Anny Bert: Firmin zegt proost

Ze hebben Firmin kunnen overtuigen ook eens af te komen. Voor die prijs kan je toch niet op het Stationsplein rondhangen en zeker niet op de markt.

Firmin heeft niet veel overredingskracht nodig want al de volgende zondag is hij er. Hij heeft zijn vettige,    grijze anorak in zijn achterkeukentje op de stoel gehangen en nog eens zijn zwarte jas uit de kast gehaald. Hij verscheen er ooit mee op de trouw van zijn dochter.

Firmin houdt niet zo van lang stappen maar voor € 1 mag je toch niet kijken op een wandeling naar Bevegem.

Eigenlijk is Bevegem niet zó erg ver van de Ledebergstraat want hij is er veel te vroeg: de pastoor is nog het evangelie aan het voorlezen. Firmin moet geduld hebben. Firmin wacht, maar als het bejaard koppel naast hem samen met nog andere  aanwezigen naar voor stappen, daar waar de pastoor hen opwacht, sluit Firmin aan, in een trage tocht naar een pint van € 1. Maar al wat hij krijgt, is een hostie, gratis, uit de hand, niet in een glas.

Firmin is ontgoocheld.

Zodra de mis echter uit is, komt ze op hem af, niet het geloof, niet de liefde, niet het berouw, wel de hoop.

In een mum van tijd is de ruimte achter in de kerk omgetoverd in een heus caf é.

Firmin herleeft.

Hij is blij dat hij zijn propere vest heeft aangetrokken en zijn nagels heeft geknipt want even later komt de pastoor hem de hand drukken en zegt dat hij welkom is. Vansgelijken, mijnheer pastoor, zegt Firmin want hij kent zijn wereld. Hij is bang dat hij een onvoldoende zou scoren en de volgende week niet meer binnen mag.

Wat ga je drinken van mij, mijnheer pastoor, voegt hij er nog aan toe. Voor € 1 kan je je nog eens vooroorlogs laten gaan. Maar de pastoor bedankt. Hij zegt dat hij nog een paar zieken de communie thuis moet dragen en dat zoiets niet past, een priester die ’s morgens al naar bier riekt. Just, zegt Firmin, en geeft hem een  vriendschappelijk schouderklopje. ’t Is daarom dat ikzelf geen priester wilde worden, voegt hij er nog gauw aan toe maar de pastoor is al verdwenen.

Firmin voelt zich meteen thuis, al is het dan wel in het huis van God.

Omdat een klerikaal rondje een flop werd, probeert hij het dan maar met de dame die de dorstigen laaft. Ze ziet direct dat hij een nieuwkomer is en ook zij zegt dat hij welkom is. Ze wijst zijn tractatie af maar hoopt dat hij er vlug nieuwe vrienden maakt. Dat zal geen probleem zijn, zegt Firmin. Hij wil er nog aan toevoegen : na mijn 5e  pint gaat dat vanzelf maar hij houdt zich wijselijk in. Met zijn zwarte jas aan weet hij dat hij meer moet afremmen, moet opletten met zijn antwoorden.

Haar woorden over vrienden maken heeft hij nog maar gedeeltelijk doorgespoeld of hij ziet aan het einde van de rij tafeltjes een kennis, een toogkennis, Siel, Achilles eigenlijk. Maar enkel zijn vrouw noemt hem zo want zij heeft ooit de Latijnse gevolgd in de Dames in Aalst. In haar tijd kon Aalst gerust de concurrentie aan met Oxford of Cambridge.

Een gesprek vol eerbetoon en enthousiasme ontspint zich tussen de twee. Ze maken zelf plannen ho é de pastoor “dat spel hier” nog wat interessanter zou kunnen maken, nog meer voor de gewone mens. Met een biljart, stelt Firmin voor. En met een spaarkas zoals vroeger, met heel veel gleufjes en met elk jaar een “leging” en een mosselsouper, zegt Siel. Siel is zot van mossels maar zijn vrouw wil ze hem niet maken omdat haar keuken daar te veel van stinkt. In een kerk kan je dat een beetje camoufleren met wierook, met een extra lepel wierook.

En een lichtreclame boven de grote ingangspoort, bouwt Firmin verder aan zijn luchtkasteel, zodat er heel veel volk komt en ze op de duur 3 pinten kunnen gieten voor de prijs van € 2…

Achilles !!! roept een stem en dat is niet Onze-Lieve-Vrouw, wel d é vrouw. Firmin verliest de helft van zijn inspiratie en tot overmaat van ramp roept een andere stem meer dichtbij dat het tijd is om het glas te ledigen.

Hij zal volgende week wat minder moeten praten en vlugger drinken.   Maar terugkomen doet hij.