Er zijn mannen. En er zijn mannen.
Van de eerste soort zijn er stilaan meer dan genoeg. Op de tweede soort moet zelfs bij hoogdringendheid een weeldetaks gelegd worden.
Je kent hem ook wel, de man achter het loket bij wie je om inlichtingen mag komen. Je staat op een veilige afstand van hem, enkel gescheiden door een kogelvrij glas met gaatjes erin. Nog maar goed dat die gaatjes er zijn, gaatjes die geuren maar vooral een minimum aan geluid doorlaten. Dat minimum is echter veel te laag ingeschat want je voetstappen maken onvoldoende lawaai om door de kleine openingen te geraken.
De man kijkt niet op. Hij schrijft verder. Je bent te beleefd om je wang tegen het kogelwerend glas te drukken en te kijken welke paarden hij als favoriet aanduidt op zijn Tierc é. Kuchen is nog net toegelaten in de code van de beleefde vrouw. Je levert het bewijs dat een droge hoest altijd wel van pas komt. Denk je !
De man kijkt nog steeds niet op. Nu wordt het eerder een rochelhoest. Als hij je maar niet zonder opkijken een tictacje toestopt.
Je neemt je boodschappentas en plant ze neer naast het loket met een kracht die de eieren en het aardbeientaartje niet ten goede zullen komen. Je houdt het hoofd lichtjes schuin om hem beter te monsteren. Je weet het, het is dat soort man dat zijn slips altijd te klein draagt en zoiets al sinds zijn plechtige communie. Dat is de schuld van tante Yvonne die zijn cadeau wat krap kocht : ze had zijn plechtige communie met zijn eerste verward. Een te strak gespannen elastiek knijpt niet enkel zijn geslachtsspieren dicht maar ook zijn lachspieren. Dat zie je overduidelijk aan zijn afhangende mondhoeken die precies altijd een bruin streepje, een spoor van naoorlogse koffie met heelwat cichorei verraden.
Je kent hem ook wel, die andere. Eerst bekijkt hij jou vanop een risicovrije afstand. Daarna ontlokt hij je een babbel met het abracadabra “Ik ken je van ergens…” Dat zei ik ook ooit tegen mijn dochter de eerste morgen na een kamikazebevalling van 3 dagen. Gelukkig kwam er geen antwoord. Die kwamen, jawel in het meervoud, later pas.
Ik laat hem rustig zoeken maar help hem zeker niet met meerkeuzevragen als : a. je zag me op Tomorrowland anno 2013 — b. je zag me in Leuven Centraal — c. je zag me op de Kaaimaneilanden
Ik zeg helemaal niets, haal wel de schouders op als de vermoorde onschuld waarop de man, die andere, zijn overtuiging staaft met “En toch ken ik je van ergens”.
Of ken je nog beter het type dat we de aansmeerder noemen ? Je komt uit het pashokje en je kan gerust links en rechts de aanwezige shoppers met brede gebaren begroeten zonder dat je jurk 1 mm beweegt. De verkoper, op zijn identiteitskaart staat stylist, komt met een James Cooke-enthousiasme naar je toe geflitst en jubelt. Het zit als gegoten! jodelt hij maar dat gegotengebruik jij enkel rond de tijd van de geutelingen. Je gaat voor de spiegel staan en daar zie je James Cooke naast je oma net voor haar 100e verjaardag. Je ijlt naar het pashokje om je te bevrijden van het misbaksel dat jurk heette en je te bezinnen over de smeertechnieken van sommige verkopers. Als je de vrijheid van de open straat wil opzoeken, zie je James Cooke nog net bij het naar buiten gaan. In een kunstgreep pakt hij de achterflank van de broek van het dametje zo stevig beet dat zijn vingers en het gezicht van het dametje eenzelfde blauwe kleur vertonen.
Voor je het weet, ben je thuis, jurkloos, en sta je aan de voordeur oog in oog met een venter. De man bekijkt je met een intriest gelaat, een druipkaars van was van een uitgestorven bijenras, een kaars die in Lourdes bij 40 ° in de Franse zon is blijven staan. Hij draagt de zware last van de halve wereld op zijn rug, en zeker de zorg over gehandikapte kindjes in weeshuizen in een overstromingsgebied hier in Vlaanderen waar momenteel mazelen en hondsdolheid een levensbedreigende aanval beramen. Je duizelt niet voor zijn charmes want die heeft hij helemaal niet maar voor het leed zo dichtbij. Voor zoveel doffe ellende ga je graag eens meer naar het toilet, koop je graag laxeermiddelen, koop je graag een boomgaard pruimen op want je wil de brave man steunen met de aankoop van toiletpapier, veel toiletpapier, nieuw toiletpapier, jawel, dat hij verkoopt. Je geeft hem je jawoord, je betaalt hem en hij verontschuldigt zich dat hij wat verderop in zijn auto eerst het papier nog moet gaan halen. Die sulachtige blik met de ogen van een weesje waarin de eerste symptomen van mazelen al te zien zijn, stemmen je niet ongerust. Hij verdwijnt. Jij wacht. Je maakt een vlug rekensommetje. Dat worden enkele rollen met onvervalste dollars die in je WC-pot door de riolen moeten verdwijnen!
Even later verschijnt van achter de hoek een gigantisch wit gevaarte in doorschijnend plastic gewikkeld, met een paar voeten eronder. H ét beweegt zich naar jou toe. Je eerste reflex is de breedte van je voordeur globaal te schatten. Het zal wel lukken, alle duizend rollen naar binnen te krijgen.
En dan is er ook nog dat andere type, je weet wel…Maar nu laat ik het kijkwerk aan jou over. Je weet goed genoeg dat ze bestaan.