Uit de Panoreportage over politiegeweld van 3 maart 2021 is duidelijk gebleken dat er nog werk aan de winkel is om politiemensen te ondersteunen in het aanhouden van een neutrale houding in vaak erg moeilijke omstandigheden bij het uitvoeren van politiewerk op het terrein en het proportioneel gebruik van geweld indien nodig. De reportage is opzienbarend omdat ze aan de hand van gefilmde casuïstiek aangeeft dat disproportioneel politiegeweld geen louter Amerikaans probleem is, maar zich ook in onze contreien manifesteert. Er worden dan ook verschillende interessante vragen opgeworpen die aanzetten tot debat: Is er iets mis met de rekrutering; worden politiemensen voldoende lang opgeleid; welke rol speelt de zwijgcultuur in het aankaarten van geweld binnen de politie; welke rol speelt racisme bij het gebruik van disproportioneel geweld en laat het tuchtreglement toe om de rotte appels uit de (politie)mand te verwijderen?
Een dimensie die in de reportage minder aan bod is gekomen, is het monitoren van politiegeweld en de cijfermatige dataverzameling van het fenomeen. Belgi ë heeft dan wel gedetailleerde meldingsprocedures, toch wordt deze gekenmerkt door een aanzienlijke complexiteit. Ten eerste, dienen politiemensen na de uitoefening van geweld twee verschillende meldingsdocumenten met een erg gelijkaardige inhoud over te maken aan verschillende instanties afhankelijk van de ernst van de feiten. Hoewel er een wettelijke meldplicht bestaat voor elke vorm van geweld gebruikt door politiepersoneel, blijft de melding van het gebruik van geweld door politiemensen op het terrein afhankelijk van het initiatief van de individuele politiefunctionaris en zijn begeleider. Ten tweede, is het voor de burger niet altijd duidelijk bij welke instantie zij klacht kunnen neerleggen indien zij slachtoffer of getuige zijn van politiegeweld. Dit zorgt er dan ook voor dat cijfergegevens verspreid zijn en aanzienlijk kunnen verschillen onderling. Zo ontving Comit é P in 2019 156 klachten, terwijl de algemene inspectie toen 70 klachten heeft ontvangen. Burgers kunnen eveneens klacht neerleggen via een gerechtelijke procedure of via politiediensten zelf. Betreffende de gerechtelijke procedure dient te worden opgemerkt dat politiegeweld vervat zit in individuele beslissingen of rapporten waardoor cijfergegevens die de omvang van politiegeweld aantonen, niet beschikbaar zijn.
‘In Belgi ë is er duidelijk nood aan een betere informatie-uitwisseling en coördinatie tussen de verschillende betrokken instanties’. Het is een concreet advies dat we recent uitbrachten in het internationaal vergelijkend rapport ‘Police Lethal Force and Acccountability: Monitoring Deaths in Western Europe’ waarbij we in samenwerking met onderzoekers uit vier rechtsgebieden (Belgi ë, Engeland en Whales, Nederland en Frankrijk) een overzicht maakten van de beschikbaarheid en de betrouwbaarheid van informatie met betrekking tot sterfgevallen na gebruik van geweld door politiemensen. Hoewel dit comparatieve onderzoek aantoont dat Belgi ë niet meteen de slechtste leerling is uit de klas, is het duidelijk dat er nog werk aan de winkel is, zelfs als het gaat over gebruik van geweld met de dood als gevolg. Wij stellen dat er meer kan worden gedaan door wetshandhavingsinstanties, alsmede door hun toezichtsorganen en ministers. Het verzamelen van gegevens en bewijsmateriaal die toegankelijk, relevant en nuttig zijn voor degenen die met geweld te maken hebben, is een
noodzakelijke stap om de verantwoordingsplicht van politiegeweld te initi ëren (https://lethal-force-monitor.org/).
De verantwoordingsplicht van de Belgische geïntegreerde politie is een cruciale vereiste in een democratische samenleving. De politie is immers de belichaming van de macht van de staat om de burgers bepaalde rechten te ontnemen en kan omwille van het monopolie op geweld eveneens het recht op leven tenietdoen. Een verkeerde inschatting van een politieagent over de proportionaliteit van het gehanteerde geweld kan echter desastreuze gevolgen hebben. Het ‘excessief’ gebruik van geweld door politie kan leiden tot een flagrante vertrouwensbreuk tussen het politieapparaat en de brede samenleving met als gevolg dat politieagenten hun job niet naar behoren kunnen uitvoeren. De verantwoordingsplicht verdient dan ook v éél meer aandacht en dat op drie niveaus. Een eerste niveau is de plicht van elke politieman/vrouw om zijn/haar optreden op het terrein te verantwoorden en dat ook in relatie tot de burgers actief te doen. Dat betekent onder meer daadwerkelijk antwoorden op vragen van burgers over waarom er geweld wordt gebruikt. Een tweede niveau is de plicht van de politieorganisatie en haar leidinggevenden om verantwoording af te leggen over het gebruik van geweld door leden van het korps. Een derde niveau is de plicht van de toezichtsorganen en ministers om inspanningen te leveren om beter te meten wat er precies gebeurd. Zij dienen niet alleen te handelen naar wat zij weten, maar ook aan te tonen op welke manier zij dat systematisch doen. En het moet gezegd, op elk van deze niveaus wringt momenteel nog het schoentje!
Auteurs: Marleen Easton & Jasper De Paepe