Wegdromen naar de jaren ‘50 in Oosterzele

Een nostalgische terugblik
We willen je nog eens laten wegdromen naar de jaren vijftig in Oosterzele. Herinneringen aan het verleden van Oosterzele en die ons ook veel vertellen hoe het er aan toe ging. Hoe men leefde in de fifties, hoe een gemeente voortdurend veranderd, een stuk geschiedenis wordt opnieuw verhaald. Sporen van vroeger, de foto’s, verhalen, gebeurtenissen…ze dragen informatie in zich en vertellen een geschiedenis. Het immaterieel erfgoed.
Indien je opgroeide in de jaren vijftig heb je het beleefd. We gingen ‘s morgens van huis en speelden de hele dag zolang we er maar voor zorgden terug thuis te zijn bij valavond. Niemand kon ons de hele dag bereiken. Geen gsm’s. Onvoorstelbaar. We sneden ons en braken botten en tanden, het gaf geen aanleiding tot rechtszaken. Het waren ongevallen. Niemand viel iets te verwijten, behalve onszelf. Herinner je je nog de ongevallen? We vochten, kregen klappen, we leerden er mee leven. We aten snoepgoed, brood, peperkoek en dronken liters limonade, we hadden geen overgewicht,…we waren voortdurend buiten aan het spelen. We deelden onze drank door samen aan dezelfde fles te drinken en niemand is daar ziek van geworden. We hadden geen playstation, Nintendo, X —Box, videospelletjes, 60 televisiezenders, i- pod, internet, chatrooms, geen bergen speelgoed,…we hadden vrienden. We reden per fiets of wandelden naar een vriend thuis, belden aan of gingen via de achterdeur binnen,helemaal alleen.
We vonden spelletjes uit met stokken en hoewel we er voor werden gewaarschuwd, niemand verloor een oog. Niet iedereen mocht mee voetballen en diegenen die geen ploeg vonden, bleven ontgoocheld achter. Onze daden waren die van onszelf. Gevolgen werden verwacht. Niemand of niets om zich achter te verbergen. De idee van een ouder die ons verdedigde indien we de wet overtraden was ongekend. Ze steunden het gezag, de wet – stel je dat nu voor.
(c) Lucien Oosterlinck

Als kind reden we soms mee in auto’s (in de jaren vijftig hadden niet zoveel Oosterzelenaars al een auto) zonder veiligheidsgordels en airbags. We hadden geen kind-veilige afsluitingen op geneesmiddelen, deuren of kasten, we reden met onze fiets zonder helm. We dronken water van de pomp, van het kraantje, niet uit de fles. We brachten uren door met het monteren van speelgoed uit…rommel, experimenteerden met het uiteen halen en opnieuw in elkaar steken van oude radio’s, brachten de kindertijd samen door, versleten de broek of de rok op de banken van de jongens- en meisjesschool. We zijn allemaal ‘opgekweekt’ of grootgebracht — men sprak nog niet van opvoeden — thuis bij de Leuvense stoof door moeder zelf of door grootmoeder (de kinderkribben zouden later komen). Het ouderlijk gezag was onaantastbaar en de wereldlijke en kerkelijke autoriteiten werden met het grootste gezag en respect bejegend. De vrijdag werd er geen vlees gegeten. Voor Pasen gold een 40 dagen durende vasten. Bij tal van families werden godvruchtige litanie ën en paternosters gebeden. De heilige Antonius werd aanroepen voor het terugvinden van zoekgeraakte voorwerpen met de belofte enkele kluiten (zo noemde men in de jaren vijftig het kleingeld) in de offerblok te deponeren. Bij hevig onweer, huiverend van angst wijwater sprenkelend met de palmtak.

