Zo zo. En jij gelooft dus echt nog dat een identiteitskaart volstaat ? Die kan dienst doen bij de bank of in het ziekenhuis, op het politiekantoor of in het kiesbureau maar een spiegel is honderd maal beter. Twijfel je plots aan je juiste geboortejaar, ga voor de spiegel staan en begin te rekenen. Tel het aantal horizontale rimpels, dat zijn die voren die van slaap tot slaap je voorhoofd doorploegen.
Tel daarbij de barokke, of is het rococo, plooien die van je mondhoeken koers zetten naar je kin, je weet wel, een soort opzetstuk als bij een buiksprekerspop. Voeg er nu, na heelwat telwerk, de kleine rimpeltjes bij die een onzichtbaar fronsdraadje door je bovenlip heeft gemaakt. Dat totaal aan vernielingen aan je eerstecommunievelletje deel je door het aantal wratjes en sproeten en ouderdomsvlekken waarmee je aanvankelijk naar de schoonheidsspecialiste, nu ja, schoonheid, trekt. Die zou in een zekere fase van je leven beter archeologe heten.
Je kan ook altijd de mening vragen van anderen maar dat is uiterst gevaarlijk en koren op de molen van die depressie die door de coronabeperkingen onder je huid binnensluipt en probeert je zelfbeeld volledig te vertekenen. De mening van je jongste kleinkind, het nakomertje, vragen, hoeft zelfs niet want die geeft gratis en onaangekondigd advies. Die bekijkt je soms bij het binnenlepelen van zijn cornflakes en zegt dan : omi, jij bent oud ! Je sust je ego want het is toch maar een kind en een flapuit en je had je haar nog niet gekamd en je pot anti-age is net leeg en het licht van een ledlamp is ook niet alles en…en…
Vraag zeker de mening niet van een vriendin want daar zal enkel afgunst en medelijden spelen.
Ga je twijfelen aan je leeftijd door uiterste vergeetachtigheid, geveinsd of echt ? Luister naar de 1000 klassiekers bij het jaareinde. Schakel eens per jaar, als de kerstlichtjes nog een daglang branden en de nieuwjaarskaarten stilaan alle de deur uit zijn, van Klara over naar Radio2 en besef hoe oud je al of nog maar bent.
Laat je mixer gerust in het epicentrum van je mayonaise staan en draai de klok met een fikse ruk terug. Haal diep adem en zing luidkeels mee zoals je al deed in de jaren ’80 want je was zot van Leonard Cohen : Take this Waltz ; Suzanna ; First we take Manhattan. Overtuig jezelf niet van je Montserrat Caball égehalte als je buren plots het volume van hun eigen radio opdrijven. Die buren zijn niet verslingerd op dierlijke geluiden, meer nog, ze haten je gejank als begeleiding en willen je gewoon overstemmen, je neutraliseren. In de tuin van een andere buur zie je Yvetje gebukt door het gras stappen, op zoek naar paaseieren. Ze hoort je altijd maar Hallelujah zingen samen met Leonard Cohen en is helemaal van haar melk. Stoor je niet aan Yvetje noch aan haar melk of aan je mayonaise-in-wording maar voel je weer als toen.
Besef pas goed hoe oud je precies bent als even later Adamo je daaraan herinnert met “Vous permettez, monsieur” of Lucille Starr met “Quand le soleil dit bonjour au montagne”of nog eerder, in 1962, toen Richard Anthony hem hoorde fluiten, die trein, net als jijzelf elke morgen. Nu zing je ingetogen mee “J’entends siffler le train” terwijl je snelkookpan voor het fluitwerk zorgt en jij voor het snotwerk, zeker als Petula Clark wat later klaagt over haar Coeur Bless é en Adamo dit keer treurt in Sans toi Ma Mie.
Ook die tranen die altijd klaar zitten, herinneren je eraan dat je allang niet meer op vrijersvoeten loopt, wel op steunzolen met artrosevoeten. Diezelfde voeten beletten je echter niet wat later eiwit te staan kloppen tot je arm, jawel, je artrosearm, dreigt los te komen. Vanuit het bakje op het aanrecht is Eddie Hodges naar binnen gekomen, zonder kloppen noch bellen, hoewel hij in 1961 nog verwittigd had : I’m gonna knock on your door, ring on your bell, tap on you window too…Die andere Jacob kwam in die jaren, klopte en belde wel maar heette geen Eddie. Zo heet die andere uit Thuis met een Angèle en met een i-grec.
Laat na de middag, na het eten van je meringue, laat Radio2 nr.429 op je los, dwars over je strijkplank, en plots voel je je weer 40 jaar jonger : het trouwfeest van je buurmeisje, les Lacs du Connemara, zwaaien met de zakdoek, sakkeren dat de kelners voortijdig de servetten hebben afgeruimd, al wat jij hebt, is een papieren zakdoekje, een tissue, spreek liefst tisjoe uit want ook na de Brexit houden we van een mondje Engels en maar blijven zwaaien…Zwaai aan je strijkplank lustig mee m ét de pas gestreken zakdoeken van je wederhelft, m ét een theedoek, m ét je wasbaar mondmasker en náár Michel Sardou, de godfather van de feesten met zuinige ventilatie.
Vul je verdere dagen met afstoffen samen met Boudewijn de Groot en Simon and Garfunkel. Zeem de ruiten in dat Kleine Caf é aan de Haven en Drink later Rode Wijn. Laat bij het spruitjes kuisen die heel lage tonen aan Johnny Cash over in zijn Ring of Fire. Zucht niet zo diep als je dat donsdekenovertrek vervangt en er half in verdwijnt maar overstem Abba met Thank you for the Music. Want het kan snel anders, zonder spiegel, zonder identiteitskaart als de telefoon rinkelt. Het is een vriendelijke man die met de deur in huis valt om je te vertellen, te herinneren, het erin te smeren dat je tot die kudde 80-plussers behoort die nog alleenstaand zijn ook, van doffe ellende gesproken, en hij wil eens horen hoe het met je gaat. Die bezorgdheid hadden burgemeester en medewerkers al op 19 november want je kreeg toen een kleurrijke kaart, met een bloementapijt erop, toegestuurd waaruit bekommernis, ongerustheid, empathie, medeleven sprak. Sinds 19 november sleurde je overal in huis die telefoon achter je aan, van zolder tot kelder want een medewerker van de stad zou je bellen, stond er tussen de bloemen. Maar niemand belde. Ook niet bij je buurvrouw, je nicht, je vriendin, je zus…Was het een commerci ële zet van Proximus om massaal een nieuwe looptelefoon aan te schaffen ?Als er maar niets was voorgevallen met die medewerker, als hijzelf maar geen alleenstaande was geweest die tenonder was gegaan aan zijn immense eenzaamheid. Als ze hem een kaart met het bloementapijt erop hadden vergeten te sturen.
Goed ! En tot volgend jaar ! is al wat je zegt. Of toch niet. Je gooit er nog gauw dit tussen : Nu moet ik verderwerken om mijn kaart in te lijsten, naast die van vorig jaar !