Architect Jules Coomans (Scheldewindeke, °7 mei 1871, Ieper + 31 juli 1937) had een groot aandeel in de heropbouw van de stad Ieper na de Eerste Wereldoorlog. Een begenadigd architect, die een passie had voor historische gebouwen. Een functie die de bouwkundig ingenieur erg gewetensvol en met verve vervulde. Als begenadigd architect reeg hij indrukwekkende realisaties en restauraties aan elkaar. Zijn historische kennis en zijn plannen waren ongezien. Als jonge architect is er al de grote interesse in de kunst van het bouwen, in het ambacht, in het ontwerpen vanuit de kennis van materiaalgebruik, in het oog voor detail. Voor zijn vele verdiensten werd de stadsarchitect van Ieper Jules Coomans vereerd met de titels Ridder in de Orde van Sint — Gregorius De Grote én Officier in de Leopolds- en in de Kroonorde. Hij was ook lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Stedenschoon van de Hogere Gezondheidsraad.
Op 31 juli 1937 werd een hartaanval hem fataal. Slechts een klein deel van de Hallen moest nog voltooid worden. Bij wijze van erkenning aan de overleden stadsarchitect herdoopte het Ieperse stadsbestuur in 1938 de Hallestraat in de Jules Coomansstraat.
Jules Coomans ligt begraven op de begraafplaats Campo Santo in Sint — Amandsberg. (Reporter 17, foto’s Danny De Lobelle, Westhoek verbeeldt)
Wie was Jules Coomans?
Hij was de tweede zoon van Aloys Coomans en Coletta Colson. Zijn vader, stationschef in Scheldewindeke, stierf op 43 — jarige leeftijd in Gent. Heel merkwaardig, zijn moeder Coletta stuurde Jules samen met zijn broer op twaalf- en zestienjarige leeftijd naar hun oom Matthias, broeder van de Sint — Lucasschool, die als voogd optrad. Jules Coomans volgde tot zijn 16 jaar een artistieke opleiding. Daarna begint hij zijn opleiding tot ingenieur-architect aan de universiteit van Leuven. Hij is twintig jaar als hij afstudeert en zijn diploma op zak heeft. Hij loopt van (1891 — 1895) stage bij zijn oud — professor Joris Helleputte. Dankzij zijn steun wordt hij in 1895 benoemd tot stadsarchitect van Ieper. Nog voor de Eerste Wereldoorlog uitbrak, liet hij restauratiewerken uitvoeren aan de belangrijkste monumenten van Ieper. De bouwtekeningen die hiervoor opgemaakt werden, gebruikte Coomans na de wapenstilstand als documentatiemateriaal bij zijn wederopbouwontwerpen. Naast restauratiecampagnes binnen en buiten Ieper ontwierp hij voor de oorlog ook nieuwbouwprojecten, zoals de linkervleugel van het Provinciaal Hof te Brugge. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog probeerde Coomans de Ieperse kunstschatten en zijn eigen documentatiemateriaal (zoals zijn ontwerptekeningen) in veiligheid te brengen. En verbleef hij in Wimereux waar Jules al de voorbereiding maakte voor de heropbouw Ieper.
Vanaf 1915 werd hij door het stadsbestuur van Ieper belast met het opstellen van n wederopbouwplannen ter voorbereiding van de wederopbouw van de stad. Hiervoor werd een begeleidende studiecommissie opgericht waar onder andere burgemeester Ren é Colaert. Hij was de bezieler van de heropbouw van de stad Ieper na WOI. Ettelijke burgerlijke en kerkelijke gebouwen in en rond Ieper zijn van zijn hand. Na zijn overlijden in 1937 nam zijn zoon Jean de taak over. Na een kleine onderbreking nam Luc de traditie terug op. Sedert 1987 is het bureel in handen van Jean Coomans.
