Mag ik me even voorstellen, ja ? Ik ben Caspar, 20 jaar oud. Om later nog een idee te hebben van mijn jeugd, heb ik besloten een dagboek bij te houden.
15 dec. Zit als elke dag in mijn atelier. Wil wat uitvinden maar weet nog niet juist wát. Voor de iPhone is het nog veel te vroeg. Zoiets laat ik over aan Apple. Zelfs de gloeilamp kan nog wat wachten tot ene Edison dat doet. Net op het moment dat de inspiratie aanklopt, kloppen ook twee mannen aan mijn deur. Oef ! denk ik, de deur en de klop mo ét ik al niet meer uitvinden. Er was een rappere voor mij. Ze merken mijn verbazing maar stellen zich vlug voor : Melchior, 40 jaar, een blonde jonge kerel en Balthazar, niet Boma en ook niet die van Lieve Blancquaert, wel een grijsaard van 60 met zilveren baard en dito sluik haar. De man heeft spleetogen, groter dan een normale spleet en ik vraag me wel af of hij me helemáál op zijn lens krijgt of enkel mijn bovenkant. Beter zo, dan ziet hij tenminste dat ikzelf grote ogen heb, een donkere huid en lippen die me later zullen inspireren om de airco uit te vinden. Ze vertellen dat ze al veel over mij hebben gehoord en over mijn uitvindingen : de houten lepel, de kamelenzalf, de gemarineerde ezelbout, de vierde tafelpoot…De twee stellen voor onze wijsheid te bundelen in een soort vennootschap. Een religie ! Een vakbond ! Ze verschillen van mening. Ik laat ze maar razen. De drie continenten botsen al bij een eerste werkvergadering.
Ze vertrekken zoals ze zijn gekomen : plots.
16 dec. Ik lig er wakker van. Als ze binnenkort maar Amerika niet ontdekken of we moeten het met vier zien te rooien.
20 dec. Die zie ik nooit meer terug, denk ik. Maar enkele dagen later zijn ze er weer. Ze reppen met geen woord meer over enige wetenschappelijke expertise. Wel vertelt Balthazar hoe zijn vrouw bij de terugkeer van de markt een heel heldere ster aan de hemel zag. Precies als boven een mega dancing, zei ze nog. Maar Balthazar had haar onmiddellijk de mond gesnoerd met iets als : Schatje, zijn vrouw was namelijk 40 jaar jonger, niet zo vlug met dancings en laserstralen. Die moet ik nog uitvinden !
Er wordt dit keer enkel over de ster gepraat.
Ze gaan terugkomen, zeggen ze.
22 dec. Het loopt al tegen de avond als ze er weer zijn. We willen er alles over weten, daarom zijn we ook 3 wijzen, en trekken de velden in. Een kudde schapen kruist ons pad. We laten ons leiden door het licht van de sterrenhemel. We schrikken ons rot als enkele schapen niet weglopen maar op hun achterpoten naar ons toekomen en ons aanspreken. Het zijn de herders met een dikke schapenvacht over hun schouders want ze hebben naar het weerbericht geluisterd. Ze zeggen dat hun programma is afgewerkt : bij nachte in het veld gelegen, voltrouwe de wacht gehouden, hun schaapjes geteld, naar de liederen vloeiend en klaar van de engelen geluisterd. En nu zijn ze op weg naar Bethlehem om de pasgeboren Jezus te bezoeken.
23 dec. We spreken af hetzelfde te doen. We gunnen de herders een voorsprong want met een gans schaap op je rug na er eerst de gigots en de koteletjes te hebben uitgeknipt, raak je niet zo vlot vooruit. En nog iets gasten, we moeten toch een cadeau meebrengen, zegt Melchior nog wijselijk. En kijk op geen cent, niets van de Action voeg ik er nog aan toe.
25 dec. We gaan op stap, elk met zijn cadeau en met onze paasbeste kledij aan. De oude Balthazar begint al meteen te jeremi ëren : Je weet zeker niet wat ik heb moeten neertellen voor dit onnozel zakje welriekend spul hier ? en hij wijst naar de mirre. Jij weet precies niet goed wat de prijs van het goud is tegenwoordig, kaatst Melchior terug. Ik zwijg. Er moet iemand de slimste zijn onder drie wijzen. We zijn nog maar net de deur uit of een stralend schijnsel blijft boven ons hoofd staan : een lichtende ster. Het is begot dan nog een ster met een soort sleep eraan, een staart ! We blijven doorstappen en de ster volgt ons aan de hemel. Of volgen wij zomaar de ster ? We leggen er flink de riem op maar vlug begint Balthazar al te jammeren over blaren en verhitte voeten. Had je dan toch tenminste je sandalen aangetrokken, zeg ik, je hebt z élf de gesp nog uitgevonden.
De ster blijft ons volgen. We houden halt onder enkele palmbomen om te overnachten. De ster staat stil boven ons primitief kampement. De volgende morgen is ze er weer om ons de weg te tonen naar het kind, zonder kompas, zonder app, zonder zendertje, zonder Tom Waes en Fly en Special Forces.
26 dec. Als we de stal naderen, laten we ons geschenk vallen van pure verbazing : staat me daar geen kudde schapen vredig te grazen voor de staldeur en zit me daar geen onverpakte herder te melken, straal na straal in zijn hoed nog wel ? Zijn me dat mouwvegers, die herders, denk ik. Ze weten toch wel dat schapenmelk voor zulk plat kind veel te pikant en te vettig is …We moeten ons een weg banen door de blatende meute om bij de pasgeborene te geraken maar dat lukt.
Het is niet omdat we ons een beetje gechoqueerd voelen dat we onze manieren kwijt zijn, onze goede manieren en we stellen ons voor : Balthazar, Melchior en ikzelf Caspar. We bieden onze geschenken aan en er verschijnt een blos van gelukzaligheid op de bleke wangen van Maria. De jonge moeder ziet er moe en zwak uit, genoeg om Melchior aan het nadenken te zetten en hij fluistert ons toe : Hadden we niet beter Ovomaltine gekocht ?
28 dec. Ik ben terug thuis, kan helaas maar niet aan de slag gaan omdat ik met de prangende vraag blijf rondlopen : Wat was nu het beste geweest, Ovomaltine of Nesquik ?