Spaart er me van, zei ze. Toch niet weer een festival ! Toch niet weer een muzikale verkrachting op de Bevegemse Vijvers !
Zelf woonde ze in het Koekelaringstraatje, op een kasseisteenworp van hét gebeuren maar buiten de schutkring die oorspecialisten hadden aangebracht om geen patiëntenstop te moeten plannen.
Pas op hé, probeerde ze direct wat bij te sturen want ze zag plots in mij een eventuele medewerkster van Kurt De Loor van Rock Zottegem of van Nico Nobels van Dance D-Vision. Maar ik wàs al de hele tijd aan het pastoppen.
Pas op hé, zei ze weer, ik hou van muziek, maar dan van m-u-z-ie-k en ze trok het woord letterlijk aan rafels. Hoé ze het deed, Joost mag het weten, waarschijnlijk één van de toenmalige technieken om kinderen het lezen aan te leren, voor en tijdens en kort na en nog veel na de zoveelste onderwijshervorming.
Waarom niet eens de klassieke toer optrekken, vond ze. Met Bach zeker, klonk het plots : de buurvrouw uit de Pottingsteeg was er komen bijstaan en maakte dat ook meteen duidelijk. Er ontspon zich een pittig maar tegelijk ook ludiek gesprek.
Ik vond de tijd rijp, overrijp, beurs zelfs om in te grijpen. Ikzelf heb uit goede bron vernomen, zo begon ik. Wil je indruk maken, dan kan je nooit misdoen met te praten over je bronnen. Die welingelichte bron gaan je luisteraars toch niet kunnen nagaan. Hebben ze dan toch het lef uitleg te vragen om verduidelijking, met mensen uit het onderwijs kan je niet genoeg op zeker spelen, dan mep je ze tegen de grond, in ons geval dus de Koekelaringgrond met “de gelofte van geheimhouding”.
Je laat je op dat cruciale moment inspireren door het vertrouwde gebaar van Nancy uit Thuis : slot op je mond en sleutel over je schouder, richting Pottingsteeg. Dat is het ogenblik om het weer te hebben over je bron. In tijden van grote droogte zoals nu, scoor je zeker met al wat op water wijst. Of wees. De Pezerulbron, daar ergens kortbij, net als de Duivelvoetstap, wil je echter niet in de strijd gooien.
Ikzelf gaf mijn bronnen niet prijs. Beide dames hadden blijkbaar al iets gelezen over het voorstel om een Zottegemse Feestdag te houden, ze spraken al meteen over jaarlijks, geïnspireerd door de feestelijkheden rond de Dodenmars in Bornem.
Over doden en een mars hoorden ze beiden echter liefst zo weinig mogelijk. Het moest een ode worden aan het leven en de levensvreugde en aan al wat het leven aan goeds voortbracht, in dat geval op Zottegemse bodem. En wat die mars van 100 km betreft…Zottegem is een vliegenscheet groot, zei de oudste. Mij krijgen ze geen 5 keer heen en terug naar St.-Goriks met telkens Café De Zavelput in en uit en vandaar nog 3 keer naar Elene, bij de dommeriken, en een beeweg rond ’t Hof van Oranje tot ik mijn 100 km in de kuiten heb. Wat zouden mijn spataderen daarvan vinden ?
In het Koekelaringstraatje weergalmde hun gelach.
Ik lachte mee maar vertelde toch vlug over de blauwdruk waarover ik geruchten opving. De Zottegemse Feestdag zou worden ingezet met een groot, maar dan ook heel groot ontbijt, aangeboden door de stad, aan een oneindig lange tafel, opgesteld op de middenstrook tussen de bomen van de Kastanjelaan. Een fanfare zou voor de muzikale omlijsting zorgen. En nee, dat hoeft geen bestaand gezelschap te zijn met vlag en ereleden en eerste prijzen, dat mag gerust een gelegenheidsfanfare worden samengesteld door leden van Okra. Tegen de tijd dat de koffiekoeken aan het verteren zijn, doen de chocoladekoeken hun intrede samen met een muzikaal digestief van stapliederen, aangeboden door de wandelclubs. Als de thermossen hun laatste straaltje koffie lozen, geeft de Zottegemse petanqueclub in een meerstemmig koor met de padelclub een bewerking van Mijne Vlieger van Walter de Buck. Scouts Zottegem heeft in de buurt toch zijn lokaal : die kunnen gerust voor installatie en opruiming zorgen.
Een identieke extra lange tafel, de grootste uit de Vlaamse Ardennen, uit Vlaanderen, uit het Guinnessboek, laat Zottegem feestelijk proeven op de Heldenlaan, dit keer betalend maar tegen een sociaal tarief, in dat geval nóg voordeliger dan bij de energiefactuur, van nationale maar vooral exotische lekkernijen, en dit onder de oude platanen , Provençaalse taferelen onder het alziend oog van Lamoraal Graaf van Egmont op de Markt of in het park van zijn kasteel : Italiaans, Spaans, Grieks, Chinees, Japans, Thais, Turks…Daar zou de Chiro met haar hand-en-spandiensten heel hartelijk welkom zijn.
Op de Markt komt de oude kiosk die vroeger in het Rhetorica op de Zavel haar winterslaap hield, waarop groot en klein talent van de plaatselijke academie musiceert. Geïnspireerd op 123-Piano in Gent waar ze nu al tien jaar piano’s in het straatbeeld door voorbijgangers, onbevoegden maar ook virtuozen, laten bespelen en tegelijk kijkers en luisteraars mee uitnodigen, onvoorbereid. Misschien komt toevallig een Jef Neve, een Hans Liberg of een Zottegemse Aude Van de Keere langs op Zavel, Stationsplein, in Vestenstraat…Zo wist mijn bron toch te vertellen.
Ik ving zelfs wat op over de terugkeer van de vroegere modeshows van kledingzaken en lingerieboetieks die ook nu weer de rode loper uitrollen in Hoogstraat en Stationsstraat en hun creaties voor één dag van etalage naar catwalk op straat verhuizen. Iedereen welkom !
De Nieuwstraat wordt een speelstraat voor het klein grut en wat verderop wacht de Kazernestraat op prestaties van de papa’s en de mama’s bij darts, kegelen, ringsteken, varkensblazengevecht, krulbollen, kortom kinderplezier op volwassenenmaat.
Montmartre heeft intussen al een stevige traditie van jaarlijks feestvieren en daar zou een volksbal doorgaan want na het bal van de burgemeester vragen, smeken, bedelen de Zottegemnaars om vaker hun elastieken benen te smeren.
Tegen de tijd dat ik hun wilde vertellen over de Ideeënbus aan de ingang van de Bevegemse Vijvers waarin ze hun voorstellen, ondertekend of naamloos, konden deponeren vanaf 2 oktober, dan was iedereen hopelijk al thuisgeraakt van het Bal van de Burgemeester, waren de dames uit beeld. Tijd besteden om ze te gaan zoeken, deed ik niet. Er is nog tijd genoeg.