Kerst kan terug de doos in. Het feest van licht en artifici ële gezelligheid tijdens langste nachten. Want gezellig zou het worden. Zelfs in deze barre tijden van eenzame opsluiting, beperkt bezoek en kreeft die kleur verliest wanneer gegeten in bubbel.
Kerstmis: het feest der kartonnen dozen. Om geschenkjes in te steken! En morgen opnieuw de boom en ballen in op te bergen. En de slingers en lichtkralen waarmee we trachtten het eindejaar toch iet of wat feestelijk aan te kleden. Maar dit jaar nog meer van toepassing dan ooit: al draagt een uitgemergelde, haarloze primaat een gouden ring, het is en blijft een overbodige onding dat op een verlossend spuitje wacht. De spuit is gegeven. De aap kan de doos in.
Maar we vierden het toch! Want we hebben het overleefd! Meer nog, we hielden er een zwembad in de tuin aan over en een torenhoge waterfactuur. Betaald met de erfenis van tante Esm ée, die vroegtijdig de pijp aan de buurman gaf. Haar stoofvlees trok op niets. Haar timing was des te excellenter.
We vierden het toch! Want veel erger dan het afgelopen jaar wordt het echt wel niet. En veel hebben niet meer te verliezen. Of toch?
En nu hop naar valentijn. Op naar de volgende doos.