Heb je in je mailbox ook die video’s gekregen die een oplossing bieden bij het begroeten nu een handdruk of een kus niet meer kunnen door het coronavirus ? In tijden van crisis en van veto’s wordt een mens, lees een man, altijd maar vindingrijker om een begroeting toch nog steeds een manueel tintje te geven.
Zo kiest hij in de video tijdelijk, misschien zelfs voortaan, voor de begroeting van een vrouwelijke collega bij de koffieautomaat voor de handoplegging. Nee, sukkel, niet in een zalvingsritueel bovenop haar verse permanente, wel op haar zitvlak. Lichtjes knijpen kan de hartelijkheid van de begroeting alleen maar versterken.
Nu de mondmaskers uitverkocht zijn, graait hij wat graag in de strings en de tanga’s van zijn vrouwelijke helft. Waarom doe je dat? wil Dora weten. Als een masker écht verplicht wordt, is zijn antwoord.
Weer andere mannen gaan een ietsje verder, niet meer dan een naadje, een plooi, een rits. Zo is er Flor. Zijn vrouw Olijfje heeft net als elke andere vrouw een dressing. Vroeger hadden vrouwen een lavabo en een kleerkast, al dan niet met geslepen spiegel. Nu hebben ze een dressing waar ze zich met hun elektrische step doorheen kunnen spoeden. Olijfje heeft orde. Flor heeft Olijfje.
Als op zekere dag de donkerblauwe halflange rok van Olijfje plots tussen haar jurken hangt, vraagt ze, olijfkoel, of hij er dan toch mee doorgaat. Flor komt van de modeacademie en heeft, naast zijn Olijfje, al een eigen prille kledinglijn, Rolf O maar droomt allang van een collectie rokken. Doen, nu ! meent ze. Maar hoe krijg ik een nieuwe trend aan de Zottgemse straatstenen verkocht, twijfelt hij. Na de spannende jeansbroeken en de voortdurende aanslagen op de normale doorbloeding tussen mannenbenen , komt de rok eindelijk terug, oordeelt ze.
Wat bedoelt ze met “terug” ? Heb jij je grootvader nog gekend ? Waar stel je je die voor : naast de Leuense stoof, met een zelfgerolde sigaret in de mondhoek, op geruite pantoffels en met zijn plooirok aan ? Roep dergelijk beeld maar niet op of je doet die nacht geen oog dicht. Had je vader, je broer, je eerste vriendje ooit wat met rokken tenzij met Driekoningen of met carnaval ?
Rolf O wordt dat druppeltje olie dat die vastgeroeste meningen, die ouderwetse voorkeuren lospeutert.
En Flor trekt dan maar de rok aan en de straat op, de Zottegemse straat. Start aan het Egmontkasteel, zegt zijn Olijfje, rond een bib vind je een concentratie van cultuur en smaak. Stap gerokt door het centrum naar de Stedelijke Academie en stoor je vooral niet aan blikken en reacties.
Ze brengt hem met de wagen naar de parking achter het kasteel, wrijft nog gauw eens over zijn gladde benen, net tot aan de knie, niet hoger, want ze verwacht ook niet dat nieuwsgierige dames gaan tasten naar Schotse toestanden. Hij zucht eens diep en weg is hij. Een moeder en haar puberzoon stappen juist uit ernaast. “Kijk voor jou en kom morgen niet af dat je ook een rok wil” hoort hij de vrouw bits zeggen. Hoe noem je dat nu, vraagt Flor zich af : is dat nu een positieve of een negatieve reactie ?
Hij slaat de hoek om en ginds ver komt Ghislain door het park. Die zwaait met de volle hand en steekt daarna de duim op, in een goedkeurend gebaar. Hopelijk is dat geen tic die hij ovrhield van zijn rol als Karel V in de Egmontmusical of als de beul later in het stuk en is de duim opsteken geen teken van akkoord : Laat dat hoofd maar rollen !
De zware bottines knarsen op het grind van het pad naar het ingangshek. De kop is eraf, denkt Flor, en hij krijgt er al meer zin in. Al dat testosteron is plots gebundeld onder die ene ruime lap stof die men mannenrok noemt.
Hij stopt bij het zebrapad, wil oversteken maar twee oudere dames gaan hem dwarsen. Die blijven echter stokstijf staan daar in het midden van de straat, allebei met open mond. Als modeacademicus weet Flor alles over “open” : een open naad, een open split, een open decollet é maar een open mond is nieuw voor een ontwerper. Hij kiest voor de Heldenlaan en ziet Clement aan zijn deur de straat inkijken. Dag Clement ! zal hij zeggen maar Clement begint verwoed te sleutelen aan de sleutelbloemen in de bak op zijn vensterbank. Dat is voor Flor ook duidelijk de sleutel naar de complete negatie, de volledige afwijzing.
Aan de overkant ziet hij hoe Madeleintje hem staat te bekijken. Ze lacht naar hem en een lachend Madeleintje is altijd veelbelovender dan een gesopt madeleintje, in lauwe koffie dan nog wel. Ze wenkt hem dat hij moet wachten, dat ze gaat oversteken. Dat doet ze oplettend want ze weet dat als geen ander : een platgereden Madeleintje is geen zicht. Ze wenst hem proficiat en dat raakt Flor tot in de diepe plooien van zijn rok. Want Madeleintje heeft smaak, goeie smaak en een aanmoediging van een smaakmaker is altijd meegenomen.
Aan Lili’s bekijkt hij zichzelf eens in de etalageruit. Hij controleert zelfs even over zijn schouder of zijn achteraan wel recht hangt en merkt niet eens dat Lili hem binnen lachend staat aan te kijken.Ze snelt naar buiten en zegt hem enthousiast “Magnifiek ! Wat Parijs kan, durft ook Zottegem !
Hij zet zijn tocht verder en op de Markt treft hij Daniel in zijn deurgat. Die monstert hem uitvoerig, schudt zachtjes met het hoofd in een zo-zo-gebaar en zegt dan : Goed, maar er ontbreken nog grote donkere knopen op. Of hoe het molenaarsbloed kruipt waar het niet gaan kan.
Vanachter zijn Paracetamol en zijn Voltaren zwaait Christophe naar hem. Hij moet nu nog een vuurproef doorstaan bij de Stedelijke Academie maar hij voelt het al : Rolf O kan op beide oren slapen. Er is een markt voor mannenrokken.