Na de gemeenteraadsverkiezingen in oktober 2018 bleek dat in steden als Gent en Antwerpen 13% van de kiezers niet of blanco had gestemd. In sommige Brusselse gemeenten was dat zelfs 20 tot 25%. ongeveer 60% van alle blanco stemmers in ons land zou jonger dan 34 jaar zijn. Het profiel van de blanco stemmer is erg divers. Ze hebben een verschillend opleidingsniveau, etniciteit, geslacht en inkomen. Daarnaast zijn het geen mensen die een lage politieke participatie hebben. Heel wat mensen hebben voldoende politieke kennis, maar kiezen toch weloverwogen voor een blanco stem. Naast hun blanco of ongeldige stem, is er nog een kenmerk dat de blanco stemmer verbindt. Ze hebben elk een gebrek aan vertrouwen. Ze kaarten elk het democratisch deficit van ons politieke systeem aan.
In Belgi ë kennen we een parlementair systeem dat gekenmerkt wordt door zijn representatieve democratie. De burgers kiezen een vertegenwoordiger die hun belangen verdedigt en zodoende het beleid beïnvloedt. Die keuze wordt bepaald aan de hand van verkiezingen. Op basis van de verkiezingen zullen de verschillende politieke partijen een coalitie vormen. Zo zal men uiteindelijk een meerderheidsregering verkrijgen. Die meerderheidsregering zal op basis van een consensus binnen de coalitie een beleid ontwikkelen. Het is belangrijk op te merken dat de burger niet rechtstreeks kan kiezen wie een ministerambt bekleedt. Dit wordt besproken tijdens de onderhandelingen van de coalitie. De rechtstreeks verkozenen zetelen in het parlement, meer bepaald de kamer van volksvertegenwoordigers.
Het parlement heeft hierin twee cruciale taken. Zij kan wetten maken en oefent de controle uit over de regering, althans in theorie. In de praktijk merken we dat de macht van het parlement steeds meer wordt uitgehold. Zo is het veelal de regering die bepaalde ontwerpen van wetten naar voren brengt. Die ontwerpen hebben eveneens een grotere kans op slagen dan de voorstellen tot wetten van het parlement. Zij hoeven niet dezelfde procedure te doorlopen als de voorstellen tot wetten van het parlement.
Ten tweede is het voor het parlement steeds moeilijker om de regering te controleren. Er neemt immers veel besluitvorming plaats buiten het parlement. Zo is er de onderhandse besluitvorming, de overlegbesluitvorming en de technocratische besluitvorming. Voordat een regering een beslissing uitvaardigt, hebben parlementsleden input binnen de interne procedure. Er is echter een lage reflex om zaken daadwerkelijk af te toetsen in het parlement. Naast externe elementen zoals de dominante positie van de regering, zijn er eveneens interne elementen die de macht van het parlement uithollen. Zo worden verschillende thema’s In de plenaire sessie behandeld. Die Thema’s kunnen soms enorm technisch zijn. Sommige parlementsleden antwoorden hierop, maar een groot deel van de aanwezigen heeft vaak onvoldoende kennis. Daarnaast gaat het veelal over een materie die in een voorafgaande commissie werd behandeld. Dit zorgt ervoor dat niet elk parlementslid zal debatteren of zelfs luisteren naar de centrale spreker. De plenaire vergadering die u op uw televisie aanschouwt, is eerder een toneelvoorstelling dan een echt debat.
Derhalve dien ik de invloed van de politieke partijen in het besluitvormingsproces te kaderen. Door het Belgische kiessysteem zetelen voornamelijk grote partijen in het parlement. Die partijen worden nauw aangestuurd vanuit hun partijtop. Daardoor is het voor parlementsleden moeilijk om onafhankelijk te werken. Een parlementslid kan zich hierbij op een tweespalt bevinden tijdens een stemming in het parlement. Enerzijds dient hij de eigen achterban tevreden te houden, anderzijds dient hij de partijlijn te volgen. In de praktijk zal men zich veelal onthouden of niet deelnemen tijdens een moeilijke stemming. De particratie zet druk op het democratische element van verkiezingen. De burger stelt zich de vraag in welke mate iemand zijn standpunt verdedigt, wanneer die in realiteit veelal de partijlijn volgt. De sterke afhankelijkheid van publieke inkomsten heeft daarenboven de particratie versterkt.
De onvolmaakte democratie die ik hierboven heb geschetst, zorgt voor teleurstelling bij de burger. Desondanks blijft het in de huidige tijdsgeest nog steeds de meest democratische vorm. In een democratische samenleving hoort dus eigenlijk ook blanco of ongeldig stemmen. Niet stemmen is strafbaar. Men kan een berisping krijgen of een geldboete van 40 tot 80 euro. In de praktijk wordt niemand vervolgd. Meer nog, de afwezigheidslijsten worden niet eens overgemaakt aan de parketten. Voor bijzitters is dit een ander verhaal. De geldboete gaat van 400 tot 1.600 euro. In de praktijk stuurt het parket een minnelijke schikking van 250 euro. Betaal je niet, dan spreken de rechters boetes uit van 400 tot 800 euro.
Er heerst een urban legend dat blanco stemmen de grootste partij bevoordeelt. Het heeft wel degelijk gevolgen voor alle partijen. Stel dat er 100 kiezers zijn, waarvan er 30 voor partij A stemmen, 25 voor partij B, 11 voor partij C, 10 voor partij D, 4 voor partij E en 20 stemmen blanco, ongeldig of stemmen niet. Dan haalt partij A niet 30%, maar wel 37,5%.
Uw stem doet er wel degelijk toe. Toegegeven, het systeem functioneert niet performant. Desondanks blijft het de meest democratische manier om onze bestuurders te verkiezen. Zelfs wanneer u niet bent overtuigd door die politici in in een blauw maatpak, doe het dan voor degenen die gestorven zijn voor het stemrecht.