In 1846 organiseerde de Belgische staat een algemene landbouwtelling. En wat blijkt, de gemeente Oosterzele telde niet minder dan 505 landbouwbedrijven. Drie landbouwers hadden voor die goed geboerd en bezaten respectievelijk 45, 35 en 30 ha. In totaal verbouwde men 1.055 ha. Het merendeel van de bevolking werkte en leefde in die tijd van de landbouw. Geschiedschrijvers Frans De Potter en Jan Broeckaert: ‘Oosterzele’s kleiland is van het beste van Vlaanderen’. Nu zijn er in Oosterzele anno 2020 nog 40 landbouwbedrijven in hoofdberoep, 15 tuinbouwers (witlooftelers, bloemisten, boomkwekerijen) in hoofdberoep, en ongeveer 15 landtuinbouwers in bijberoep.
Het doet ons denken aan verplichte Franse literatuur tijdens onze humaniora: ‘La terre qui meurt’ (1899) van Ren é Bazin. In dat boek beschrijft hij het beginnend verval van de boerenlandbouw in Frankrijk. Zijn roman ‘La terre qui meurt’, meesterlijk geschreven, werd heel succesvol, en bekroond door de Academie Française. Hij wijst op het drama van verlaten landbouwbedrijven door grootgrondbezitters, zodat hun pachters, die de leiding hadden over hun boerderijen, genoodzaakt zijn om te emigreren naar Amerika, of arbeider worden. (Reporter 17, foto’s DDL)
Op die landbouwgronden in 1846 stonden tarwe, spelt, masteluin, rogge, gerst, haver, boekweit, koolzaad, vlas, klaver, luzerne, bonen en aardappelen. Weiden en meersen besloegen een oppervlakte van 91 ha, 42 aren, bossen 166 ha 53 aren, boomgaarden 21 ha 68 aren, tuinen 32 ha 19 a. Er waren in 1846 in de gemeente 142 paarden en veulens, 5 ezels, 718 stuks hoornvee (waaronder 70 trekkoeien), 47 kalveren, 162 wol-dieren, 547 varkens en 217 geiten. Bij verpachting betaalde men 68 frank de hectare (10 frank meer dan in 1830), de verkoopprijs bedroeg 2.650 frank de ha (700 frank meer dan in 1830 toen Belgi ë van start ging). In 1846 waren er 127 mannen en 70 vrouwen in dienst bij de landbouwers. Het dagloon, boven de voeding, bedroeg 63 centiemen voor de mannen, en de vrouwen (nu nog steeds, R17) verdienden met 36 centiemen veel minder dan de mannen. De ongelijkheid is in 2020 in tal van sectoren nog altijd niet weggewerkt. Naast de landbouw kenden in de gemeente Oosterzele de linnenweverij en de veeteelt een grote bloei.
Op de expo in Parijs in 1867 viel Oosterzelenaar Pieter Vermeulen in de prijzen, de meestergast in het werkhuis van De Casper werd gedecoreerd voor zijn verfijnd weefwerk. Ronduit een schitterende prestatie van de Oosterzelenaar, een internationale erkenning van zijn vakmanschap. Vakmanschap is meesterschap. In 1846 waren er in Oosterzele twee stoommachines, twee kamslagerijen, een huidenvetterij, en jawel drie bierbrouwerijen. Dorst zullen de Oosterzelenaars niet gehad hebben. Oosterzele was ook een gemeente waar de ‘uitzet’ gebrouwd werd. Het bier werd door Van Peteghem uitgevonden. In die tijd werd de grote kermis gevierd op de feestdag van Sint — Rochus, de kleine kermis en de jaarmarkt op Sinksen. Een merkwaardige pachtgoed, met wallen omringd, bevond zich in de wijk Wildevelt. Het was eigendom van Piers, heer van Raveschoot.
Oude plaatsnamen
Voor 1300 waren Bernesberg, Lopershou, Sinth, Broucke, Driesch, Heiden, Quadbeke, Raesbrouc, Scorbroue, Stenwerke en Velde al bekend.
1400: Bouchoutbosch.
1450: Audeholle, Baveghemveldt, Eeke, Hooleecke, Langhe haghe, Potsberg, Scuerbroucker-berch, Vierweegscheede, Wingaertsmeersch (bosch in 1730).
1510: Beecbosh, Beeckvelt, Borrenbosch, Clemmenvelt, Driebee, Poesberch, Wijerwee.
1540: Berestede, Betsbeerch, Bunneghem, Cabbeke, ‘t Scen, Schauteeten, Driesschelcken, Vuylbeke, Walburch.
1675: Bremtenvelt, Eeckbosch, Heystraet, Hooghvelt te Maelcamp, Keybergh, Meeribaeys, Moortelvelt, Paeyenhoeck, Reyservelt, Steenackersvelt, Swaleputte.
1725: Achterdriesch, Achtervelt, Ackxvelt, Agelken, Bergh, Byloecke, Bouckhautvelt, Bouckhautmeersch, Broeckkauter, Caubeekboschen, Claverenvelt, Clockxvelden, Cromboomvelt, Corten bocht, Deckkouter, Dunnenbroeck, Evenvelt, Eegaele Gemeenevelt, Gyzeele kauter, Gootbosch, Halsbrecker, Hettinghebosschen, Hoeckvelt, Hofvelt, Hoogecauter, Hoogmeersch, Jammer, Keppinck, Ketsmaecker, Keuken, Lantdriesch, Meulencauter, Moortelbosch, Nederveldeken, Noenweede, Noltjensmeersch, Panhoeck, Romphaut, Ransbroeck, Sevenbergen velt, Speckvelt, Smessenbroeck, Strijndriesch, Verneldevelt, Verloren goet, Visschersvelt, Vijvermeersch, Voldersvelt, Voordriesch, Watermeersch, Waerannenmeersch, Wildevelt, Windickkouter. Reporter 17