Een coupe br ésilienne, m ét slagroom a.u.b.
Als ik me eens “ijzig” laat gaan, vertik ik het de juiste Nederlandse term te gebruiken. Zelfs op 11 juli, dag van de Vlaming, krijg ik het er maar niet uit : een Braziliaanse snit. Ik mag er niet aan denken waarnaar Van de Sande me zou kunnen verwijzen, vooral omdat een barbier zijn naaste overbuur is.
Drie atomiumbollen vanille met twee piramides slagroom en een bergketen van gemalen nootjes. Meer moet dat niet zijn om een puur vakantiegevoel te krijgen.
Ik neem nog maar net een aanloop om mijn lepel in het koude kunstwerk te planten of een vrouwenstem zegt van bij de deur : Elk ne goeien dag ! Ik weet het meteen, ze komt uit de Vlaamse Ardennen. Ze heeft die Ardeense blik zoals je die ziet op de reclame van Marcassouworst waar er ook sprake is van langdurige rijping. Ook is ze het uithangbord en een kopie van het sterk glooiend landschap van de echte Ardennen. Het ware Vlaamse straalt ze uit met het devote gezicht van de Madonna met Kanunnik van der Paele van Jan van Eyck. De kanunnik zelf is niet meegekomen, ofwel zit hij wat verderop in de straat in Intermezzo.
Ze maakt met haar ogen een keus waar ze wil gaan zitten. Een dametje veert recht : ‘k Ben d’er mee weg. Je mag mijn plaats hebben !
Ik weet het al, het worden enkele ogenblikken van lepelgenot maar ook het oor krijgt wat te verorberen.
Naast mij, gescheiden door een rij kunstplanten, zit iemand diep geconcentreerd wat te schrijven. Het is een zij maar wat ze precies doet, is een raadsel.
Schrijf je je testament bij een kop koffie ? Dat kan.
Schrijf je voor De Beiaard online en noteer je wat je rond jou ziet ? Dat kan.
Schrijf je nog brieven op de goeie ouderwetse manier naar je dochter die zonder stromend water, elektriciteit, internet in Afrika tussen de chimpansees leeft ? Dat kan ook.
Mijn hoofd stiekem tussen de namaakplanten steken om te loeren, vind ik te veel een afkooksel van een sketch van Gaston en Leo. Als ik mijn derde bol ga beklimmen, niet die van het Atomium, wel die van mijn coupe br ésilienne, verwittigt ze de uitbaters met een stationomroepstem, luid en duidelijk. Ze zegt niet : Aandacht ! Aandacht ! De trein met bestemmingZottegem is aangekondigd met een vermoedelijke vertraging van 59 minuten. Wel zegt ze, luid en duidelijk : ‘k Ga er hier een speld in steken en me ne keer naar huis dragen. Mijn kat zal er niet mee omhouden zijn dat ik zo lang wegbleef.
En door het plastieken struikgewas heen zie ik dat ze een formulier in de hand heeft van Lotto of Euromillions of wat dat zelfs nog meer geld en stress kan opleveren zoals paarden . Voor ze naar buiten stapt, klinkt nog door haar onzichtbare NMBS- microfoon : Salut h é en tot in den draai !
Zegt ze dat laatste enkel daar waar ze nog zelf hun ijs draaien ? Of zegt ze dat ook in de frituur waar ze haar balletjes in tomatensaus haalt, zelfgedraaide balletjes ? Op het kermismolentje waar ze bonnetjes koopt voor haar kleinkind ?
Ze houdt de deur open voor een man met een joekel van een Ratatouille onder de neus. Kom maar binnen, je moet hier niet werken, zegt ze nog vlug vóór ze bij het kruisen in het portaal de linkervleugel van zijn snor in haar rechteroog krijgt.
Scholieren die zojuist het examen geschiedenis indienden en de man op straat zagen, wisten meteen dat ze de vraag : Van welke Eburoon vind je het standbeeld in Tongeren ? fout beantwoordden en niet Hitler maar Ambiorix hadden moeten schrijven.
De man van de Grote Markt in Tongeren, ze kunnen toch niet allemaal van Melle komen uit de Koekoekstraat, bestelt een Orval, geen honigmede, maar tegelijk weerklinkt vanuit de Vlaamse Ardennen : Krijg ik nog een pannenkoek met slagroom ? ’t Moet maar zo goed niet zijn.
De man is niet direct het type dat je in een ijssalon zou verwachten, wel iemand die graag op caf é gaat. Want in Zottegem gaat men uit : een glas drinken, iets gaan eten of een heus restaurantbezoek, eet vrienden of toogkennissen is op caf é gaan. Misschien stamt de uitdrukking wel uit de tijd dat Zottegem nog een Arabisch bolwerk was met dakterrassen rond de moskee met minaret waar de muntthee gebruikt werd. De gastheer riep, tussen het gejammer en de adempauzen van de muezzin door : Ga je met me mee naar boven ? Gastvrouwen waren er nooit : die zaten godganse dagen bij KVLV. Eeuwen later moesten het dakterras en de thee plaats ruimen voor het caf é bij de kerktoren en het bier die door de komst van de Macekliers Zottegem een nieuwe cultuur aanreikten. Want Zottegemnaars kunneen stand-upcomedian, een fuif, een film meepakken maar een pint pakken, alleen of mn met cultuur omspringen, niet enkel de biercultuur : ze hebben er het handje van vol.