Kasteel van Viane is grondig verwoest. Parket onderzoekt de zaak.

Rest van het domein is zwaar verwaarloosd.


Viane. De dag na de brand merk je pas hoe groot de vernielingen zijn. De contouren van de grootsheid van het domein en het kasteel zijn nog zichtbaar, maar de verwaarlozing en de verloedering laat hele diepe sporen na. Een vriendelijke agent vertelt ons dat het parket met een onderzoek is gestart.

‘Parket onderzoekt de zaak.’
‘De dag na de vernietigende brand zie je pas welke een vernietigende kracht de brand heeft gehad’, getuigt een plaatselijke inwoner. De oude glorie van het gebouw is weg. We nemen wat foto’s en piepen even naar binnen. Een vriendelijke agent maant ons aan op afstand te blijven. ‘Er kunnen loszittende bouwelementen naar beneden vallen. Gevaarlijk!’ waarschuwt de vriendelijke man. Hij belt de burgemeester die de stadsdiensten vraagt om zo snel mogelijk het gebouw te omringen met dranghekkens, zodat de ‘ramptoeristen op een zekere afstand blijven.’

Na wat aandringen bevestigt de politieagent ons dat het parket de zaak onderzoekt. ‘Er is letterlijk en figuurlijk een reukje aan’, grapt een bezoeker. Ik neem een kort interview op met Karel Depelsemaeker, sinds mensenheugenissen de stadsgids van Geraardsbergen. Zijn interview is te beluisteren op de Facebookpagina van Nuus Geraardsbergen.

‘Heel het domein is verwaarloosd.’
Karel laat me het terrein zien, maar dan vanuit het oog van een historicus. Dan merk je pas hoe verwaarloosd het kasteel, maar ook het domein, is. ‘Het was de trots van Viane’. We gaan even kijken naar het koetshuis d’Oude Pompe. In d’Oude Pompe werden vroeger gouden zaken gedaan. Nieuwe eigenaars hadden grote plannen, maar intussen verloedert het gebouw. Een deur is opengebroken. Een inbraak?

De visvijver is al even legendarisch als mooi. Het eiland wordt verbonden met een oud smeedwerken brug. Op het eiland staat een unieke verzameling bomen. Wat verder staan stacaravans.  Een inwoner van Viane loopt ons tegen het lijf. ‘Een roemloze ondergang van het totale domein’, mijmert de man.

Julien Borremans