De Ronde van Vlaanderen heeft de Muur meer nodig dan omgekeerd, schrijft Nick Dobbelaere van PVDA Geraardsbergen. De Geraardsbergenaar zal de Ronde met open armen blijven ontvangen, maar het is al te gek dat wij daarvoor zelf jaarlijks 50.000 euro betalen — zonder de vele bijkomende kosten en ongemakken nog.
De komende dagen beslist het stadsbestuur of onze stad nog jaarlijks 50.000 euro gaat betalen aan het bedrijf Flanders Classics, dat zoveel geld vraagt om de Ronde van Vlaanderen door de stad Geraardsbergen te laten passeren.
Uit verschillende peilingen blijkt dat drie op de vier Geraardsbergenaren dat nogal veel geld vinden, en dat er in onze stad andere prioriteiten zijn. Je kunt ze geen ongelijk geven.
De komende jaren komt er weliswaar een pak vers geld vanuit het Vlaams Gewest op ons af, maar het zou zeer ongepast zijn om dat geld, dat moet dienen voor ontwikkeling en sociale doeleinden — armoede, den dok, fiets- en wandelinfrastructuur … —, te pompen in de zakken van een winstgevend bedrijf als Flanders Classics
Het argument dat de Ronde van Vlaanderen voor goeie reclame en veel toerisme zorgt, snijdt weinig hout. Ook in de jaren dat de Muur niet opgenomen was in het parcours van de Ronde van Vlaanderen, bleef Geraardsbergen een trekpleister voor (wieler)toeristen. De Muur loopt niet weg. Hij ligt er en zal er blijven liggen. Geraardsbergen is het mekka van het Vlaamse wielertoerisme en heeft daar de Ronde niet voor nodig.
Maar omgekeerd heeft de Ronde wel de Muur nodig.
Want laten we even terug gaan in de tijd, naar september 2011. Het bedrijf Flanders Classics had even voordien de organisatie van een pakket wielerwedstrijden, waaronder de Ronde van Vlaanderen, opgekocht, en had grootse plannen om de wielersport de 21ste eeuw in te loodsen — lees: om munt te slaan uit de koers.
Het sympathieke koerske van weleer werd een businessmodel dat geld moest opbrengen. VIP’s moesten ontvangen kunnen worden. Aan tapkranen langs het parcours was er nooit een gebrek, maar nu moesten het de tapkranen van Flanders Classics zijn, en de opbrengst ervan moest in de zakken van de aandeelhouders verdwijnen.
Daartoe werd het parcours van de Ronde aangepast. Geen lange lus door de beide Vlaanderen meer, maar een finale met drie plaatselijke rondes over de Oude Kwaremont, die geschikter bleek om VIP’s te ontvangen, tapkranen te installeren en het bier te laten vloeien. Exit Muur. Geraardsbergen lag er plots akelig rustig bij op de dag van de Ronde.
Dat jaar werd wielrennen een beetje minder de volkssport die het altijd geweest was.
Het leidde tot een storm van protest. Wielerliefhebbers uit het hele land spraken schande: een Ronde zonder de iconische kasseien van de Oudenberg, dat is geen Ronde. Het maakte de faam van onze Muur nóg groter. Maar Flanders Classics-CEO Wouter Vandenhaute hield het been stijf. Toch gedurende enkele jaren …
Want ook hij moest vaststellen dat zijn koers veel aan heroïek moest inboeten als de tubes van de coureurs de kasseien van de Kapelmuur links hadden laten liggen. En dus keerde hij in 2017 op zijn stappen terug.
Vreemd genoeg vroeg hij geld aan de stad Geraardsbergen. Stel je voor. We moesten plots betalen om een koers over ons grondgebied te laten passeren. 50.000 euro dan nog.
Vreemd genoeg betaalde burgemeester De Padt met de glimlach.
Nu weten we ondertussen dat het stadsbestuur het graag breed laat hangen als het gaat over prestigieuze projecten — de stadsschuld van 61 miljoen euro komt van ergens — maar het is tijd om die vergissing recht te zetten.
De Geraardsbergenaar heeft een hart voor de koers. De ongemakken van 21 wielerwedstrijden per jaar op Geraardsbergs grondgebied willen de meesten er zelfs — soms knarsetandend — bij nemen. Maar dat daarvoor zoveel geld op tafel moet gelegd worden, dat vinden steeds meer mensen onbegrijpelijk.
50.000 euro per jaar voor de Ronde (maar ook andere sportwedstrijden krijgen geld), dat is niet meer te verdedigen als je zopas de Geraardsbergenaar zijn openluchtzwembad hebt afgenomen door je eigen financi ële wanbeleid.
Stop dus met ons belastinggeld te steken in die dure wielerwedstrijden. Investeer in de plaatselijke sportclubs. Investeer in lokale sportaccommodatie. En doe verdomme den open dok weer open!
Nick Dobbelaere, voorzitter PVDA Geraardsbergen