Ze hadden er een trauma aan overgehouden. Een jeugdtrauma. Een kleutertrauma. Gans hun leven, en er stonden al meer dan 55 streepjes op hun houdbaarheidsdatum, hadden ze het voorval uit de gemeenteschool met zich meegedragen, hadden ze het getorst en waren er gebukt, gekromd door gebleven. Ze woonden als klein kind op een boogscheut van elkaar maar in de velden schoot een boog toen nog verder dan nu.
Ze trokken samen voor het eerst naar school en precies daar werd hun eerste ontgoocheling geboren. In de speelhoek van het eerste kleuterklasje bouwden ze samen torens met legoblokken, constructies waaraan Kurt en Jo en Marleen en Lieve zich vergaapten. Elke dag werden hun blokkentorens hoger en combineerden ze beter de kleuren en steeg ook de waardering van de andere kindjes voor de twee wonderboys.
Tot op een dag. Toen verscheen een nieuw kindje uit het niets, Ronny, of toch niet uit het niets : hij had bij de zustertjes de buitenwacht gekregen omdat hij beet en krabde en naar zuster Martha trapte en vieze woorden gebruikte en evenveel vieze manieren had. Amper binnen in de gemeenteschool maakte Ronny het lijstje langer met : torens gewelddadig slopen. De vriendjes werden getroffen in dat waarin ze uitblonken. Hun bedrevenheid om kleuren te combineren en zo dicht mogelijk de realiteit te benaderen, lag aan diggelen.
Ook als de Sint hun nog meer blokken bracht, ook als meme hun een puzzle van de Hulk cadeau deed voor hun verjaardag, ook als marraine hun vanuit Benidorm met Pasen een doos met duizend stukjes opstuurde, het zei hun niets. En dat is h éél weinig.
Ze groeiden op, werden beiden soldaat en gingen aan de slag bij de NMBS. Ze vielen niet op, waren geen herrieschoppers. Etienne Schouppe, Karel Vinck, Marc Descheemaecker, Jo Cornu en Sophie Dutordoir waren niet weggegaan voor de twee vrienden want ze leverden er beiden prachtig werk. Meer nog, als het van de twee mannen had afgehangen, dan kwam elke trein zelfs 10 minuten voor de aangekondigde tijd binnen en werkten de roltrappen in elk station, maar dan ook in élk, alle dagen van de week, ook als huismoeders met hun buggy of hun sleurkar de economie van de binnenstad wat wilden opkrikken.
Jaren geleden was de Zottegemse stationschef al vervroegd met pensioen moeten gaan wegens stemklachten. Doe het zo iemand maar eens na : telkens er een trein op spoor 1 gaat binnenrollen, op het 1e perron de veiligheid garanderen. “Opgepast, madammeken in ’t groen. Niet zo dicht bij de raais. De trein loopt direct binnen” al wist hij goed genoeg dat diezelfde trein nog in Gontrode, Moortsele, Scheldewindeke en Balegem moest stoppen.
Zijn opvolger vroeg dan maar meteen na het aantreden een doorlopende gele streep aan, een soort grens, om grensoverschrijdend gedrag tegen te gaan. Twee jaar later kwam de streep er.
Anno 2019 voltrok zich echter het volgend telefoongespek.
Hallo ! Met Sophie. Kan je eens direct twee goeie stielmannen naar Zottegem sturen ? De stationschef had een fuite onder zijn bureau en ze hebben toch wel perron 1 liggen openbreken zeker. Het bleek dan nog zijn fles Spa Reine te zijn die uitgelopen was.
Ze had het altijd maar over Zottegem Centraal. Ze was ooit pralines komen kopen bij John Bogaert, had er toen geluiden van een trein gehoord en meende begot dat Oombergen ook een station had net als Godveerdegem en Velzeke.
Er kwamen twee goeie stielmannen vanuit Brussel naar Zottegem, met de trein uiteraard want wie goed is, pakt de trein, ook goedgelovig en goedlachs is. Ze kwamen naar perron 1, jawel de twee vrienden met het jeugdtrauma, het kleutertrauma. De blokken, de puzzels, het streven,de ontgoocheling hadden ze jarenlang verdrongen maar nu kwam alles vervaarlijk weer en ze werkten als bezeten. De opgebroken stenen kregen vlugger dan goed was hun plaats, een plaats. De gele veiligheidslijn was er terug, doorlopend hoor je me niet uitspreken.
Op 7 december geven de twee mannen een drink in de Bevegemse Vijvers voor hun voortijdige pensionering. Iedereen is hartelijk welkom.
Hoe komt dat, vraag je. Foto’s zeggen soms meer dan woorden.