Ze had het al geprobeerd met haar autosleutel. Noppes ! Niet bij haar ! Vriendinnen verzekerden haar dat het ook niet zoù lukken : ze reed met een Skoda, een oorspronkelijk Tsjechische wagen en het woord “skoda” betekent op zich al “jammer”. Bovendien was Tsjechië zelf al aan het pogen zijn eigen vaccin te ontwikkelen dat Becherovka zou heten.
Dan maar de koffer induiken. Nee zeg, niet de spreekwoordelijke koffer, wel de bestekkoffer met vorken en vorkjes, lepels en lepeltjes, nog als trouwcadeau gekregen van tante Alice uit het verre Limburg, daar waar ze militairen opleiden of opzoeken of 34 dagen later opbaren. Ze nam in de linkerhand een lepeltje, in de rechterhand een vorkje en ze speelde zelf voor balans : wat van beide woog nu het minst ? Ze koos voor het vorkje en smakte het wat vlug en ruw tegen haar geprikte arm. Oei ! riep ze, niet omdat het vorkje bleef hangen maar omdat ze zelf die venijnige tandjes in de menselijke filet pur van haar bovenarm had gedreven. Ze haalde diep adem, legde dit keer wat voorzichtiger het metaal tegen haar arm, liet traag het vorkje los en het ding deed net hetzelfde : loslaten.
Ze telefoneerde en bekloeg zich, dit keer niet bij de autosleutelvriendinnen, wel bij de bestekkoffervriendinnen. Die kende ze al heel lang, lang nadat het padel in sportend Vlaanderen zijn intrede deed. Maar ze ondervond vlug dat het niet is omdat je padel speelt, dat je alles afweet van sleutels die na vaccinatie je arm blijven opvrijen. Omdat ze niet direct het boegbeeld van de dommeblondjestheorie wilde zijn, sprak ze haar echtgenoot niet eens aan over de vraagtekens waarmee ze worstelde. Ze nam dan maar de krant van de vorige dag en legde die ’s morgens op de ontbijttafel, mooi opgeplooid, twee vingers hoger dan zijn kop zwarte koffie en een hand verwijderd van zijn zacht gekookt eitje. De krant had ze zo vakkundig geplooid dat direct de titel in het oog sprong : Waarom sleutel aan arm blijft hangen na vaccinatie…en niet het eitje want dat stond er elke morgen sinds hun huwelijk, nu drie jaar geleden. Natuurlijk was dat niet telkens hetzelfde eitje ! Elke morgen kookte ze hem een eitje,4 minuten, zoals zijn moeder dat jarenlang voor hem had gedaan. Ook het ritueel van de bijhorende soldaatjes van vers brood maar dan ook niet té vers, had ze van zijn moeder, zijn mams, overgenomen, geërfd, en nog elke morgen was ze mams daar uitermate dankbaar voor.
Poes, want zo noemde ze hem, eveneens op aanraden van mams, schoof zonder een woord te zeggen de oude krant opzij en nam de verse krant, even vers als het eitje, die voor haar bordje muesli lag. Ze moest hem nu wel betrekken bij haar zoektocht naar een uitleg voor de klevende sleutels, de hangende lepels en vorken, de GSM die niet losliet daar op de plek van de vaccinatie en dat was niet het vaccinatiecentrum op de Bevegemse Vijvers, wel op de bovenarm. Zelfs Pierre Van Damme wist ervan, gaf een plausibele uitleg en dat met een minzaam lachje zoals we dat van hem gewoon zijn, niet met geschater of met een bulderlach en dijengeklets. Poes deed dat wel. Die lachte luid, die lachte uit en dat bij zijn liefhebbende echtgenote met de blonde haren. Poes haalde het speciale eilepeltje recht vanuit de dooier en duwde het weinig zacht, niet zo poeslief tegen haar gevaccineerde bovenarm.
Het wonder geschiedde : het lepeltje deed het, het lepeltje hing. Maar er hing ook een eerste ruzie in de lucht na 3 jaar huwelijk.
De volgende morgen liet ze het eitje van Poes volle 10 minuten koken. Zo had hij niet eens een lepeltje nodig.