Na 74 jaar ben ik er zeker van: mijn denken is verbaal. Ik denk dus (nagenoeg steeds) in woorden.
Dit heeft voor gevolg dat ik al meer dan een halve eeuw echt bezig ben met woorden: hun verleden, hun betekenis, de voortdurende evolutie van woorden en van talen…
Wanneer ik word geconfronteerd met bijzondere ervaringen of gebeurtenissen dan heb ik een onweerstaanbare drang om spontaan te “ver-woorden” wat ik meemaak en zodoende ook om een beter inzicht te krijgen in wat ik beleef.
Op die manier zijn de hiernavolgende bedenkingen ontstaan…
Het is een wonder dat het Coronavirus zich razendsnel en mondiaal kon verspreiden.
Zouden we ons ook niet verwonderen over de kordate reactie van de mens? Over de vele pogingen om ons ernstig te informeren? Over de snelle verspreiding van de desbetreffende informatie? Over het immense onderzoek van dit verschijnsel? Over de mondiale inspanningen om het CV spoedig en volledig onder controle te krijgen?
Maar daarover zullen we ons wellicht niet verwonderen want….. dat is een evidente evidentie… die eigenlijk niet zo evident zou mogen zijn!
Ode aan de verwondering!
Dinsdagavond rees de grote, heldere maan traagzaam op achter de Oudenberg…
En daarna, heel vroeg in de ochtend -alles moest nog donker- verlichtte de grote maan de ontwakende wereld.
We zouden ons ook kunnen verwonderen over de langzaam ontwakende natuur en het begin van de lente…
Bloemen en planten komen weer te voorschijn. Bomen gaan weer botten. Vogels beginnen opnieuw te zingen…
Nadat ze deze ochtend in zwermen de stad hadden overvlogen namen de kauwen plaats op een schoorsteen of op de nok van een dak. Ze zitten daar steeds per koppel: ze zijn dus monogaam!
En is het geen wonder dat de menselijke geest onverdroten werkt om het mondiaal verspreide CV te beheersen?
Niemand weet hoe lang dit onderzoek nog zal duren…
Maar wanneer het CV zal overwonnen zijn dan zal dit onmiddellijk als een evidente evidentie worden beschouwd.
Wie zal zich daar dan over verwonderen?
Leert de tale die spreekt
uit monden duizende, en altijd
roept: “Den Heere zij dank:
dank om het leven,
dank om het licht,
dank om het licht en het leven,
dank om de lucht en het licht
en het zien en het hooren
en al!
Dank zij den Heere!”
uit monden duizende, en altijd
roept: “Den Heere zij dank:
dank om het leven,
dank om het licht,
dank om het licht en het leven,
dank om de lucht en het licht
en het zien en het hooren
en al!
Dank zij den Heere!”
Guido Gezelle (1858)
Dankbaarheid is het geheugen van het hart.
Wie heeft nog een geheugen?
En wie heeft nog een hart?
Albert Schrever