Na dreigende en onvriendelijke mail, stelt Lien zich vragen bij klantvriendelijkheid van de stad

Schepen van Ruimtelijke Ordening Véronique Fontaine reageert


Lien D’haeseleer en haar pas aangelegd terras


Geraardsbergen. Lien D’haeseleer dient een bouwaanvraag in voor de aanleg voor haar terras. Ze krijgt twee jaar de tijd om de werken uit te voeren, maar na een halfjaar krijgt ze van de stad Geraardsbergen een mail om facturen en bewijsstukken te bezorgen. Lien is niet gediend met ‘de dreigende toon’ van de mail en stelt zich vragen bij de klantvriendelijkheid van de stad. Schepen van Ruimtelijke Ordening Véronique Fontaine (Open Vld) reageert.

Lien D’haeseleer en haar gezinnetje wonen in de Buizemontstraat in een rijwoning, waar ze al flink aan hebben verbouwd. Vorig jaar beslisten ze om achteraan een terras aan te leggen. Wie de Buizemontstraat kent, weet dat het perceel naar de Dender een groot niveauverschil kent, waardoor het terras op een zeker hoogte ligt.

Lien diende een bouwaanvraag in en kreeg na een procedureslag op 4 maart 2021 van de provincie Oost-Vlaanderen de toestemming om haar terras aan te leggen. Voorwaarde is wel dat er een doorschijnbaar maar ondoorzichtbaar scherm komt om inkijk te vermijden en dat er voor de veiligheid een balustrade wordt gemonteerd.

‘Onvriendelijke mail’
Intussen zijn de werken uitgevoerd. Op 18 november kreeg Lien van de bouwkundig inspecteur en de verbalisant Ruimtelijke Ordening van de stad Geraardsbergen een mail die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat: ‘Gelieve mij voor 18/12/2021 voldoende bewijsmateriaal (factuur + foto’s) te bezorgen van het scherm dat werd opgelegd door de deputatie. Indien de voorwaarde niet werd nageleefd en/of ik ontvang geen bewijsstukken tegen 18/12/2021 hiervan, zal ik genoodzaakt zijn over te gaan tot opmaak proces-verbaal.’

Lien schrikt van de toon van de mail, omdat één van de voorwaarden – die in de omgevingsvergunning staat gestipuleerd – is dat ze twee jaar de tijd krijgt om de werken uit te voeren. ‘Ik vraag me af wat het mandaat van deze mail is. Als het om een officieel schrijven gaat, dan krijg ik graag een aangetekende brief van de stad Geraardsbergen, wat hier duidelijk niet het geval is’, verduidelijkt Lien haar standpunt. ‘Bovendien heb ik twee jaar de tijd om de werken uit te voeren. Waarom vraagt de bevoegde ambtenaar na ruim acht maanden reeds foto’s en facturen op? Verloopt dit volgens geijkte procedures of is er willekeur in het spel?’

Klantvriendelijkheid
Daarenboven vraagt Lien zich af waarom de stad Geraardsbergen naar de facturen van de werken vraagt. ‘Ik heb geen premie aangevraagd voor de werken. Is het dan wel nodig dat ik facturen voorleg?’ vraagt Lien zich af. Lien heeft sinds kort een geschil bij het Vredegerecht met de buurman achter de rug. ‘Het geschil was pas bij het Vredegerecht beslecht of even later kreeg ik de mail van de ambtenaar in mijn mailbox.’ Lien vraagt zich af of er een causaal verband tussen de procedure bij het Vredegerecht en de mail.

Bovendien heeft Lien wel wat vragen bij de klantvriendelijkheid van de stad Geraardsbergen. ‘Ik ben niet gediend met de dreigende toon van de mail. Dat kon op een heel andere manier. Een vriendelijk telefoontje met een aantal correcte vragen maakt een wereld van verschil. Is dat de klantvriendelijkheid waar de stad Geraardsbergen voor staat?’

Schepen Fontaine reageert
Volgens Schepen Fontaine heeft Lien D’haeseleer inderdaad vorig jaar een vergunning aangevraagd voor de regularisatie van een terras. ‘Dit betekent dat voordien de werken al waren uitgevoerd zonder vergunning, dus dat het ging om een bouwmisdrijf’, licht de schepen toe.

‘Het klopt dat hier een procedure tot bij de provincie ging, gezien de buren het niet eens waren met de vergunning met voorwaarden, die door de stad werd vergund. Uiteindelijk was de beslissing van de provincie een vergunning opnieuw met voorwaarden. Gezien het hier om een bouwmisdrijf gaat, wordt men verondersteld om sneller te reageren dan binnen de 2 jaar. En gezien het om een bouwmisdrijf gaat, moet onze handhavingsambtenaar dit dossier ook opvolgen.’

Daarom werd aan Lien D’haeseleer gevraagd om aan te tonen dat zij de werken heeft uitgevoerd. ‘Gezien mevrouw zegt de werken te hebben uitgevoerd, moet dit op zich geen probleem zijn om hiervan bewijs te leveren voor de genoemde datum.’

‘De mail die haar werd gestuurd is een standaard mail, die wordt gestuurd in het kader van de opvolging van een bouwovertreding. En ook de termijnen zijn de gebruikelijke termijnen’, besluit schepen Fontaine.

Julien Borremans