Jules Coomans was vanaf 1895 stadsarchitect in Ieper. Hij was er belast met de zorg voor het Ieperse monumentale erfgoed. Vóór de oorlog werden onder zijn leiding o.m. restauratiewerken uitgevoerd aan het Belfort, de Halle, de Sint-Maartens-, Sint-Pieters- en Sint-Jacobskerk in Ieper. In de vooroorlogse periode realiseerde hij ook nieuwbouw buiten Ieper, veelal in neogotische stijl, waaronder de linkervleugel van het Provinciaal Hof in Brugge, het stadhuis en postgebouw in Poperinge,…Na de Eerste Wereldoorlog slaagde hij er in zijn plannen voor een historische wederopbouw van Ieper door te drukken, hoewel hij ook persoonlijke ingrepen in een getrouwe weergave zou uitvoeren. (lees verder onder de foto)
Wij citeren uit studies: ‘Huizenrij van twee bouwlagen, in zogenaamd “Vieux-Neuf”-stijl naar ontwerp van architect Jules Coomans van 1903, deels verwoest tijdens de Eerste Wereldoorlog en vanaf 1922 naar het vooroorlogse uitzicht heropgebouwd. E én van de meest representatieve realisaties uit zijn architecturaal oeuvre, waarin zijn voorkeur voor gotiek en regionale Vlaamse renaissancestijl tot uiting komt, en die enigszins nog gestoeld is op de 19 de-eeuwse bekommernis om stijlzuiverheid. Een zienswijze die bepalend was
voor de aanpak van de wederopbouw te Ieper waar Jules Coomans (1871-1937) sedert 1895 stadsarchitect was.
Respectievelijk herberg zogenaamd “Torretje” naar het veelzijdige hoektorentje onder leien naaldspits van de afgeschuinde hoektravee, en burgerhuis. Aansluitende bouwtrant echter voornamelijk bij nummer 1 meer geïnspireerd op de regionale renaissancestijl zie de houten kozijnconstructies voor de muuropeningen en de boogvelden met geometrische versieringen van afwisselend rode en gele bakstenen.
Neogotisch getinte eenheidsbebouwing met de eigen woning van Jules Coomans (nummer 7), burger- en herenhuizen. Breedhuizen van drie à zes travee ën, nummer 11 met bijkomende afgeschuinde hoektravee + zes travee ën, onder doorlopend zadeldak (leien). Donkerrode baksteenbouw op sokkel van Atrechtse zandsteen met arduinen belijning; gebruik van simili- en/of Euvillesteen voor kozijnconstructies en onder meer muurbanden; versierde muurankers. Verspringende kroonlijsthoogte door dakvensters met uitgewerkte trapgevels voorzien van fialen onder meer getorst en bekroond met bol; geveltoppen respectievelijk verfraaid met het lokaal renaissancepatroon van het aediculavenster rechts, en twee tudorbogige casementen met voorstelling van passer en schietlood (benodigdheden architect). Bovenverdieping gemarkeerd door erkers van verschillende vorm, onder meer bij de afgeschuinde hoektravee afgelijnd door een geajoureerde borstwering en benadrukt door twee veelzijdige hoektorentjes oorspronkelijk bekroond met leien spits; rondbogig opengewerkte loggia aan Maloulaanzijde. Kruis-, drie- en vierlichtkozijnen; boogvelden met neogotisch traceerwerk, schelpvulling of geometrische baksteenversiering. Accoladeboogdeuren met bovenlicht in de vorm van een drielicht- of bolkozijn. Kleine terracotta met voorstelling van een bouwmeester en zijn leerling-tekenaar op een middeleeuwse bouwwerf, gesigneerd A. de Beule links van de deur. Bewaard interieur van de bouwmeesters woning enigszins relevant voor het beroep en de levensstijl van Jules Coomans. Traditionele structuur en planschikking van een 19 de-eeuws burgerhuis, reeds afleesbaar van de gevel en uitgebouwd aan weerszij van een doorgetrokken inkomhal onderbroken door een rechthoekige trapzaal verlicht door middel van een beglaasd dakgedeelte. Onder meer drie doorlopende plaatsen, twee salons en een woonkamer met een groot venster uitgevend op een kleine tuin. Sfeervolle, doch voorts vrij bescheiden aankleding: een “Vlaamse” keuken en de twee salons met onder meer respectievelijk een uitgewerkt houten plafond met kleine waaiergewelven, naar verluidt afkomstig uit het stadhuis te Leuven, en een cassettenplafond met dierenvoorstellingen (onder meer draak, kreeft) geschilderd door A.M. Coomans naar een bewaard vooroorlogs fragment. Bron: Delepiere A.-M., Huys M. & Lion M. 1987: Inventaris van het cultuurbezit in Belgi ë, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Ieper, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11N1, Brussel – Turnhout. Auteurs : Delepiere, Anne Marie, Huys, Martine, Lion, Mimi (1987).
Eigenlijk verdiende Jules Coomans nog meer erkenning, hij behoorde tot de top. We missen de trots, terwijl heel wat van onze architecten tot de strafste van Europa behoren. We verdiepten ons in zijn werk, hij was echt niet tegen te houden, opgeven hoorde daar niet bij. Een man met veel toewijding en doorzettingsvermogen. Reporter 17