Zottegem in juni 1815: Een vleugje krijgsgeschiedenis

205 jaar geleden, op 18 juni 1815, werd te Waterloo de beroemde veldslag uitgevochten die   – zoals de meeste lezers wel weten – het definitieve einde van de heerschappij van Napoleon betekende.

Nadat hij door de verbonden legers van o.a. Rusland, Pruisen, Oostenrijk en Zweden in oktober 1813 te Leipzig verslagen werd, moest Napoleon op 11 april 1814 aftreden en werd hij naar het eiland Elba verbannen, vanwaar hij in februari 1815 ontsnapte. Hij slaagde erin de macht weer te veroveren en kon in minder dan drie maanden “l’arm ée du nord” oprichten, een krijgsmacht van ongeveer 100.000 effectieven. De bedoeling van Napoleon was met dit leger een snelle en verpletterende overwinning op de geallieerden te behalen zodat hij in de meest gunstige positie vredesonderhandelingen kon starten. In volle paniek bezetten Britse, Nederlandse en Pruisische troepen ons land. De Brit Wellington werd op 15 april tot opperbevelhebber benoemd en omdat hij verwachtte dat Napoleon ofwel via de Sambervallei Belgi ë zou binnenvallen – wat effectief gebeurde op 14 en 15 juni 1815 – ofwel via de Scheldevallei, was zijn leger verspreid over Oost-Vlaanderen, Henegouwen en Brabant, met grotere concentraties rond Kortrijk, Doornik, Aalst, Ninove, Zottegem, Braine-Le-Comte en Brussel, waar zijn hoofdkwartier gevestigd was. Het Pruisisch leger van Blücher was ingekwartierd tussen Luik en Charleroi; hun hoofdkwartier was in Namen.

De geallieerde strijdmacht van Wellington — zo’n 90.000 man — bestond uit Britten, Nederlanders, Duitsers en Belgen. De helft daarvan was ingekwartierd tussen Ath, Oudenaarde en Gent. Twee infanteriedivisies van deze strijdmacht — samen 10.000 soldaten — werden in de derde week van mei 1815 ontplooid in de ruime omgeving van Zottegem; de meest oostelijke contingenten waren tot in Borsbeke en Ressegem gelegerd. De eerste divisie o.l.v. de Nederlandse luitenant-generaal J.A. Stedman bestond voor de helft uit Belgen — het huidige Belgi ë vormde op dat moment en tot 1830 één koninkrijk met Nederland met als staatshoofd koning Willem I. De tweede divisie, de zogenaamde ‘Indische’ divisie, bestond vooral uit Nederlandse veteranen die in Nederlands-Indi ë gediend hadden en werd geleid door luitenant-generaal C.H.W. Anthing. Het oppercommando van beide divisies berustte bij de 18-jarige (!) prins Frederik van Oranje-Nassau, de zoon van koning Willem I en jongere broer van kroonprins Willem van Oranje-Nassau, die op het einde van de slag bij Waterloo aan de linkerschouder gewond werd, op de plaats waar nu de Leeuw staat.

De hogere officieren van dit contingent verbleven bij de meest gegoede burgers van de streek en zij betaalden voor wat ze nodig hadden, maar prins Frederik en zijn staf betrokken de bekendste herberg in Zottegem, “De Gouden Leeuw”, op de hoek van de huidige Stationsstraat en de Markt. Lagere officieren verbleven tijdens de zes weken van de Zottegemse inkwartiering bij hun manschappen. Om de onderkomens voor die duizenden soldaten te verdelen gebruikte men het systeem van de zogenaamde “bieljetterie”, bekend sinds de Franse revolutionairen in 1792 ons land veroverden en blijkbaar overgenomen door de geallieerden: de lokale notabelen kregen een aantal “biljetten” of briefjes met de aantallen in te kwartieren soldaten en die notabelen verdeelden die contingenten over een netwerk van plaatselijke boerderijen, waar schuren en stallen een nachtonderkomen boden en weiden en boomgaarden plaats boden voor bivakken en tentenkampen. Nu en dan is er sprake van cavalerie in het Zottegemse; misschien ging het hier om doortrekkende Britse eenheden, van de haven van Oostende naar het oosten maar het kan ook te maken hebben met rondtrekkende cavaleriegroepen vanuit de Dendervallei, die soms dagenlange tochten maakten als een soort permanente training voor man en paard. Tussen Geraardsbergen en Aalst waren immers de 16.000 cavaleristen van Lord Uxbridge gelegerd.