Intens samenleven
De jaren ‘50, d é tijd van intens samenleven. Op warme dagen waren de buren samen te vinden aan de voordeur, op het trottoir, op de ‘zulle’. Stoere verhalen, het Oosterzeelse nieuws, waar de kinderen met open mond en rode oortjes naar luisterden. Zolang mogelijk braaf blijven zodat we niet te vlug naar bed werden gestuurd.
De Rochus-ommegang, de Oosterzelenaars en al wie er ooit woonde, legden de 5 km lange ommegang af. Een tijdperk van devotie. Jammer dat het trammetje verdween. De televisie (vanaf 1953) maakte ook in Oosterzele een felle opgang. Het zou de samenleving veranderen. De jaren ‘50 stonden bol van de uitvindingen. We werden gek van van de hoela hoep, de grootste rage van de jaren ‘50, de juke — box vonden we fenomenaal, we waren gekluisterd aan de radio, later aan de zwart — wit tv (de kleuren-tv komt later).
Dorpsfiguren
Als kind hoorde je de kleurrijke verhalen van de legendarische volksfiguren. Vrijgezel Albert Minnaert die kant tot in Brugge verhandelde…, tenminste als er geen wielerkoers was. Een halve eeuw lang volgde Albert de renners op de voet. Hij was een fervent supporter van Briek Schotte, Stan Ockers, Rik Van Steenbergen en Hilaire Couvreur. Legendarisch zijn outfit: sjaal, pak watten, hoedje,…Even legendarisch is zijn juiste opname van de renners bij de finish.
‘Irmatje’ Van de Plas was een halve eeuw vroedvrouw, dag en nacht, hielp zo’n 4.000 moeders in heel de regio.
Filosoof Jules Desmedt, de modelduivenmelker, die de duivensport po ëtisch beanderde en een crack was in toneelkring ‘Verzet door Kunst’. De duivensport als volksverhaal, geen geldspel.
Iedereen kende ‘meester’ Alois De Corte (grijze stofjas, hemd met stropdas, alpin).
Robert Govaert (toneel), Mathilleke Buysse (die op 97 — jarige leeftijd nog het ene boek na het andere verslond. Liza Wanzeele (kantwerkster), Victoor De Beer (die na een leven van hard labeur zichzelf geen rust gunde). Remike Mersi (koster, klokkenluider, stoelenzetter van den Anker), meester Rigaux (organist), Henri Sax (tamboer van de fanfare Sint — Cecilia), deken Van den Abeele en onderpastoors Ronsse en Rousseau. Het voetbal in Oosterzele was heel populair en de gemeente was fier op de Koninklijke Fanfare Sint — Cecilia. Er werd ook een jeugdorkest boven de doopvont gehouden. In 1951 werd de beroepsschool plechtig gewijd door monseigneur Calewaert.
Nostalgie
Laat dit een schets van de tijdsgeest zijn, een nostalgische terugblik naar de fifties. De jaren ‘50 hadden hun eigen rijkdom en charmes. De jaren ‘50 kenden een explosie aan innovaties en nieuwe idee ën. We kenden vrijheid, mislukking, succes en verantwoordelijkheid en leerden hiermee om te gaan. De wasmachine, de stofzuiger, de auto, de tv, het eigen huis in het bereik van onze ouders. De tieners van de jaren vijftig begonnen hun eigen plaats op te eisen. We hoefden niet langer van de schoolbanken vanaf 14 jaar de fabriek in, het volwassen leven werd uitgesteld. Hoewel het merendeel van de jeugd nog braafjes volgde en geloofde wat vader, moeder, mijnheer de Deken, de onderpastoors, de nonnetjes, de burgemeester en de meester zeiden, stortte een ander deel van de jeugd zich in een eigen cultuur, een eigen levensstijl en de nieuwerwetse idolen in film en muziek. Posters van Elvis Presley, Marlon Brando, Marilyn Monroe, James Dean, Brigitte Bardot (daar heb ik zelf jaren van wakker gelegen), Frank Sinatra, Fats Domino (mijn idool), Kim Novak, Ray Charles, Gene Kelly, Nathalie Wood,…sierden de jeugdkamers. De imperatieven kwamen uit Hollywood. De Kerk vond het schandelijk, dat gedweep met de film- en muziekgoden. De jeugd ontving graag de nieuwe boodschap uit het ‘Droomland’. De jeugd ging op in de rock ‘n roll, de beat, de cool jazz, de jeans, de leren jekkers en vetkuiven. De oudere generatie begreep niet waar de jongeren heen wilden. Het leven was toch goed zoals het was? De jaren vijftig   gebeurden zestig jaar geleden, prentkaarten, spullen, posters, prentjes,…zijn nu een collectors item. In wezen waren de jaren vijftig een gezegend tijdperk.                           Reporter 17