Op nog enkele handtekeningen en het opruimen van de restanten ervan na, behoort de kapel O.-L.-Vrouw van Bijstand (in de volksmond: de Leliekapel) aan de Leliestraat in Godveerdegem weldra helemaal tot de lokale streekgeschiedenis.
Sinds deze 18de-eeuwse bidplaats ruim een halve eeuw geleden (in 1966) buiten gebruik geraakte, zette het verval ervan zich in maar bij ministerieel besluit werd de kapel op 30 september 1974 toegevoegd aan de inventaris van beschermde monumenten van de overheidsdienst Onroerend Erfgoed. Hierdoor werd de stad eigenlijk verplicht, met mogelijkheid op subsidi ëring, de kapel in haar oorspronkelijke toestand te herstellen en te bewaren. Maar integendeel werd het gebouw door de opeenvolgende stadsbesturen verder verwaarloosd. In 1980 werd een eerste keer bij de Vlaamse overheid een offici ële vraag tot declassering van de kapel ingediend zodat ze zou kunnen afgebroken worden. Dit verzoek werd daarna nog drie keer herhaald, in 1990 en 2001 en 2011.
In plaats van gehoor te krijgen, kwam het tot een rechtszaak waarbij de stad door de rechtbank van eerste aanleg in Oudenaarde op 19 december 2013 veroordeeld werd tot instandhoudingswerken en het opmaken van een dossier voor volledige restauratie. Hierop werden stuttingswerken uitgevoerd maar een echte heropbouw en restauratie zag de stad niet zitten wegens de vergevorderde staat van verval en de te hoge kostprijs. Onroerend Erfgoed hield echter voet bij stuk en op 2 november 2017 werd de stad door dezelfde rechtbank veroordeeld tot een schadevergoeding van 180.576 euro. Op 8 juni 2018 resulteerde het beroep tegen deze uitspraak in een zgn. akkoordvonnis, een soort minnelijke schikking tussen de stad en de dienst van het Vlaamse Gewest: de stad verklaarde zich daarbij akkoord met een schadevergoeding van 50.000 euro voor maatschappelijk verlies van erfgoedwaarde (zo heet dat in vaktaal) en het Agentschap Onroerend Erfgoed zorgde ervoor dat de bescherming van de Leliekapel bij ministerieel besluit van 27 juni 2018 opgeheven werd.
Door deze declassering kan de kapel nu tot de laatste steen verdwijnen. En dit zal binnenkort ook gebeuren. Het stadsbestuur heeft immers beslist om het perceel grond met een kadastrale oppervlakte van 70 vierkante meter waarop de Leliekapel stond, te verkopen. Omdat een deel van een muur van de kapel destijds over een lengte van 3,50 meter op eigendom van de aangelanden werd gebouwd, is aan deze eigenaars de eerste koopoptie aangeboden. Deze gingen hierop in en deden een bod waarover ook de gemeenteraad nog de zegen moet geven maar dat door het college van burgemeester en schepenen al principieel goedgekeurd is. De kopers zullen tevens de kosten voor de volledige afbraak van de restanten van de kapel en voor het inschrijven van de verkoopakte bij de Algemene Administratie van Patrimoniumdocumentatie alsook de notariskosten op zich nemen.