Geraardsbergen. Verschillende investeerders, handelaars en eigenaars te Geraardsbergen vragen in een schrijven aan het stadsbestuur om af te zien van het uitdoofbeleid voor baanwinkels aan de Astridlaan, tussen het kruispunt met de zonnebloemstraat en de spoorwegovergang, zoals voorzien in het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP). De auteurs vrezen een sociaaleconomisch bloedbad: ‘Een uitdoofbeleid is voor ons hetzelfde als een strop om onze hals dat zich langzaam toetrekt.’ Als het uitdoofscenario in het nieuwe PRUP wordt opgenomen, zullen de betrokkenen juridische stappen ondernemen. Het stadsbestuur begrijpt de bezorgdheden van de handelaars en zal er alles aan doen ‘om ervoor te zorgen dat ze zich geen zorgen hoeven te maken over hun toekomst’.
Verschillende investeerders, handelaars en eigenaars aan de Astridlaan te Geraardsbergen vragen in een schrijven aan het stadsbestuur om af te zien van het uitdoofbeleid tussen het kruispunt met de zonnebloemstraat en de spoorwegovergang, zoals voorzien in het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP). De auteurs vrezen een sociaaleconomisch bloedbad: ‘Een uitdoofbeleid is voor ons hetzelfde als een strop om onze hals dat zich langzaam toetrekt. Hoe mooi het ook uitgelegd wordt, het is niet aanvaardbaar.’
Strop om de hals
De betrokken handelaars en eigenaars verwijzen naar het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) van 2011 waarin duidelijk was aangegeven dat langsheen de Astridlaan – vanaf de spoorwegovergang tot aan de rotonde aan de Hogeweg – winkelbedrijven kunnen worden ontwikkeld, ‘die in de toekomst mee de dynamiek van de stad moeten bepalen’. Dit geldt ook voor het terrein tussen de N42 en de spoorweg, die op het gewestplan als bufferzone is ingekleurd.
Bij het opstellen van het PRUP wordt aangegeven om een halt toe te roepen ‘aan de tendens tot verdringing van de woonfunctie door baanwinkels’. Het stadsbestuur pleit voor een uitdoofbeleid. ‘Enkel als er geen extra ruimte voor detailhandel meer gecreëerd kan worden én de retailconcepten zich ook niet lenen tot een locatie in het centrum, kan overwogen worden om de zone uit te breiden. In dit geval is het aangewezen om de ontwikkeling op zijn minst te laten aansluiten op de bestaande concentratie. Zo wordt verdere versnippering tot een minimum beperkt.’
Verschillende investeerders en handelaars hebben zwaar geïnvesteerd in deze zone, ook naar familiale opvolging toe. ‘Verschillende winkeleigenaars beroepen zich op het feit dat zij enkele jaren terug een vergunning verkregen hebben en dat nu hun investering onderhevig is aan een serieuze waardevermindering.’ Deze waardevermindering is het gevolg van het geplande uitdoofbeleid en is nu reeds merkbaar ‘door een winkelpand die geen koper vindt doordat potentiële kopers afgeschrikt worden.’ Ook investeerders in meergezinswoningen vrezen voor waardevermindering om dat het nieuwe PRUP ook de visie rond hoger bouwen en verdichting zal overnemen.
Juridische stappen
De auteurs van de mail vragen aan de stad Geraardsbergen uitdrukkelijk om de aanleg van ‘een grootschalige detailhandelszone op een potentievolle locatie’ te overwegen. Het gaat over het terrein vlak over de spooroverweg, richting N42, waar de eigenaar plannen heeft om een winkelcentrum te bouwen. Volgens de eigenaar talmt het stadsbestuur en de deputatie al jaren om de grond te herbestemmen en zo het licht op groen te zetten voor de verwezenlijking van zijn project. ‘Hierbij stellen wij ons de vraag of dit een vorm is van revanche nemen dat dit opnieuw niet opgenomen is in het nieuwe PRUP’, vragen de auteurs zich af.
De investeerders, handelaars en eigenaars langsheen de Astridlaan vragen uitdrukkelijk de schrapping van het uitdoofbeleid, ‘en alles wat er aan vasthangt’. Ze vragen de toepassing van de afspraken die in het GRS van 2011 werden opgenomen. Indien het stadsbestuur het uitdoofbeleid niet wenst te schrappen, zullen juridische stappen worden ondernomen. ‘Doordat wij niet akkoord kunnen gaan met dit uitdoofbeleid zijn wij – bij weigering om aan te passen – bereid dit juridisch aan te vechten.’ Deze juridische procedure zal mogelijks niet zonder gevolg blijven. Er dreigt dan opnieuw uitstel van de uitvoering van het PRUP. De betrokkenen vragen de schrapping van dit uitdoofbeleid en roepen op tot dialoog.
Het stadsbestuur reageert…
‘Wij hebben de bezorgdheden van de handelaars goed ontvangen en begrijpen ze ook zeker. Het is ook nooit de bedoeling geweest – noch van de stad, noch van de provincie – om bestaande handelsvestigingen, die zich buiten de gewenste groeicontour bevinden, zwaar te gaan belemmeren in hun toekomstperspectieven.’
‘Het provinciale RUP bevindt zich in een startfase. In deze fase worden enkel de planintenties meegedeeld. Naar aanleiding van de detailhandelsstudie werd voorgesteld om verdere ontwikkelingen van baanwinkels ruimtelijk te begrenzen. Op vandaag weten we nog niet welke invulling dit passief uitdovingsbeleid zal krijgen. Die invulling wordt in het verdere planproces onderzocht, waarbij we met de betrokkenen in overleg zullen gaan’, gaat het stadsbestuur verder.
‘Morgen komt de stuurgroep samen en worden de adviezen en bezwaren die tijdens de maand juni binnenkwamen besproken. Over de problematiek van de baanwinkels werd reeds een eerste overleg met de provincie georganiseerd en er werd heel wat begrip getoond. Toch zal het ook morgen opnieuw op tafel komen. In de komende maanden zal men verder werk maken van het RUP en zullen we regelmatig de handelaars hiervan op de hoogte houden.
Samen met de dienst economie volgen we het dossier op. We willen de handelaars helpen, horen en eventueel met hen samen rond de tafel zitten om indien nodig, nog het een en ander te kaderen.’
‘Kortom, we begrijpen de bezwaren en zullen er alles toe doen om ervoor te zorgen dat ze zich geen zorgen hoeven te maken over hun toekomst’, besluit het stadsbestuur.
Julien Borremans