U bent niet zo gezond als u zelf denkt. Een krant mag zoiets blokletteren. We slaan gauw het blad om en vernemen dat twee ISIS-weduwen met een eigen peutertuin op weg zijn naar ons land, op zoek naar overgewicht en obesitas.
U bent niet zo gezond als u zelf denkt. Dat mag onze krant ons wel tussen een handvol noten en een zelfgebakken meergranenboterham als ontbijt meegeven. Van onze huisdokter willen we het niet horen, niet zó. Hij mag ons niet zo direct raken in onze overtuiging en onze pretentie. Hij moet dat inkleden, dat aanbrengen, ons bv. met een retorische vraag benaderen, zoiets als “Zou je niet een beetje overgewicht kunnen hebben ? We gaan dat dadelijk eens zien.” We vertellen hem niet dat we onze plastic kuipzeteltjes uit de veranda naar de kringwinkel hebben gebracht omdat ze knelden en onze contouren er niet meer in pasten. We vertellen hem evenmin dat we verzot zijn op junkfood, chips, snoep, alles wat in olie heeft gedoken en weer is bovengekomen.
Hij snoert onze arm af met zijn venijnigste elastiek, laat ons een vuist maken tot onze knoken een pruimenkleur krijgen en rammelt wat in zijn dokterstas op zoek naar zijn langste en puntigste naald, om zijn gelijk te halen. Want ’s avonds al mogen we hem opbellen en op een ietwat jubelende toon klinkt zijn verdict : zie je wel, je hebt overgewicht. We gaan er wat moeten tegen doen.
Eet je wel gezond ?
En hier kan je een mooie prijs winnen bij Nuus als je juist weet wat wij antwoorden: O Ja / O Nee.
U bent niet zo gezond als u denkt, een beschuldiging die we w él aanvaarden van een krant want we lezen het artikel vol aandacht.
49% van onze landgenoten w éten dat ze met overgewicht te kampen hebben maar 55 % h ébben effectief een BMI>25 en 15 % beseft dat ze obesitas hebben en toch moet 21 % zich obees noemen, met een BMI>30.
Lichtjes overdreven, denk ik en verwacht achter nagenoeg elke hoek het vingertje van de huisdokter, de di ëtist, de cardioloog, de endocrinoloog, de vegetari ër, de bewegingsdeskundige, de ergotherapeut, de sportcoach, de voorzitter van wandelclub Egmont.
Maar als ik even later mijn krant opberg om te gaan winkelen, weet ik het : alles klopt ! Ik ben van plan in de tunnel de roltrap te beklimmen, je weet wel, dat iets dat een meerwaarde betekent voor Zottegem net als de mega OCMW-parking met 100 plaatsen voor 10 wagens en een prijskaartje van 10 x de offerteprijs.
Ik ben euforisch omdat de trap het na dagen ter plaatse rust weer doet maar iemand heeft net vóór mij de trap al beklommen. Ik glij met haar naar boven maar links noch rechts gunt ze me een streepje beeld van het Stationsplein gezien haar adembenemende omvang. Nog maar goed dat de NMBS de Egmontstad van een rollend afdankertje voorzag met een behoorlijke breedte, zoniet zat het vrouwtje aan beide zijden gekneld. Ik had ooit wel eens een EHBO-cursus gevolgd maar het ontmantelen van een vooroorlogse roltrap om iemand te bevrijden die geprangd zit door ongewone menselijke afmetingen, was er niet bij.
De trap doet wat amechtig, wat hijgend maar dat doet hij ook wanneer hij een uur lang blijft rollen, enkel met een leeg colablikje als gebruiker. Het dametje floept naar de vrijheid, naar de ruimte van het Stationsplein. Ik heb weer recht op een panoramisch zicht.
Wanneer ik mijn boodschappenlijstje heb afgewerkt en me weer ondergronds wil wagen, komt het geluid me al tegemoet van lachende en kirrende en joelende maar ook sportieve jongeren die weerkeren van de sportterreinen naar school. Het weer is niet direct uitnodigend voor een bikini of een short maar toch lopen ze er allen dunnetjes bij met T-shirt en korte broek, een outfit die dunnetjes is, niet de inhoud. De opsplitsing is vanaan de Bevegemse Vijvers al gebeurd : de gazellen lopen gracieus en lichtvoetig vooraan, wat verder komt een trosje die we al zwaar op de hand kunnen bestempelen, met een onzichtbaar tekstballonnetje boven hun bezwete kruin “I like fastfood and cola” en met als afsluiter de hijgers en de puffers, met een paars-rode kleur die doet denken aan de kruising tussen aubergine en tomaat en voor wie een maaltijd maar geslaagd is als ze de drie hebben : een frituur dichtbij, een comfortabele zetel en een mooie film. Boven hun hoofd kan je de onleesbare tekst ontcijferen : Oh my God ! Hoelang moeten we nog wachten tot we een KFC, een Kentucky Fried Chicken krijgen ? God weet het en ook de krant want in ’25, zo schrijft ze, telt Vlaanderen er ook al 40 naast de 22.000 vestigingen in 135 landen. Zijn we zo gezond bezig ? Nee, dokter, nee krant.
Ma, wat eten we vandaag ?
Hamburgers !
Zelf gemaakt ?
Nee, zelf ontdooid !
En wanneer eten we eens rode kool ?
Ga die maar eens bij oma eten. Dat is haar specialiteit.