In een nieuws reeks neemt historicus Danny Lamarcq voor NUUS de Zottegemse straatnamen onder de loep. Deze maand is het de beurt aan Duivelsvoetstap
Bij de grote straatnaamgeving van 1993, toen aan meer dan honderd straten, wegels en pleintjes een naam werd gegeven, werd ook de straatnaam Duivelsvoetstap ingevoerd. Hiermee kreeg een legende die al honderden jaren werd verteld, een eigen straat. Een duivels verhaal (1).
Steenmeersbeek
Sinds mensenheugenis wordt in het Zottegemse de legende verteld van Duivelsvoetstap. Alles heeft te maken met de zandstenen brug over de Steenmeersbeek, precies op de grens tussen Leeuwergem en Grotenberge, op een boogscheut van het Hof te Wassenhove.
In dat bruggetje, mogelijk opgetrokken in de 18de eeuw, zat een grote Balegemse steen. De nauwelijks bewerkte zandsteen vertoont een in het oog springende uitholling: net alsof iemand er de afdruk van zijn blote voet heeft ingeprent.
Geologisch gezien is dat geen echte zeldzaamheid. In Balegemse steen zijn dikwijls gelijkaardige uithollingen. Het betreft hier ijzerinsluitingen die bij het blootstellen aan de lucht vrij snel oxyderen en verpulveren. Een uitsparing, niet zelden in de vorm van een boon of een ‘voet’, is het resultaat.
Snoepjes op de kermis
Maar de volksmens probeerde dat mysterie in een legende in te kapselen en te verklaren. In hun net voor 1900 gepubliceerde Geschiedenis voor de Gemeenten van de provincie Oost-Vlaanderen, deel Grotenberge, drukken Frans De Potter en Jan Broeckaert deze legende af. Ze werd later overgenomen door Nestor Van Den Bossche in zijn Spokerijen in de streek van Zottegem (1977). Samengevat klinkt dat verhaal als volgt : “Op een kermis Zottegem deelde een man met een zwart gezicht en zwarte handen, uitgedost in de fijnste kleren, snoepjes uit aan de kinderen. Hij haalde ze uit een zak die maar niet leeg scheen te geraken. Die Zwarte Piet met zijn gratis snoepjes en zijn bodemloze zak werd door de omstanders argwanend bekeken. Toen men plots ergens hoorde roepen : “De duivel is in Zottegem!”, wou men de rare snuiter bij de lurven vatten. Maar hij was hen te slim af. Hij gooide de zak in de menigte en vluchtte langs de Kwadestraat weg, achternagezeten door de woedende menigte. En, toen gebeurde het : met één sprong wipte hij van Zottegem tot op de brug over de Steenmeersbeek en vandaar tot in de boomgaard van het Hof ten Berge te Hillegem. Toen het volk buiten adem aan de brug kwam, vonden zij de voetafdruk van de duivel in de monumentale Balegemse steen”.
De brandende boom
Een variant op dit verhaal werd afgedrukt in Wandel (z) even …, een wandelbrochure voor Herzele uitgegeven naar aanleiding van het ‘Jaar van het Dorp’ (1978): “Er was een tijd, niet zo heel lang geleden, dat de duivel regelmatig zijn vermaak zocht (en het waarschijnlijk ook vond) in het naburige Zottegem. Hij had er een duivelse omgang in de avond en in de nachtelijke uren, als de duisternis gevallen was, met menig vooraanstaand persoon. De inwoners van de omliggende dorpen waren gerust, daar ze ondertussen niet te lijden hadden van zijn duivelse plagerijen. Slechter verging het echter in Zottegem zelf; vele heren en dames dwaalden weldra op het slechte duivelse pad. Meerdere voorname personen, van wie men het niet zou durven denken hebben, werden met de vinger gewezen. Ook de pastoor kreeg last van dit duivels vermaak in zijn parochie, in die zin, dat naar zijn menen en zeggen bepaalde leden van zijn kerkraad bezeten waren door de duivel. Om daar nu een einde aan te stellen en ook en vooral aan het roddelen dat natuurlijk hoogtij vierde, besloot de pastoor om samen met enkele trouwe gelovige parochianen de duivel te verjagen. Zo werd op een avond, de duivel die zich vermaakte in een klein gezelschap in een duister cafeetje in de omgeving van de katholieke kring, verjaagd door een processie ijverige gelovigen, gewapend met het gouden koorkruis uit de kerk en sprenkelend met wijwater. Dat deed de duivel geen deugd, want krijsend van angst en woede, vluchtte hij in paniek. Zijn eerste stap zette hij op het brugje van de Steenmeersbeek, waar de afdruk van zijn voet in de hardsteen brandde. Zijn tweede stap zette hij in een boom op de boomgaard van het Hof ten Berge. Deze boom brandde af. En zo liep hij verder naar Aalst toe. In Zottegem zei men met een zucht van verlichting: Goddank, de duivel heeft zijn stek verslagen”.
