eens aan zijn kleindochter dat hij er bijna zeker van was dat Deniseke w él getrouwd was, met de kleinere broer van William Boeva en dat ze hem elke dag om 10 eens luchtte. Het moest wel tussen hen twee blijven, oma mocht niets weten.
Nu zou Deniseke bij hen komen voor oudjaar. Ze aanvaardde onmiddellijk de uitnodiging. Ze wilde wel weten wanneer ze er juist moest zijn. Om klokslag 19u belde ze aan en om 19.10u weerklonk een knal, niet van een afrekening met executie, wel van een champagnekurk. Om 19.20u stond Jos ée in de garage om een fles plat water want Deniseke had met een zelfverzekerd gebaar elke bubbel afgewezen, meer nog, elke druppel alcohol zodat Jos ée zelfs de fles Zuster Godelieve niet moest uithalen. Ze klonken op de echtelijke gezondheid en ook op die van de buren, een waterige toost. Ze dronk haar glas water in één teug leeg en vroeg hoe laat het was. Jos dacht onmiddellijk : ze moet eventjes naar huis om haar mini-Boeva te gaan voeren. Maar het bleef bij loutere informatie. Ze praatten over koetjes en kalfjes, eigenlijk meer over de kalfjes want het gesprek bleef bij onrijpe clich és over het zachte weer, over de warme zomer en over een eventueel koude winter. Toen Jos zijn beweringen kracht bijzette met voorspellingen van Frank Deboosere, beet ze direct van zich af met “’k Moet van die vent niet hebben. Hij lacht te veel”. Dat kon je als een Jos en een Jos ée voorhebben met een gaste die in pruimenland werd grootgebracht. Meteen daarop vroeg ze hoe laat het was. Oei, dacht Jos, tijd voor mini-Boeva voor zijn boerke.
Jos ée werkte zich intussen in de keuken uit de naad met het bereiden van heerlijke hapjes zoals gepaneerde calamarisringen op een bedje van rauwkost maar Denise ging onmiddellijk over tot de autopsie van de inktvis en al wat ze at, was het beslag. De witte ringen bleven op haar bord verweesd achter tussen de rucola en de paksoi, de wortelstaafjes en de maïskolfjes middenin de zelfgemaakte bearnaisesaus. De gastheren bekeken elkaar, een geluidloze hulpkreet. Ze zou toeslaan, had Jos ée haar man in de keuken toegefluisterd, zodra ze een heerlijk stukje Black Angus, de kaviaar onder het rundvlees, tussen frietjes voor zich had. Toeslaan deed Deniseke maar dan enkel op de frietjes want de nonnetjes hadden elk vleselijk genoegen beperkt tot een bal gehakt en een braadworst.
Toen ze nog maar eens wilde weten hoe laat het was, veerde Jos plots recht om de televisie aan te schakelen. Ze waren beiden trouwe Thuiskijkers en na een weekeinde waren ze wat blij op maandagavond Roza en Leo en Lowie terug te zien en tegen hun hart te kunnen drukken. Maar Deniske was nooit gewoon gemaakt ook maar iets of iemand tegen haar hart te drukken. Ga je daarnaar kijken, vroeg ze. E én grote hoerenboel !
Jos en Jos ée wisten niet wat ze hoorden. Had ze dat bij de nonnekes geleerd ? Dat nonnekes wel de praktijk beheersten, konden ze vermoeden, maar ook de juiste terminologie…
En plots was het voor Jos meer dan genoeg geweest. Deniseke kreeg een grote tip chocoladebavarois, ze kreeg een vorkje in de hand gestopt, een kop koffie en een glas water naast zich en werd geïnstalleerd in een comfortabele zetel met de rug naar de televisie gekeerd. Kom Jos ée, zei Jos, we gaan naar Thuis kijken.
Om 20.40u, toen de Thuisaflevering erop zat, haalde Jos de donkerblauwe anorak van Denise, hield die hoffelijk voor haar open en zei er heel officieel nog bij : bij het 3e tikje is het nu precies 20.45u. Jos ée wilde vanuit de keuken nog roepen : een gelukkig nieuwjaar maar Denise stond al op straat en in de gang, tegen de gesloten voordeur, stond Jos naar adem te happen.
Al moest het op een veldbedje van het leger, maar volgend jaar logeerden ze ook in de Ardennen.