Nee, ik beschik niet over een glazen bol, waarde dames en heren van het Zottegems bewind! Ik ben ook niet de “7e man” waarnaar jullie gebeurlijk nog op zoek zijn, je weet wel: het clubje van de 6 brandstichters die het oudste café, jarenlang het werkterrein van Jeanine Klosse, in de fik staken! Ik was evenmin hun opdrachtgever of inspirator! Niet wekenlang, niet maandenlang geleden maar al jaren voorspelde ik een scenario dat op 17 maart rauwe realiteit werd.
Telkens als ik Carrefour verliet langs de Vestenstraat, hield ik even halt bij de schande van het Zottegemse centrum of ik ontmoette er allicht wel iemand die net hetzelfde deed : stilstaan bij de poort en hoofdschuddend vol onbegrip naar het schandaal kijken en blijven kijken. De commentaren wil ik jullie in de paastijden besparen. Wel voeg ik een foto bij deze brief en die foto dateert van vorig jaar en tevens uit “betere” tijden want om katten en ratten en muizen weg te houden, had een illustere geest, na een bord met verwittiging “Verboden toegang voor katten en ratten en muizen” dan maar gekozen voor een kordatere aanpak. Met dik blauw plastic, vastgecementeerd op de stoep, jawel, een van de nieuwste technieken dus, bleek een smerige binnenruimte opeens reglementair afgesloten. Als deur moest een opstaande nadarafsluiting fungeren, materiaal dat aan de stad behoort en er dus nu al 3 jaar was blijven staan vermits Zottegem in de 2 coronajaren geen kermissen, geen carnavals, geen wielerkoersen meer kende.
Tot op zekere dag het dranghek nog langer weigerde voor deur te spelen en er een uitnodigend gat lonkte, groot genoeg om er zelfs doodsimpel naar binnen te fietsen of met een opgefokte motor binnen te rijden. Tegelijk werkte dat gat inspirerend voor hangjongeren die zich verveelden, daar direct bij de Markt.
Dat de oude fabrieksgebouwen Cantaert jongeren ooit ongezien vrij spel verleenden voor graffiti spuiten en brandjes stichten, konden we begrijpen : de site lag wel enigszins buiten het gezichtsveld van wakkere voorbijgangers en –rijders. Dat verkozenen des volks echter, onder wie het hoofd van de politie, niets vermoedden van wat zich in de Vestenstraat ooit eens doodsimpel kon voordoen, stemt ons ongerust. Als de brand in de winter had gewoed zonder alerte terrasjesmensen ? Als er zware wind had gestaan ? Als de wind uit een andere hoek had gewaaid ?
In juli ’21 schreef ik nog over de schande van de twee bouwvallen in de Vestenstraat in een column “Op wandel door Zottegem met Kriti” maar al eerder, op 22 jan.’20 in “Toerisme Zottegem” en ook die column hekelde de verrotting in de hoek van de Vestenstraat direct bij de markt, een verrotting en verloedering die nu al 30 jaar of langer duurt.
Waarom moet in Vlaanderen en zeker in Zottegem alles kreunen onder en op de lange baan worden geschoven door wetten en regeltjes en procedureveldslagen ? Ik weet nu al dat er een zinnige verklaring voor die durende verrotting volgt onder een of ander artikel van een of andere paragraaf in een of ander wetboek.
Dit is geen handleiding voor pyromane jongeren, wel een verwittiging aan de overheid : ook de Trapstraat heeft voor hen een ideaal doelwit, pal naast de kleuter-en basisschool, een pand dat met één jerrykan en één prop een scholencomplex naar het verleden kan katapulteren. Ook zo in de Hoogstraat rechtover de kledingzaak Labaere in een vroegere schoenenzaak, daar waar een vechtpartij eerst een gebroken winkelruit zou kunnen opleveren en zo de doortocht van hangjongeren voorbereiden. Meer dan 10 jaar, denk ik, heeft de uitbater de deur achter zich dichtgetrokken en gans het zootje schoenendozen, met inhoud wellicht, achtergelaten, achteraan maar vooral boven voor de ramen. Het plakkaat “Kom binnen en stook vuurtje” hangt er net nog niet.
4 Van de 6 brandstichters zijn misschien al duchtig aan het sparen voor een blik brandversnellers maar met de huidige hoge olieprijzen kan dat wat langer duren. Ook dan zeggen we later in koor : Dat hadden we allang zien gebeuren.
Anny Bert