Hof ten Draf
Van een totaal andere aard is het duivelsverhaal dat in Hillegem wordt verteld. Het werd ons verhaald door Edmond Tinel. Het Hof ten Berge werd geplaagd met onheil van alle slag en soort: ziektes onder de beesten, misoogsten, een brand,…. De problemen waren dermate dramatisch dat menig pachter berooid het hof moest verlaten. De hoeve kreeg een pejoratieve bijklank : “Hof ten Draf ; wie niet rap genoeg is, moet er af!”. Machteloos tegen al die tegenslagen begon men te denken dat de duivel ermee gemoeid was. En, op een nacht meende de koewachter, die in de alkoof van de stal sliep, bij een trommeldikke koe hoogst eigenaardige geluiden te horen : was het blaffen, grommen, ….? In elk geval haalt hij de boer uit zijn bed en ook hij vind een en ander bijzonder vreemd. Een chirurgijn, in de streek bekend voor zijn gedegen vakmanschap en omwille van het feit dat hij ook Jan de Lichte eens had verzorgd, wordt opgezocht. De man betast en beluistert de koe en stelt onomwonden dat hier toverij in het spel is en men er het best de pastoor bijhaalt. Die slaat onmiddellijk groot alarm, laat de stormklok luiden en trekt met de koster en een bende
“gewapende” boeren naar het hof. Zegenend stapt de dorpsherder de stal binnen en wanneer kwistig wijwater over de koe wordt gesprenkeld, springt de duivel met een ijselijke gil uit de muil van het rund. Eer de omstanders van hun emoties zijn bekomen, is de duivel het erf overgelopen. Achtervolgd door de woedende menigte spurt hij de boomgaard op en verschuilt zich in de hoogste appelboom. Maar ook hier vindt hij geen rust en vloekend springt hij in de richting van Grotenberge tot op ‘den Doorn’. Met een volgende sprong, in de richting van Leeuwergem, komt hij op de brug over de Steenmeersbeek terecht. De afdruk van zijn voet wordt in de steen geprent: Duivelsvoetstap.
De steen komt opnieuw boven
Generaties lang kwam men naar die steen kijken. Twintig jaar geleden kwam de steen, bij werken aan de brug, echter ondersteboven te liggen en raakte hij bedolven onder slijk, aarde en steenslag. Een prospectie door een paar Leeuwergemnaren in het ‘Jaar van het Dorp’ die met de steen een rustbank wilden bouwen (!), bleef zonder resultaat. In april 1993 trok de stad Zottegem, op vraag van Vakantiegenoegens Herzele, op onderzoek uit. Omwonenden wisten nagenoeg exact de plaats van de steen aan te wijzen en met een kraan kon het imposante blok worden blootgelegd.
“Duivelsvoetstap” werd gereinigd en een paar maanden op de dienst Openbare Werken bewaard. Op zaterdag, 23 oktober 1993, werd de steen op zijn oorspronkelijke plaats rechtgezet, voorzien van een plaquette met tekst en uitleg.
Het monument werd officieel ingehuldigd tijdens de Zottegemse Culturele Week in de zomer van 1994. Bij die gelegenheid werden Duivelsvoetstapkoekjes van bakker Ignace Van Der Eecken geserveerd. (2)
(1) Danny Lamarcq, Duivelsvoetstap. Een legendarische Balegemse steen te Leeuwergem (Zottegem), in: Zottegem Genootschap voor Geschiedenis en Oudheidkunde. Handelingen, VIII, 1997, p. 35-38.
(2) Onder meer: HLS, Duivel krijgt vaste voet in Zottegem, in: Het Nieuwsblad, 5 juli 1994 en EG, Duivelsvoetstap weer op vertrouwde plaats, in: Het Volk, 5 juli 1994.