Op 29 mei 1815 was er een grote troepenschouw van die cavalerie in de Gavers in Onkerzele, die bijgewoond werd door Wellington.
Toen in de loop van 15 juni duidelijk werd dat Napoleon bij Charleroi de Samber overgestoken was, begint Wellington haastig met de ontplooiing van zijn effectieven: rond 18.00 uur krijgen de twee divisies het bevel in Zottegem-centrum te verzamelen en vroeg in de morgen van 16 juni moeten ze van Zottegem naar Edingen oprukken, een geforceerde dagmars van 30 km. Op 17-18 juni worden zij, samen met de 4 de Britse divisie van generaal Sir Charles Colville, die van de regio Geraardsbergen kwam, en een viertal Hannoveriaanse eskadrons cavalerie geposteerd in de omgeving van Halle, 15 km van het slagveld van Waterloo. De sterkte van die drie divisies en de vier eskadrons samen bedroeg zo’n 17.000 man. Hun opdracht: bescherming van Wellingtons rechtervleugel bij een eventuele evacuatie naar de Noordzeehavens (en Engeland) na een onverhoopte nederlaag tegen Napoleon. De beschreven troepenmacht stond onder het formele bevel van de jonge prins Frederik van Oranje-Nassau, maar het is duidelijk dat de werkelijke leiding in handen was van de ervaren Colville.

Het contingent van 10.000 man dat hier in de wijde omgeving van Zottegem gedurende enkele weken gelegerd was, heeft dus niet echt deelgenomen aan de strijd in Waterloo op 18 juni. Overigens is het niet verwonderlijk dat Wellington twee Nederlands-Belgische divisies niet effectief liet deelnemen aan de veldslag: hij vond de gevechtswaarde van de Nederlanders en Belgen niet denderend en anderzijds wantrouwde hij de Nederlandse en Belgische (onder)officieren, omdat velen onder hen vòòr 1813 jarenlang in het Napoleontische leger gediend hadden. Nochtans is er geen enkele aanwijzing dat ook maar één Nederlandse of Belgische officier niet loyaal was tijdens de campagne, wel integendeel: dank zij de moed en opofferingen van een aantal Nederlands-Belgische eenheden werd op 16 juni bij Quatre-Bras verhinderd dat de Franse maarschalk Ney doorbrak naar Brussel en in Waterloo kon dankzij de Nederlands-Belgische divisie Chass é en de Nederlands-Belgische cavalerie-eenheden onder het bevel van de Luikenaar de Collaert de ultieme charge van de fameuze Garde van Napoleon afgeslagen worden, wat het signaal was voor de Fransen om definitief op de vlucht te slaan. Dit weerhield Wellington echter niet om in zijn zegebulletin de prestaties van de niet-Britten te minimaliseren… .

Ignace De Temmerman

Geraadpleegde werken:
– Barbero, Alessandro. Waterloo: het verhaal van de veldslag. Brussel, 2005.
– De Meerleer, Evarist. Historische beschrijving van Borsbeke. Borsbeke 1930.
– Cieters, Chris, Debouver, M. e.a. A new annotated translation of General A. Cavali é Mercer’s “Journal of the Waterloo Campaign”. Gent, 1984-90. Masterscriptie.
– Op de Beeck, Johan. Waterloo: de laatste 100 dagen van Napoleon. Antwerpen, 2019.
– Schulten, Kees.Waterloo.18 juni 1815. De Val van de Adelaar. Zutphen, 2015.
– Van Damme, Rik. Met de Engelse kapitein Cavali é Mercer van Schendelbeke naar Waterloo, in: Gerardimontium nr. 250, 2013, pp. 17 — 24.
– https://en.wikipedia.org/wiki/Order_of_battle_of_the_Waterloo_campaign#II_Corps_2