Persbericht: strafrechtelijke aanpak wanneer de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, niet worden nageleefd.
Context:
De strafrechtelijke aanpak is een aanvulling op de bestuurlijke aanpak. We bevinden ons in volle Corona-crisis en er wordt burgerzin en solidariteit van de hele bevolking verwacht. We beseffen dat het voor vele handels- en horecazaken geen evidentie is om tot (tijdelijke) sluiting over te gaan. Desalniettemin zal ook het parket haar verantwoordelijkheid opnemen en er mee op toe zien dat de maatregelen worden nageleefd omdat een niet-naleving verregaande en dramatische gevolgen kan hebben.
Uitbaters van handels- en horecazaken die weigeren de crisismaatregelen die opgelegd werden door de federale overheid te volgen, riskeren naast bestuurlijke sancties, zoals een sluiting, ook strafrechtelijke sancties.
We benadrukken dat het de bedoeling is dat er slechts strafrechtelijk wordt opgetreden indien het echt niet anders kan. De strafrechtelijke beteugeling is dus voorbehouden voor zij die door hun toedoen de volksgezondheid in gevaar blijven brengen, ondanks de waarschuwing door de politie en de eventuele bestuurlijke sancties.
Vervolgingsbeleid:
Alle Procureurs des Konings hanteren een vervolgingsbeleid dat gestoeld is op dezelfde principes van subsidiariteit en proportionaliteit.
Wanneer herhaalde of ernstige inbreuken worden vastgesteld zal er door de lokale politie een proces-verbaal worden opgesteld .
Ook zij die het politieoptreden ernstig bemoeilijken en eveneens blijven weigeren de crisismaatregelen na te leven, riskeren sancties. Ook lastens hen zal er een proces-verbaal worden opgesteld.
De betrokkenen zullen verhoord worden door de lokale politie. Elk parket zal gevolg geven aan deze inbreuken. Dit gevolg kan bestaan in een voorstel tot minnelijk schikking of een dagvaarding voor de correctionele rechtbank.
Volksgezondheid primeert:
Alle Procureurs benadrukken dat de volksgezondheid primeert, net zoals het respecteren van de maatregelen om de verspreiding van het virus COVID-19 te beperken. We nemen ten volle onze verantwoordelijkheid om het algemeen belang en in dit geval de volksgezondheid te garanderen. We hopen uiteraard allen dat het niet zo ver moet komen, maar waar het nodig is zal, in het belang van de volksgezondheid, worden opgetreden.
De Procureurs des Konings
Fiasse Vincent , Sabbe Johan , R ézette Marc , Tilgenkamp Andrea, De Keyzer Franky, Jodts Filiep, Van Wymersch Ine, Macq Vincent, Vits Patrick, Donnay Etienne, Guido Vermeiren, Jean-Marc Meilleur, Philippe Dulieu, Christian Henri
communicatieafspraken:
Pour la communication: Jean-Marc Meilleur procureur du Roi de Bruxelles (Fr) (0473 80 58 10)
Ine Van Wymersch is nationaal aanspreekpunt voor de pers: 0478/47.20.61
Achtergrondinformatie:
De wettelijke basis die vermeld wordt in het MB dat bepaalde handelszaken verplicht om te sluiten, is art. 182 van de wet betreffende de civiele veiligheid van 15/5/2007 en art. 11 wet politieambt 5/8/1992.
Art. 182: De minister of zijn gemachtigde kan in geval van dreigende omstandigheden de bevolking, ter verzekering van haar bescherming, verplichten zich te verwijderen van plaatsen of streken, die bijzonder blootgesteld, bedreigd of getroffen zijn, en degenen die bij deze maatregelen betrokken zijn een voorlopige verblijfplaats aanwijzen; om dezelfde reden kan hij iedere verplaatsing of elk verkeer van de bevolking verbieden.
Dit artikel geldt niet alleen ten aanzien van de bezoekers die de zaak weigeren te verlaten, maar ook ten aanzien van de uitbater.
De strafsanctie staat dan vermeld in art. 187 wet civiele veiligheid 15/5/2007:
Art. 187. Weigering of verzuim zich te gedragen naar de maatregelen die met toepassing van artikelen 181, § 1 en 182 zijn bevolen, wordt in vredestijd gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden, en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro, of met één van die straffen alleen.
In oorlogstijd of in daarmede gelijkgestelde perioden wordt weigering of verzuim zich te gedragen naar de maatregelen die met toepassing van artikel 185 zijn bevolen gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot zes maanden en met geldboete van vijfhonderd euro tot duizend euro, of met één van de straffen alleen.
De minister of, in voorkomend geval, de burgemeester of de zonecommandant, kan bovendien de genoemde maatregelen ambtshalve doen uitvoeren, op kosten van de weerspannige of in gebreke gebleven personen.