Gastcolumn: Kader Abdolah
Stefaan Desmet
Ooit had ik het genoegen de Iraans-Nederlandse schrijver Kader Abdolah te interviewen. Tot bewijs van het tegendeel ga ik ervanuit dat dat genoegen wederzijds was. Al weet je dat natuurlijk nooit zeker en zou ik het Kader meteen vergeven als het niet zo was.
Het interview ging door voor ongeveer honderd mensen in de polyvalente zaal van de openbare bibliotheek van Brakel. Openbare interviews hebben iets van een publiek examen. Er kan altijd iemand vanuit het publiek een lastige vraag afvuren, onder het motto ‘E én dwaas kan meer vragen stellen dan tien wijzen kunnen beantwoorden’. Of erger nog, je achteraf komen aanklampen en met een grijns verkondigen dat je het er nog niet zo slecht hebt vanaf gebracht. Grijnslachjes en vooral de woorden die ze verbergen, kunnen dodelijker zijn dan een aforisme van Arnon Grunberg.
Toen Kader Abdolah die vrijdagnamiddag, vergezeld van twee mensen van de uitgeverij, de trappen opkwam, besefte ik opnieuw ten volle de draagwijdte van het begrip charisma. Zelden iemand ontmoet die zo ongedwongen uitstraling en bescheidenheid combineerde.
Ons gesprek was een fluitje van een cent. Ik stelde een korte vraag, leunde achterover en keek toe hoe Kader aan een smakelijk relaas begon. Dat hij uit Iran gevlucht was voor de ayatollahs, hoe hij Nederlands had geleerd met Jip en Janneke en hoe hij als schrijver een brug tussen twee culturen bleef slaan. Het publiek hing — figuurlijk uiteraard — aan zijn lippen, met inbegrip van enkele schoolgaande jongeren die tot hun opluchting ontsnapt waren aan nog een uurtje techniek of plastische opvoeding.
Niet zolang geleden werd er bij ons thuis in Brakel opnieuw ingebroken. Ik voelde enig begrip voor een Britse dame die zich na een inbraak met galgenhumor verontschuldigde omdat ze niet meer waardevolle voorwerpen in huis had. In vergelijking met een bank of zelfs een museum valt een woonhuis op dat vlak meestal dik tegen. Het meest waardevolle bij ons in huis zijn alvast de boeken. Zij het haast uitsluitend om emotionele redenen. Maar zoals de politieman van dienst het plastisch samenvatte: ‘Boeken daar blijven die gasten vanaf. Voor boeken moet ge kunnen lezen…’
Dus ja, ik beschik ook na de inbraak nog over mijn gehandtekende versie van ‘Het huis van de moskee’ van Kader Abdolah.