We schrijven 1750. Grote feestelijkheden in Scheldewindeke. Met een stoet, muziek, kanongeschut, presentatie van de zilveren relikwie-kast en het vernieuwd altaar van Sint – Christoffel, werden op 25 oktober 1750 de relieken van Sint – Christoffel ingehaald in Scheldewindeke. Het moet een van de schoonste én drukste dagen geweest in de geschiedenis van de parochie én van pastoor Jan-Jozef van Herreweghe, die in Scheldewindeke de parochie leidde van 1741 tot 1779. Relikwieën spelen in het christendom een belangrijke rol als heilig beschouwd overblijfsel. Sint – Christoffel is de beschermheilige van reizigers, maar ook van landbouwers, timmerlieden, schilders, pelgrims, handelaars, tuinmannen, kinderen.
We citeren uit de kerkrekening van 25 oktober 1750 (in oud-Nederlands): ‘…de reliquieën van St. Christoffel werden met groote plechtigheid ingehaald. De stoet werd met muziek opgeluisterd en het feest met geschut aangekondigd. Door Laurens Heyman, zilversmid te Gent, werd bij deze gelegenheid eene fraaie zilveren reliqui-kas, van 23 onsen gewicht, vervaardigd, waarvan de kost ter som van 22 pond 8 schellingen groote beliep. De schilder Jan – Baptist Bailly ontving eene som van 19 pond 3 schellingen 11 grooten, over aetbeytsloon van schilderen ende leveren van fijn gout, en zekere Casimir Dekens 20 pond 17 schellingen 2 grooten, over het vernieuwen, marbeleren ende verghulden de authaeren van Onze Lieve Vrauwe ende St. Christofphel, met de leveringhe van het gaut ende andersins’. ‘Item betaelt aen de speellieden, in den ommeganck ghespeelt hebbende, int inhalen van de heylighe reliquiën van Sente Christoffel in deze kercke solemnelijvoerek inghehaelt den XXV Octobre 1750. Betaelt aen Jan Ascoop, kerckmeester over de restitutie van het verschot, by hem ghedaen over deze kercke in ‘t coopen van poeder om uyt te deelen aen de schutters in de vierynghe in de inhaelynghe van de reliquiën…Betaelt aen sieur Laureyns Heyman, silverensmet van style, tot Ghendt, over de selveren reliqicaris, weghende dry en twintich onsen zilver, x p. xiiii gr., voor fastion vii p.iiii s.gr., voor teristael iiii s.gr, ende verschot van de casse diendende voor de selve reliquiën’. Bron: Geschiedenis van de gemeente Scheldewindeke door Frans De Potter en Jan Broeckaert. (Wetteraar kreeg na zijn overlijden een straat die naar hem verwijst: Jan Broeckaertlaan.
De kerk van Scheldewindeke is gewijd aan Sint – Christoffel. In een interessant artikel van Lucien De Smet in het tijdschrift Land van Rode wordt gewezen op het onderzoek van R. Vander Mensbrugghe in de Oudheidkundige Inventaris van Oost – Vlaanderen en Koenraad De Wolf (Architectuurgids Zuid – Oost – Vlaanderen). Vander Mensbrugghe concludeerde in 1912 dat de oorspronkelijke kerk, opgebouwd in Balegemse steen, slechts één beuk had die eindigde met een koor in de absis uit de XII-de eeuw, en niet uit de 13 de eeuw zoals andere bronnen vermelden. Van de oorspronkelijke kerk is weinig overgebleven. Uiteraard is de patroonheilige Sint – Christoffel nadrukkelijk aanwezig in de kerk. Vooreerst is er een kapel toegewijd aan Sint – Christoffel, het altaar is versierd met een tafereel dat ‘Sint –Christoffel voorgelicht door een monnik’ voorstelt. Het is vervaardigd door de Aalsterse schilder De Noose. Uit de kerkrekening van 1741 blijkt dat aan deze schilder een som van 9 pond 11 schellingen betaald werd ‘voor ‘t schilderen van het autaerstuck van Sinte Christoffel in dese kerkcke, met het doen maecken van eene vaene’. In de kerk staat ook een verguld houten beeld van Sint – Christoffel. Uit een kerkrekening van 1663 blijkt dat beeldhouwer Antoon Marchant uit Gent het beeld gemaakt heeft en beeldhouwer Lievinus Van Helderbergh eveneens uit Gent herstelde het in 1748. Op de voet van een remonstrantie zijn twee medaillons te vinden, de heiligen Antoon en Christoffel worden er verbeeld, (Scheldewindick 1675). Vanaf de 17 de eeuw al werden er in de kerk drie bijzondere feestdagen gevierd: Heilige Sacramentsdag, Rozenkransdag en de feestdag van Sint – Christoffel. Er had telkens een ommegang plaats met muzikanten, trommelaars, vaandragers, kluizenaar. De kerk werd met meien (met groen) versierd. We lezen in kerkrekening van 1660 :’betaelt aan de costers, speellieden, vaendraeghers, belledraeghers, enz., die den ommeganck van St. Christoffel vereert hebben’. Bron: ‘Geschiedenis van de gemeente Scheldewindeke door Frans De Potter en Jan Broeckart 1864 – 1870).
Unieke kunstschat uit 12 de eeuw werd in 1902 verkocht
De grootste kunstschat die Scheldewindeke ooit had werd verkocht in 1902. In 1864 werd ze ontdekt door de oudheidkundige J.B. Lavaut op de zolder van de pastorij. Het merkwaardig en heel kostelijk kruis werd in september 1864 in Mechelen tentoongesteld. Alle kunstkenners en oudheidkundigen waren onder de indruk. Het kruis werd verkocht voor 7.500 goudfrank (twee burgerhuizen waard). Het kruis werd verkocht aan het Museum Schone Kunsten Brussel. Werd ooit tentoongesteld in het Bijlokemuseum met vermelding 1170 – 1180. Een enig kunstobject dat bestaat uit negen stukken rotskristal, door ringen in verguld zilveren draadwerk met elkaar verbonden. De in pijpbloemen uitlopende eindpunten zijn op de voorkant versierd met vooruitkomend brandschilderwerk. Het kruis is 43 cm hoog, 39 cm breed. Het midden stuk kristal van vierkante vorm is 95 mm groot en ongeveer 25 mm dik. Op dit stuk staat het opschrift: e cruse Dni Giesu XPI (lettertype einde van de 12 de eeuw). Het woord Giesu voor Jezus is een Italiaanse vorm en bewijst de zeldzaamheid en kostbaarheid van het kruis dat van Venetië afkomstig is. Bepaalde bronnen spreken dat de heer van Scheldewindeke op zijn terugreis uit het Heilig Land, tijdens de vierde kruistocht, het zou meegebracht hebben naar Scheldewindeke. Het kwam nadien in het bezit van de kerk van Scheldewindeke. Het kruis uit de 12 de eeuw, een kunstschat met enorme waarde, eens het bezit van Scheldewindeke, is één van de oudste kunststukken die Vlaanderen rijk is. Bron: ‘Van Vuenteca tot Scheldewindeke, D. Van Heegde’.